Woef! Hooooooooi snorremansen en miauwers, vandaag kijk ik terug op toen ik nog heel klein was. Een puppy. Zo’n klein bolletje wol met een spitse snoet.
Klein
Volgens mij ging ik hier voor het eerst naar het grote bos voor een wandeling. Nu is het een makkie. Maar toen was ik heel klein. Ik denk zelfs dat ik vier maanden jong was. Dat is dus echt puppy hè. De halsband om mijn hals was ook veel te groot maar hier deed leren hoe je met een halsband aan moest lopen. Dat lukte prima.
Nou, nu kan ik terug kijkend bedenken dat het maar goed is dat ik een halsband droeg. Als puppy was ik heel ondeugend en luisterde ik nog niet zo goed. Dus ik rende overal heen waar ik dacht dat kon. Elk geluidje vond ik leuk en als ik iets zag bewegen, dan was ik er ook. Elk blaadje of takje moest hebben en in mijn bek meenemen. Dat was gewoon zo. Ik denk dat alle pups dat doen. Het heeft iets te maken met stoer doen en sterk zijn. Zo was ik ook.
Naar het bos
Op deze dag ging ik met mijn mens naar het grote bos waar ik eerst de commando’s moest oefenen. Dat wil zeggen dat ik opdrachten deed oefenen. Opdrachten zoals ‘zit’ ging ik oefenen. Nou ik kan je blaffen dat ik niet zo heel veel ervaring had en dat ik dat maar lastig vond.
Want hoe wil je zitten als je alles om je heen ziet bewegen en je wilt er achteraan? En dan zeker waar allemaal andere mensen en honden zijn. Auto’s die super snel voorbij vliegen en fietsers die langs je af snellen. Het was voor mij een hele drukke wereld. En ik wilde overal aan meedoen. Hier heb ik ook leren blaffen.
Spelen
Telkens als er iets gebeurde dan moest ik weten wat dat was en dus vroeg ik de hele tijd: Hee, hallo, waar ga je heen? Wie ben je? Ga je ook naar het bos? Gaan we samen spelen? Ken jij commando’s en opdrachten? Mijn mens vertelde me dat er vast wel iemand in het bos is waar ik mee kon spelen. En dat was ook zo.
Het bos was en is nog steeds heel magisch voor mij. Daar leerde ik dat er een heel groot veld was met een berg. Ik paste er wel meer dan een miljoen keer op woef! En daar gingen we oefenen zonder halsband. Dus ik kon daar zo hard rennen als ik wilde.
Brams vrouw en mijn mens deden dan een spelletje. Ik ging aan de halsband mee met Brams vrouw naar boven op de. Mijn mens bleef beneden. Daarna kreeg ik de commando ‘zit’. Dat deed dan ook. Ik vond dit altijd zo spannend want ik wist dat ik dan ineens los ging van de halsband en als mijn mens ‘kom’ riep, dan mocht ik zo hard en zo snel mogelijk de berg af naar haar toe rennen. Dat was super super leuk! Toen was ik zo klein dat ik tijdens dit spelletje wel eens een koppeltje duiken ging doen. En dat kwam vanzelf want mijn kleine pootjes konden mijn lijf niet bijhouden. Ik ging dan super hard van de berg af.
Groter
Nu doen we het spelletje nog steeds alleen ben ik veel groter geworden en veel sneller. En ik doe geen koppeltje duiken meer. Nu ben ik de snelste Toby vos die er is. Als mijn staart naar beneden is in plaat van in een krul, dan heb ik extra kracht. Dat is een soort motortje dat mee wappert voor de snelheid. Ik ben geen echte vos maar ik voel me dan wel een snelle vos.
Soms was er een ander woef en die wilde ook mee van de berg af. Maar als pup ga je niet zo snel en de woefvriend die dan mee van de berg afging, rende veel harder. Ik deed wel altijd kei mijn best om de woefvriend bij te houden. Dan blafte ik heel hard van ‘hee niet zo snel, wacht op mij’. En na het spelletje deden de woef en ik vaak samen nog verder spelen. Zo leerde ik van deze woef hoe je een tak het best in je bek kon pakken maar ook hoe je in zandhopen kon graven. Dat waren leuke tijden. En als kleine pup paste ik overal makkelijk in. Dus door de struiken rennen en verstoppen ging heel makkelijk. Ik mag niet vergeten dat ik heel goed was in van de berg afrennen maar mijn mens moest mij daarna vaak naar huis dragen omdat ik zoooo moe was dat ik in slaap viel. Nu kan ik heel ver lopen en ik vind het heel fijn om te rennen. Maar wat een verschil tussen pup zijn en nu, woef!