‘Jeetje, Japie, wat heb jij uitgespookt?! Ga je maar gauw opfrissen.’ Balen dat Mo me heeft zien binnenkomen. Ik deed nog zo mijn best om op kousenpoten door het kattenluik te gaan. Tevergeefs. De klik van het slot heeft me verraden. En dat terwijl het allemaal haar eigen schuld is. Zo begon het:
Terug naar huis
‘Kom eens jongens, ik wil jullie wat leuks vertellen.’ Foppe en tante Cato lijken het enthousiasme van Mo niet te delen. Ze blijven liggen waar ze liggen. Aarzelend kom ik dichterbij. Ik vind het onbeleefd om niet te luisteren en ben stiekem wel meowsgierig. Opgewonden gaat ons mens verder. ‘Je vriend komt terug, Japie.’ Ik heb geen idee wie ze bedoelt. Al mijn vrienden zijn er toch gewoon?! Hier op de blog, buiten in de buurt en op Beestboek. Zodra ze begint over onze laatste tikkie-actie weet ik het weer. Het gaat om een van de Stekels. Die ene die toen zo aan het hoesten was. Stekel is hersteld van een pittige longontsteking, heeft weer vet op de botten en is klaar om op vrijerspoten te gaan. Tijd om het restaurant en het liefdesnestje op orde te maken.
Opfrisbeurt
Mo legt een fris tafellaken neer, trekt een zak verse brokken open en vult de voerbak tot aan de rand. Ook de liefde van de egel gaat immers door de maag. Daarna verschoont ze de bedden. In ieder rommelig hoekje in de tuin staat een huisje, zodat Stekel kan kiezen. Tevreden gaat ze terug naar binnen. Nu begint het echte werk, want ik weet dat ze één plek is vergeten. Om geen slapende egels wakker te maken, heb ik nooit gemiauwd dat ik ze ook wel eens onder een enorme stapel blaadjes heb zien schooieren. Door de aanhoudende regen is de ooit knisperende berg geslonken tot een miezerig hoopje. Met mijn grote poten graaf ik de modderige boel op zodat er weer wat luchtigheid in komt. Ik laat me neerploffen, draai op mijn rug en woel heen en weer. Na een tukkie ben ik tevreden. Het ligt best lekker. Dat is het moment waarop ik door het kattenluik ga.
Kriebels
Ik stink een uur in de wind. Dat ruik ik zelf heus wel. En het kriebelt. Dorre takken, stekelige blaadjes en…. beestjes. Nare beestjes kan ik jullie meowen. De gluiperds kruipen door mijn jas en zetten hun scherpe tanden zonder pardon in mijn vel. Hoe ik ook krabbel, ze bijten zich steeds dieper vast en doen zich te goed aan mijn bloed. De volgende dag voel ik me wat slapjes. Zin in ontbijt heb ik niet. Eén tip voor alle lezers: ga altijd eten als je mens je roept. Want bij de mijne gaan alarmbellen rinkelen als ik niet tevoorschijn kom. Even later word ik van mijn bed gelicht. Mo is in alle staten als ze niet één, niet twee, maar steeds meer teken moet lospeuteren. Voor ik het weet zit ik in de rammelbak richting witjas. Ik heb me flink in de nesten gewerkt.
Koppie van Japie
Pssst Inmiddels gaat het weer purrrfect met me. Het is dus niet zo potig om in een tekennest te gaan liggen. Hoe kon ik dat nou weten?