Ik heb een rare week en toch was elke ochtend als de vorige ochtend. Als de dag begint, ben ik beneden. Mijn vrouw komt, ik krijg knuffels en ze zegt hoe de dag heet en ze doet het raam open.
Ik ruiken.
De lucht
Ik ruik de luchten. Dan weet ik er komt regen er komt wind er komt zon of er komt van alles, en deze week was elke ochtend weer helemaal anders ook al was het hetzelfde. Ik heb storm gehad dat was eng, in huis bleef het donker en er was herrie buiten. En er waren ook dagen met gewone lucht dan ging ik ontspannen. Nou komt het kei-hete weer dat ruik ik aan de lucht al.
Hetzelfde op de dag is ook dat ik elke ochtend een snek krijg met een pil erin tegen de artoosie. En dat ik ontbijt krijg, lekker stukjes in saus daar hou ik van. En dan weer knuffels. Misschien is dat het allerfijnste van mijn leefe, eerst eete en dan knuffels.
En ik heb dan vers water. Dat is lekker maar ik hou ook van rijp water, dat weet ik nog van toen ik op straat moest leven.
Bang
Ik doe dus mijn leefe per dag. Dat is genoeg. Ik heb vaste dingen die gebeuren en daar heb ik rust door van binnen, dat ik me feilig voel. Er ferandert elke dag iets op een dag en daar moet ik mee dielen, zegt mijn vrouw, dus dat doe ik. En daarom heb ik mijn vaste dingen nodig, dat ik weet wat er ook gebeurt dat is mijn gewoon. Mijn gewoonte.
Op feesboek zeggen mijn frienden soms van O Bert het wordt troopies of o Bert het wordt de hele tijd reege en kou, en dan foel ik altijd een beetje bang van binnen komen. Eefe maar. Want dan weet ik het weet: als je je leefe per dag doet, is dat genoeg.