Daar zit ik dan. In dat hermetisch afgesloten bakkie waar ik wel in kan draaien, maar verder geen kant op kan. Door de tralies heen ziet de wereld er blokkerig uit. Het bakkie staat op de mat bij de voordeur. Vanaf hier heb ik zicht op de keuken en de trap. ‘We gaan zo weg’, zei Mo naar wat het lijkt een eeuwigheid geleden. De smaak van de extra kipsnackjes die ik als beloning kreeg, is allang verdwenen.
Verveeld kijk ik maar wat om me heen. Wat moet ik anders? Mijn broer sprint de trap af. Katzijdank is hij niet gesmolten onder dat dikke dekbed. ‘Hey, Foppe’, begin ik, maar het moment is voorbij voor ik er erg in heb. In een flits zie ik tante Cato in tegenovergestelde richting gaan. ‘Nu even niet’, snauwt ze. Typisch mijn tante. Even later komt ons mens er achter aan, met zo’n zelfde bakkie als waar ik in zit bungelend aan haar hand. Ik heb werkelijk waar geen idee wat hier gaande is.
Woonkamer
Daar is tante Cato weer. Met Mo hijgend in haar kielzog. Dit tafereel herhaalt zich. Keer op keer. Trap op, trap af en weer terug. ‘Kom jongens’, hoor ik ons mens zeggen, ‘we gaan met z’n allen. We zijn zo weer terug en dan krijgen jullie wat lekkers.’ Langzaam begint het me te dagen. We hebben een familie-uitje. Mijn broer en tante gaan mee voor mijn Algemene Poezen Keuring. Het wordt tijd dat ze opschieten, want ik heb het wel een beetje gehad in dit bakkie.
De eerstvolgende keer dat ik Foppe zie, hou ik hem halt. ‘Kun je niet gewoon bij me komen zitten’, vraag ik hem. ‘Ik zit hier al uren en begin het een beetje zat te worden.’ ‘Nee joh’, meowt hij met een knipoog, ‘dit hoort er bij als je naar witjas moet. Wij vragen toch niet om die APK? Laat Mo ook maar even zwoegen.’
Dat wekt mijn interesse. Ik ga er eens goed voor zitten. Ik pers mijn neus door de tralies om maar niets van het spektakel te missen. Jammer dat ik niet kan zien hoe het er in de woonkamer aan toe gaat. De geluiden helpen om beeld te krijgen bij het spelletje dat Foppe speelt. Stoelen worden verschoven. De tafel gaat van zijn plek. De stoelen gaan naar de andere kant van de kamer. De tafel gaat terug. ‘Nee, niet onder de bank, Foppe!’, smeekt ons mens. Maar het is al te laat. Zelf heb ik er de nodige keren onder klem gezeten. Mijn broer kan dan wel slanker zijn dan ik, zelfs hij kan er niet eigenpotig onder vandaan. Het logge gevaarte is nauwelijks van zijn plek te krijgen.
Een halfuur later zakt Mo, met wangen in de kleur van overrijpe tomaten, neer op de onderste tree. Haar eerst nog fatsoenlijke kapsel hangt in natte sliertjes langs haar gezicht. Foppe zit ineen gedoken in het blauwe bakkie dat gebroederlijk naast me staat. Van zijn stoerdoenerij is niks meer over. Van mij mogen we weg. Des te eerder is die APK achter de rug. ‘Alleen je tante nog, Japie’, verzucht Mo. Vanuit mijn ooghoek zie ik een grijze bontjas onder de keukenkastjes vandaan kruipen. Tante Cato kijkt om zich heen, twijfelt een moment en maakt dan een cruciale fout. Ze trekt een sprint en slaat haaks de hoek om om de trap op te sjesen. Nietsvermoedend loopt ze regelrecht in het hol van de leeuw.
Deurtje
Mo, die daar zit bij te komen van de workout met Foppe, maakt een snoekduik. Tante Cato gilt alsof haar leven er van af hangt. Met poten die alle kanten op maaien houdt ons mens haar in de houtgreep. Ze propt mijn tante in een gereedstaand bakkie, maar net voor ze het deurtje in het slot kan draaien, ziet Cato haar kans schoon. Dat er zoveel oerkracht in mijn poezelige tante zit, had ik niet verwacht. Ik zou er spontaan bang van worden. Ze beukt het traliewerk opzij en weg is ze. Het kon wel eens lange zit worden.
Koppie van Japie
Pssst
Het lijkt er op dat Cupido mijn wensen heeft verhoord. Er zit een Valentina bij de reacties die ik meer dan leuk vind. Ze is alleen een beetje ‘hard to get’. Wordt vervolgd.
Psssssst
Wij zijn stiller dan jullie van ons gewend zijn. Dat is omdat we minder schermtijd van Mo hebben gekregen. Ze is druk met andere dingen en dan wil ze de schermpjes niet voor ons aanzetten. Zo flauw.