Hoi lieve allemaal, Bertje heeft gevraagd of Molly wat over de trimsalon wil vertellen deze keer dus ik heb aan haar gevraagd of ze dat wilde doen. Ze vindt het best spannend om erover te praten want Molly is geen haantje de voorste en ze is niet altijd zo spraakzaam. Ze kletst wel veel meer dan eerst zeggen mijn mensen dus ze gaat het toch proberen om jullie over haar ervaringen te vertellen en hoopt dat jullie er wat aan hebben.
Molly
Hoi, Molly hier dus. Ik zit met dit mooie weer heel vaak buiten maar nu kom ik wel even binnen om mijn verhaal te vertellen aan jullie. Ik ga ’s morgens trouwens bij voorkeur zo vroeg mogelijk buiten en kom dan ’s avonds pas binnen als het zowat donker is. Dat is echt heel lang hoor maar ik kan dan lekker rustig liggen en slapen en als het regent, kan ik in een van de buitenhuisjes. Er zit momenteel wel erg veel zand op aan de buitenkant maar dat is niet zo erg. Dat krijg je als Oopa Floris veel pinkels van boven naar beneden stuurt en dan spat het zand dat op de stoep ligt ook tegen het huisje aan. Heel soms is mijn kleedje dat erin ligt nat geworden van de regen (tip: ga er gewoon bovenop liggen of zorg ervoor dat het zover mogelijk achterin het huisje ligt, dan kan het gewoon niet nat worden) en dan krijg ik een droog exemplaar. Mijn mensen letten daar goed op want op een nat kleedje of natte handdoek liggen is niet goed. Dat is koud en niet best voor mijn al wat oudere kattenbotjes. Zeggen ze. Nu zit ik er persoonlijk niet zo mee als ik nat word maar toch.
Daarmee komen we meteen op het punt waarover ik wat zou vertellen. Mijn mensen denken dat er wat Brits in mij zit en dat is waarschijnlijk ook wel zo. Iets van een Britse korthaar noemen ze dat dan. Ik voldoe wel aan een aantal kenmerken daarvan zeggen ze zoals tamelijk veel slapen maar dat doen toch alle poezels zeker? Maar goed, mijn vacht is bijvoorbeeld veel anders dan die van Dropje, Moos en Lucky. Ik heb een soort ondervacht en een jasje dat daarom heen zit. Dit zorgt ervoor dat de druppels van de regen erop blijven liggen en ik zelf niet erg nat word. Dat is best handig. Mijn vacht lijkt op die van blogger Kever trouwens. Qua kleur komen we ook erg bij elkaar in de buurt dus wie weet, misschien zijn we nog ergens familie van elkaar.
Trimsalon
Omdat ik niet superslank ben, kan ik niet altijd even goed bij de haren achter op mijn billen en rug. Hierdoor krijg ik soms klitten en vervilte plekken. Dat staat niet zo netjes en je wilt er als poezendame natuurlijk wel altijd op je best op staan. Stel je voor dat er ineens een knappe kater in je tuin staat. Die vervilte plekken en klitten kan ik er niet zelf uit halen dus daarvoor moet ik naar de trimsalon. Daar is een aardige borstelmevrouw die me dan helpt de klitten eruit te halen. Ik vind het erg spannend als ze me hier proberen te vangen, daar kan ik eerlijk in zijn. Ik schreeuw en blaas dan hard maar als ze me eenmaal vast hebben, dan geef ik het op en laat mezelf in de mand zetten. Daarna mag ik in het rijdende blik met wielen maar de borstelmevrouw woont niet ver weg.
Eenmaal daar ben ik zo mak als een lammetje (hoe dan, ik ben toch geen schaap???) zeggen mijn mensen. Dat komt omdat ik dan zie dat ik daar ben en niet bij de witte jas. De mevrouw praat zachtjes tegen me en zegt dat ik lief ben. Dat wist ik natuurlijk allang maar ja, aan mijn lijf liever geen polonaise maar soms moet het want die dikke klitten krijg ik er niet uit en ze doen pijn. Als ik geluk heb kan ze alles met de kam of borstel eruit halen, echt ze heeft er zoveel, dat er altijd wel iets bij zit dat bij jouw kattenjasje past en dat werkt. Heel soms heeft ze een brommend ding nodig om er nog meer haren af te halen maar meestal hoeft dat niet. Daar ben ik blij om want dat doet geen zeer of zo maar ik vind het geluid heel akelig.
Mensenpootje
Als ik een heel poosje geborsteld ben, ligt er zowat de helft van mijn jas naast me op de tafel maar ik ben nog lang niet kaal. Dat word ik nooit want ik heb een superdikke dubbele vacht. Het voelt daarna wel heel fijn en tijdens het borstelen word ik zelf ook relaxed en soms spin ik zelfs zachtjes. Als ik klaar ben, zijn alle klitten en losse kriebelhaartjes weg en heb ik een nieuwe outfit. Dat is met name met de zomer op komst erg fijn want dan heb ik een net en luchtig zomerjurkje gekregen. Niks mis mee.
Kortom, de trimsalon is niet zo eng maar het is wel spannend om er naartoe te gaan en er te zijn. Ik doe erg mijn best om zelf alle klitten eruit te halen en me goed te wassen. Dat lukt tot op zekere hoogte maar soms kan ik wel een mensenpootje erbij gebruiken. Daarna is het zo fijn dat ik altijd blij ben en als een dol kitten door de tuin en kamer ren.
Onze vrouw wil nog even wat zeggen:
Molly hoeft niet als een langharige kat met grote regelmaat getrimd te worden. Meestal twee keer per jaar (soms maar eens) maar ze wordt wat slanker en dan kan ze het ook beter zelf bijhouden. Jaren geleden borstelden we haar zelf maar dat laat ze niet meer toe. Als ze de borstel ziet, is ze weg en zie je haar uren niet meer. Dus op naar de borstelmevrouw. Moet jouw kat dat ook? Ga eerst zelf een keertje kijken daar, zonder kat. Overleg wat er kan en wat je wilt dat ze doen. Wassen en nagels knippen kan vaak ook maar dat hoeft Molly niet. Gewoon alleen de klitten eruit en ze is weer als nieuw en vooral, heel happy. Wij mogen erbij blijven en dat vindt Molly fijn. Katten trimmen is een vak op zich maar als je eenmaal een goede borstelhulp gevonden hebt, is dat alles waard!
Ook al is er niet zo vaak zon en veeeeeels te veel reegen, mijn tuin weet dat het zomer is, alles is aan het groeien en het bloeien, en ik groei en bloei vanzelf mee, want ik hau van mijn tuin en ook van de zomer, fooral als het warm is met lekker veel zon.
Tuin
Mijn tuin is nau helemaal groen, oferal staan planten en bloemen, mijn gras groeit weer keihard en elke week knipt mijn vrouw het een beetje korter met een spesjale schaar, ik zit er bij en kijk wat ze doet, af en toe krijg ik een ekstra sappige grasspriet van haar en die knabbel ik op, de allerlangste grassprieten laat ze staan, want die zijn voor mij om mee te spelen, mijn mensen beweegen zo een spriet over het gras en ik ren er achter aan, net zo lang tot ik hem gefangen heb, en dan eet ik hem op!
In mijn gras liggen allemaal kleine beebie-peertjes en beebie-appels, mijn vrouw legde me uit dat er altijd teveel frugten aan de boom zitten, ze kunnen niet allemaal groot worden want dat past niet aan de tak, dus sommigen fallen van de boom af foordat ze rijp zijn, en rijp beteekent dat mensen ze kunnen eeten, misschien katten ook wel hoor, dat weet ik eigenlijk niet, maar ik weet wel dat ik ze niet lust.
Als ik in mijn gras lig zie ik allemaal kleine insektjes lopen en kruipen, sommigen dragen iets op hun rug, misschien hun eeten?, ze hebben hun eigen leefen waar ik niet veel van begrijp, maar ik kan zien dat ze het heel druk hebben, net als de vogels die foorbij fliegen, de groene vogels zijn altijd maar aan het kletsen, en ik antwoord, zij geefen mij weer antwoord, en ik tetter terug, mijn mensen moeten er om lachen maar ik find het biesonder dat ik met vogels kan praten.
Buiten
Soms reegent het een klein beetje, ik blijf gewoon buiten, dat scheelt me weer met wassen, Daar doe jij niet echt aan, hè Keef?! roept mijn vrouw nu, en inderdaad, ik find het niet altijd noodig, waar zau ik nau fies van kunnen worden?, folgens mijn vrouw zitten mijn voeten vaak onder de aarde, maar schone aarde is toch niet fies?
Meestal zijn Mikkie en Pokon bij de buren in de tuin, Mikkie ligt lekker te slapen en Pokon is aan het rommelen, we krijgen met zijn drietjes een kouwstik, en daarna ga ik op mijn liefelingsplek in het gras liggen, die is onder de peertjesboom en met mijn hoofd op een aud stuk haut van een andere boom, ik kan zo bijna mijn hele tuin zien en ben ook in de buurt van Mikkie en Pokon, dus ik kan opletten dat Pokon niet over het gaaas klimt.
Mijn andere liefelingsplek is de stoel van Oscar, als ik daarop lig denk ik aan hem en aan het feest dat we hebben gefierd, soms zie ik Loes- en Brammievlinders foorbij fliegen en zwaai ik, zo zit mijn tuin vol herinneringen en dat find ik mooi, ik lig ook graag bij de grafjes van Pop, Beer Mol, Billy en Bolle, en daar denk ik na over het leefen, dat alles foorbij gaat maar toch ook weer niet, want de sterren blijfen leefen in je hoofd en in je hart, en al zijn ze niet meer bij ons hier op aarde, we kunnen ze nog steeds foelen, en ik denk dat de sterren het ook foelen als wij aan ze denken.
En ik weet dat het leefen net als mijn tuin is, dat er uit iets heeeeeel kleins iets heel moois kan groeien, dat niets ferloren gaat en dat alles steeds opnieuw begint, terwijl het de spooren van het ferleeden in zich meedraagt.
***
Ik stuur zachte kopjes naar iedereen die iemand mist, ik zwaai naar alle sterren en ik BLIJF tetteren voor vreede!!
Van m’n moeder, die nog altijd op het platteland woont, had ik al jong begrepen dat ik later muizen zou gaan vangen. Omdat dat nou eenmaal iets is wat katten doen, als ze de kans krijgen. Jagen zit in onze natuur en dat krijgt niemand er uit. En muizen vangen, daar schijnen tweebeners niet zoveel moeite mee te hebben omdat de meesten geen fan van die diertjes zijn. Maar vogeltjes, da’s een heel ander verhaal. Daar kan ik beter van af blijven volgens m’n personeel.
Babykitten
Dus dat ik later ook muizenvanger zou worden stond eigenlijk al vast toen ik geboren werd. Maar hoé ik dat zou moeten worden, dat heb ik nooit van m’n moeder geleerd. Ze mauwde alleen dat als ik daar klaar voor was, ‘t vanzelf wel zou komen.
Als babykitten was ik best wel goed in pootballen, dus toen ik wat groter werd heb ik nog even overwogen om me aan te melden bij het Nationale Kattenteam voor een opleiding om professioneel pootballer te worden in plaats van muizenvanger, maar ik kwam er al snel achter dat zoiets helemaal niet bestaat. En wat moet je dan met je jonge kattenleven, behalve eten, drinken, dutten en spelen? Daar is natuurlijk helemaal niks mis mee, maar als opgroeiende kitten wilde ik toch meer uit m’n leven halen om ergens op terug te kunnen kijken als ik later Seniorkat zou zijn.
En muizenvanger zou zeker hele mooie verhalen kunnen opleveren om aan volgende generaties kittens door te mauwen.
Ik begon binnenshuis alvast te trainen om m’n speelgoed te besluipen en te grijpen en dat leek bijna vanzelf te gaan, precies zoals m’n moeder gemauwd had. Misschien was ik klaar voor het échte werk. Ik wilde als kitten ook eigenlijk gelijk al naar buiten. Urenlang heb ik in de vensterbank gelegen en voor de buitendeur gezeten, maar m’n personeel mauwde met de nodige gramaticafouten dat ik eerst ‘geholpen’ moest zijn voordat ik de buurt mocht verkennen. En wat ze daarmee bedoelden begreep ik pas tegen het eind van de winter…
Nadat ik nog een maandje binnen was gebleven zwaaide op een mooie dag de tuindeur wijd open en mocht ik eindelijk naar buiten. Mét personeel, maar zonder de lijn met m’n tuigje. En ik moet zeggen, ik vond het best wel een beetje eng hoor, ik schrok van alles dat bewoog en ik moest wennen aan de geluiden en geuren om me heen. De tuin was wat mij betrof al groot genoeg om voorlopig mee te beginnen.
Maar al snel ontdekte ik het achterpad, helemaal vanaf de schuur van m’n buren langs de rest van het huizenblok. En daar kon ik heel hard rennen, om m’n conditie op te bouwen. Ik leerde klimmen op de schutting, m’n evenwicht bewaren op de plank die daar boven lag en ik begon op vliegen te jagen. Niet dat die écht lekker waren, maar ik kreeg ze wel te pakken…
Cursus
Al snel had ik de weg naar het weiland gevonden, en ik voelde gewoon dat daar muizen moesten wonen. Maar hoe ik die te pakken kon krijgen, daar had ik nog geen idee van.
Gelukkig wilde Luna Poes haar ervaring op FB delen, en ze bedacht de cursus ‘Hoe vang ik een Weilandmuis?’ in 12 lessen. Daar heb ik heel erg veel aan gehad, en ik heb alle lessen ontelbare keren in het weiland geoefend. Ik wíst na de cursus gewoon dat ik het in me had om een hele goede Weilandmuizenvanger te worden, maar ik kon ze gewoon nergens vinden…
Even begon ik zelfs te twijfelen of ze wel echt bestonden. Maar het was te leuk om niet door het weiland te struinen, en van heel hard rennen door het gras kreeg ik een steeds betere conditie. Mocht ik ooit een muis tegen komen dan wist ik uit de cursus wel wat ik moest doen.
Maar ondanks de lol die ik in het weiland had, kwam ik na weken jagen nog steeds zonder muis thuis. En dat was best wel een flinke tegenvaller voor een aankomende Weilandmuizenvanger…
Samen
Gelukkig kreeg ik van mijn vriend Japie de uitnodiging om samen Zilte Zeemuizen te gaan vangen. En daar hoefde ik helemaal niet over na te denken, dus ik mauwde meteen dat ik graag wilde komen. ‘t Was precies wat ik nog nodig had, om met een ervaren jager in praktijk te brengen wat ik in theorie al van Luna Poes had geleerd.
Dat viel in ‘t begin best wel een beetje tegen. Als oudere kitten wilde ik te snel en te graag laten zien wat ik al wist, maar de ervaring van Japie leerde me vooral dat ik rustig en geduldig moest zijn om niet alleen te jagen, maar ook te vangen.
Het uiteindelijke succes van die middag met Japie heb ik in de vorige blog al gemauwd, dus daar weet je waarschijnlijk al van. Japie had er veel plezier in om zijn kennis ook te delen, en ik ben er trots op dat ik nu eindelijk ook muizen heb kunnen vangen.
Het duurde echt wel een paar dagen voordat ik na m’n Zilte Zeemuisavontuur weer met alle vier m’n pootjes op de grond stond en vol goede moed het weiland achter m’n huis weer in ging. Nu wist ik precies wat ik moest doen, maar vooral laten.
En het duurde dan ook niet lang voordat ik een echte Weilandmuis gevonden én gevangen had.
Vol trots liep ik het weiland uit, muis in bek, naar m’n personeel dat bij het hek stond te roepen dat het al ver na bedtijd was, en ik legde m’n allereerste Weilandmuis voor hun voeten. Ze begonnen bijna te juichen en huilen tegelijk, ik kreeg aaien en complimenten en natuurlijk moest Junior dit moment vastleggen met heel veel foto’s en filmpjes. Maar omdat het al donker was zijn die bijna allemaal mislukt.
Gelukkig heb ik er wel een mooi verhaal aan overgehouden om later, als ik een oude kater ben, te kunnen doorvertellen…
Op een dag werd ik wakker van keiharde geluiden in de straat en ik wist: nou zijn er mannen. Weeges vrouwen maken andere geluiden. En ze hebben niet van die schreeuw-stemmen.
Met herrie in de straat durfde ik niet meer in de fensterbank. Ik dacht dan zien ze me en wat dan, het was een gefoel van bang van nog froeger toen ik op straat moest wonen, oude gefoelens kunnen heel lang er zijn, dat weet ik zelf.
Dus ik bleef in de kamer.
Het was ook erge herrie. Er kwamen steigers vlakbij het huis, hele hoge en mijn vrouw zei niet tegen ons huis maar ik wist het helemaal niet zo zeker.
Pas ’s avonds toen ze weg waren durfde ik te kijken. Aan de oferkant waren de auto’s weg en daar stond nou een huis dat hadden de mannen voor zichzelf gemaakt. Dus daar gingen ze nou elke dag in wonen.
Mijn vrouw ging met ze praten en over de mannen telefoneren en meelen en toen wist ze dit duurt lang en als het lange voorbij is dan gaan ze weer weg. Wanneer presies weet niemand.
De eerste dagen bleef ik bang echt waar. Al die herrie, dat was gewoon te moeiijk. Alleen ik wist wel, de straat is ook van mij en als er zon is dan wil ik ook in de fensterbank kunnen liggen.
En toen gebeurde het zomaar op een middag.
Bijna alle herriemannen waren weg, dat hoorde ik. Er was nog een man, die hoorde ik lopen. En ik wist opeens van binnen, nou moet ik flink zijn en dat was ik want ik sprong gewoon in de fensterbank, keek, daarna liep ik naar mijn kussen en toen ik er zat keek ik naar die man en toen mijn vrouw riep “Bertje wat goed” keek ik naar haar en zo kwam ik op de foto.
Ik ben nou dus aan het oefenen met flink zijn. Veel herriemannen tegelijk kan ik niet. Eentje wel en misschien twee ook, of drie. Mijn erfaring is dat flink zijn betekent dat je moet oefenen en ook dat je steun van thuis nodig hebt en dat heb ik ook.
Ajooo liefe allemaal!
Hier is Leootje weer fanuit de pragtege stat fan Den Haag!
De tweefoeters zijn druk geweest joh!
Se hebbe feel spulle in kratte meegenoome smorreges heul froeg en se kwaame sonder spulle en heelemaal moe laat in de middag weer terug!
Fre der kaamer is ook bijna heelemaal leeg!
Geen plestiek en eelastiek meer op de gront en geen auwe sok meer om mee te speele.
Wij finde het saai.
Fre is tros op der eige en de tweefoeter sijn ook tros op haar weeges der kaamer is op-geruimt.
Ik ben toen se allemaal so druk aan het loope waare lekker in een leege krat gaan sitte gewoon omdat het kan.
En Chester sat lekker hoog in de krappaal weeges hij was bang dat se ginge struikele oofer hem.
Balkon
En de tweefoeters hebbe ook nog gedaan wat of te dat ik fan se froeg:
Se hebbe fanaf beneede het keuke-balkon gefootoograa-feert weeges ik wau jullie laate sien hoe of te dat se dat in mekaar hebbe geset foor ons!
We kunne nu gewoon op allebij de balkons!
En bij het keukebalkon sijn de tuine dus daar loope beneede andere katte en er sijn onwijs feel foguls!
Soms sitte we der allefier, soms doen we omstebeurt.
Tiga en Simon sijn fan de in-spek-zie en die sijn altijt elleke dag eefe op het balkon weeges de konterolle.
Se sijn heel blij dermee en omdat we een ekstera stukje fan het huis derbij hebbe is het nau groter en kunne we weer niewe liefelings-plekke maake foor ons-zellef.
As de balkondeur oope is weeges het reegent en het waait niet dan sit Tiga het liefste daar buite.
Niet alleen de tweefoeters waare druk.
Ik was ook druk weeges ik hat een interfiew geplent met alweer een inwoner fan het Katshuisch!
Deese keer wilde ik de kleine grappege Stan interfiewe weeges hij heeft heele inter-res-sante pootjes!
En het is egt heus waar een heele liefe knul, der sit geen kwaat in egnie alleen…
Hij… is … een … beetje.. Alle..Dagen..Heul..Druk!!
Toen ik klaar was met me interfiew kon je me opfeege egt heus waar!
Hoe dat kwam leese jullie hieronder.
Pak je snek, pak er nog één en ga lekker sitte en fermaak je met soofeel onsguldige blijtsgap.
Hier is… Stan de Man!
Stan
Leo:
Ajooo liefe Stan de Man!
Ik heb heeeel feel fraage aan jou.
Ga lekker sitte.
Ik mogt snoepies meeneeme uit de snoepiestrommel fan Ome Joop de Koning.
Wil je er ook een paar?
Stan: “Ja ja ja ja ja ja, snoepjes, ja ja, snoe, ja ja jajajajajajjaja”
Leo: Assebief!
Stan: “…..” (mond vol)
Leo:
Mijn tweefoeters segge se hebbe je footoos gesien fan toen je nog heeeel klein was en in de kitten opfang sat.
Wil je daar iets oofer fertelle?
So as:
Waar was je met wie en en wat is der gebeurt dat je naar de kittenopfang moest?
Stan:
“Ik was net geboren, geboren, net echt, geboren dus.
En nog zo klein, megaklein, echt heel klein, zo klein zelfs dat ik nog niet eens bij mijn moeder had kunnen drinken.
Dus miste ik de eerste, het allereerste drupje, zo lekker drupje moedermelk die zo belangrijk is tegen ziektes.
Ziektes ja, van die enge dingen.
Ziek zijn.
Niet leuk.
Ziek zijn.
Gelukkig was mijn broertje er ook.
Broertje. Lief broertje. “
Leo:
Wat was jouw naam in de kitten opfang?
Stan:
“Sambal hahahhahah, Sambal…Sambabal, Sambaballie.
We hebben wat gelachen over mijn naam.
Leuke naam. Grappige naam. Die naam.”
Leo:
Wat weet je nog fan de kitten opfang?
Stan:
“Ik ben een vrolijk ventje hoor.
Mij krijg je niet klein.
Ik zing vaak.
Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk.
Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk was ik nooit!
Hahahah.
Ken je dat liedje?
Is van Herman van Veen, van Alfred Jodocus Kwak.
Grappig die Kwak.
Alfred Jodocus Kwak.
Heel grappig. Zo vrolijk.
Echt heel vrolijk”
Leo:
….. ehm.. ok folleges mij dwaalt ie af..
Ehem. Stan, fent. Frientje.
Kijk eefe naar mij.
Hier ben ik. Ja goetso.
Follegende fraag:
Waarom ben je naar het Katshuisch gebrag?
Stan:
“Ik wil graag wereldkampioen op de 100 meter vrije muis worden, maar ik had kromme voorpootjes. Echt jongen, krom die van mij.
Niet normaal.
Krom als een rotonde.
Zo krom als een handboog.
Wil ik ook nog op; handboogmuizen.
En in het Katshuisch maken ze alles wat krom is weer recht.
Rechtdoor. Rechtop. Recht door zee.
Rechtsaf. Echt kei recht.”
Leo:
Weet je nog hoe dat ging?
Stan:
“Dat ging al best een tijdje hoor.
Eerst waren ze nog krom, lieten ze me slapen, stonden ze recht.
Bam! Ineens.
Keigaaf.
Maar mijn spieren, pezen en botten snapten nog niet echt wat er gebeurd was.
Die moesten nog wennen.
Zoals ik ook moest wennen.
Wennen duurt altijd veel te lang vind ik.
Wennen moeten ze eigenlijk verbieden.
Ja, verbieden dat wennen.
Ja. Nu zijn we een paar maanden verder en mag ik bijna in training voor het NK 100 meter muizen. Want eerst het NK, dan het EK en dan het WK.
Opbouwen noemen ze dat. Opbouwen duurt ook te lang.
Moeten ze ook verbieden. Ja. Verbieden.”
Leo:
Was je bang?
Stan:
“Ik heb het nu wel gehad hoor.
Dat mag ik je eerlijk zeggen. Ik ben altijd eerlijk trouwens.
Ik heb een hekel aan niet eerlijk. Eerlijk duurt het langst.
Maar mijn tweevoeter zegt dat ik nog heel even door moet zetten.
De laatste loodjes wegen het zwaarst zei ze me.
Nou, ook dat moeten ze verbieden; laatste loodjes.
Ik heb al een petitie online staan; No More Laatste Loodjes.
Tekenen zou ik zeggen. Met een handtekening.
Niet met een tekening van een boom of zo.
Of van een kat.
Hoewel ik plaatjes van katten altijd wel heel mooi vindt.
Wat vroeg je me ook alweer?
O ja. Klaar met mijn poten in het verband. Klaar.
Zoals een kip na twee uur in een braadpan. Klaar.”
Leo:
Folleges mij was tie niet bang, daar zei die niks oofer.
Het sal wel..
Nou heb ik trek in kip, potferdoorie..
Ennieweej.
Stan. Kijk me es aan, ja dat was een flinder.
Heel mooi.
Hier ben ik.
Folgende fraag kerel, we sijn bijna klaar.
Hoe hebbe se gesorreg dat jij je tuis-foelde?
Stan:
“Mijn tweevoeter is zo lief.
Ik ben op haar. En we knuffelen wat af hoor.
Heerlijk zoals ze door mijn haren strijkt.
Dat is dan ook het enige wat ze strijkt hhahahah.
Wat ben ik toch een grapjas.
Altijd alles van de zonnige kant in zien.
Zien is gaaf. Ben blij dat ik niet blind ben.
Mijn aangenomen broers en zus zijn dat wel.
Danny Blind, Yvonne Blind en Rob.
Zo blind als een vink. Of zijn die niet blind? hmmm…moeilijk moeilijk moeilijk.”
Leo:
Wie fan de bewooners sijn je beste friende en waarom?
Stan:
“Gaaf. Gaver. Gaafst.
Ik vind ze allemaal gaaf. Ik lig ook gewoon met iedereen.
IEDEREEN.
Maakt mij niets uit wat ze van me vinden.
Ik vind hen namelijk altijd geweldig.
Ik speel vaak met Puck. Of met Rob.
Of met eigenlijk iedereen die ik tegenkom.
Maar mijn tweevoeter, daar knuffel ik het vaakst mee.
Heerlijk knuffelen! Knuffelen is gaaf, gaver, gaafst.”
Leo:
Doe jij feel speele en wat speel je dan?
Stan:
“Hou op, schei af. Speel je feel?
Man, ik leef ervoor.
Ik ben in topconditie ondanks dat ik wel veel last heb van mijn neusje.
Gek ding hoor, ik nies wel eens wat bloed.
Daarom stopte de tweevoeter afgelopen week een staaf erin.
Zo. Bam. In mijn neus.
Ze draaide het rond en heeft het opgestuurd in een speciale zak.
Ze zei dat ze wil weten wat er in mijn neus zit.
Dat vond ik raar.
Dat doe ik toch ook niet bij haar.
Daarom lik ik haar wel heel veel af, en ook in haar neus.
Wat je zaait zal je oogsten.
Toch? In mijn neus.
Hahahah. Soms ziet ze ze echt vliegen.
Weet je trouwens wie ook heeft gevlogen?
Puck, mijn vriendje.
Echt jongen, vanuit Spanje.
Gewoon bovenin de lucht.
Kei hoog. Zo hoog, ik zag hem niet eens.
Kan je nagaan. Zo hoog.”
Leo:
Wat heb je tog om je poote sitte!
Stan:
”VERBAND!!!!
Dat van die laatste loodjes. Zei ik je net toch?
Niet geluisterd? Of wellicht niet gehoord?
Want horen kan totaal iets anders zijn dan luisteren.
Ik kan bijvoorbeeld horen dat ik die muis niet mag vangen.
Maar dan luister ik niet. Snap je? Heb je ‘m door?
Hahahaha.
Ik ben weer zo grappig.
De grappigste thuis.
Ik kom niet meer bij met mezelf. Hahhahahaha”
Leo:
Maar waarom is dat en wat kan je ermee doen?
Stan:
“Oke, ik leg het je uit. Luister je?
In dat verband zit een brace.
Dat heeft ervoor gezorgd de afgelopen maanden dat mijn pootjes niet weer krom kwamen te staan. Nu zijn ze allebei geopereerd en zit er eigenlijk alleen nog steunverbandje om heen.
Mijn chirurg vindt het doodeng om me los te laten.
Snap ik wel, vrolijke vent dat ik ben.
Ze vindt me nogal druk omdat ik nogal hard ren.
Ik ren naar hier, ik ren naar daar.
Altijd voor zessen klaar.
Hhahaha.
Maar ik moet natuurlijk wel fit blijven voor het NK 100 meter muizen.
Dus ren ik gewoon door.
Maakt me niet uit wat ze zeggen.
Ik hoor ze wel, maar ik luister niet hahahhahahah.”
Leo:
Wat doen de tweefoeters foor jou?
Stan:
“Alles! Nie normaal nie.
Alles.
Ze zegt het niet, maar ik denk dat ik al zeker 8000 euro heb gekost hahaha.
Lekker hoor.
Ik ben het waard.
Meer dan waard.
Waardevol.
Mega waardevol.”
Leo:
Mijn tweefoeters segge 8000 is egt seerieus heul feel.
Assie wil hellepe weeges der sijn der meer so as Stan dan mag je hier kijke waar je je saksentje kan geefe:
https://www.katshuisch.nl/Steun-het-Katshuisch/
Wil jij nog een snoepie Stan?
Hier neem er meteen seeven. Assebief!
Omdat je het waart ben!
Ik neem er ook een stuk of 10, ik begin een beetje moe te worde.
Jee wat is dat joch druk!
We sijn bijna klaar.
Stan, kijk me aan.
Ja ik sag dat fogultje ook!
Kijk me aan, de laatste fraage, hou fol.
Komen se:
Ga je in de toekomst met bloote poote leefen of blijf het so?
Stan:
”Nee man, ik ben nu echt bijna klaar.
Nog een week of drie denk ik en dan zie je mij met blote poten door de tuin rennen.
Lekker rennen! Ik hou van rennen.
Kan ik mijn energie kwijt.
Ik heb ADHD.
Zeggen ze. Hhahahah…Ik? ADHD?
Ik dacht het niet he. ADHD is voor katten die heel druk zijn.
Nou kan je veel van mij zeggen, kei veel zelfs, maar druk ben ik niet.
Wacht … ik ga even een stukje rennen.”
Stan rent door de kaamer en hij rent nog harder dan me doofe broer Simon astie de zoemies heeft.
Hij maak alleen wat meer hobbeltjes.
Wooowww!
Wat knap Stan!
Hoe foelt dat nau?
Ik fint het sooo knap dat jij dermee loope kan!
Stan: (hijgt)
“Man, noem jij dat lopen?
Ik noem dat rennen!
Als de wind, als een speer, als een aal.
O nee, die zwemt. Dat vind ik niks.
Zwemmen, mijn vacht helemaal uit de plooi.
Nee geef mij maar rennen.
Rennen met een hoofdletter R.
O, maar dat staat er ook. Hahahahahhah”
Leo:
Follegende week ga ik jullie tweefoeter Jan interfiewe.
Stan, heb jij nog een fraag aan Jan die ik hem stellen kan?
Stan: “Jazeker, ome Jan, gaan we de volgende keer weer via de Mac naar huis??
Vind ik altijd zo gezellig ome Jan.
Met pootjes in vers verband lekker door de curry van muisnuggets.
Dan kom ik niet meer bij. Whoehahhahah.”
Leo:
Sins wanneer heeft de Mék muisnuggets?
Tiga staat daar tog niet in de keuke?
Nouja, dat is een ondersoek foor de follegende keer.
Terug naar Stan.
Hey Stan!
Sulle we foordat ik gaa saame een spelletje doen?
Jij mag segge wat we gaan doen!
Stan:
“Rennen!!!”
Leo:
Ik doe mee!
Stan:
“Ik versta je niet!! Ren eens door!”
Leo:
Wooooaoaoaaaaoooowwww dat was mijn interfiew met de snelle Stan de Man.
Soodeknetter wat is die gooser DRUK en snel afgeleit.
Ik ben kapot.
Ik kan niet eens meer me snoepie pakke.
Waar is me stoel.
Ik .. ga.. me.. wa… zzzzzzzzzzzz… rrRRrrr….
Zzzzzzzzzzz RRRRR zzzzzzzzzzzzzzzzzz RRRRRR zzzzzzzzzzzzzzzz RRRRRRR……