Categorie archieven: Bertje weet raad

Als ik naar niks kijk

 Als kater heb ik soms een leeg momentje, en soms duurt dat leeg momentje best lang. Dan kijk ik naar niks. En dat doe ik dus ook lang. Tot mijn vrouw gilt.

Ja, dat heb ik dan weer.

Ze gilt niet echt hard, maar ik weet wel meteen dat er iets aan de hand is, met haar dus. Ook al omdat ze meteen begint te praten.

“Bertje zie je iets. Wat is er dan. Is er iets. Er is toch niet iets. Of wel. Waar kijk je nou naar. Ik wil het niet weten. Kon je het maar zeggen.”

Nou dan weet ik het wel. Ze is bang voor inbrekers en geesten tegelijkertijd. Alleen omdat ik even een leeg moment had.

Dat is natuurlijk voorbij als ze zo tegen me roept. Ik voel me dan gespannen omdat zij het is. Dus dan moet ik gapen, dat is om weer goed te worden. Begint ze weer.

“Er is niks he Bert, anders zou je niet zo gapen. Nou ik ben blij dat je zo gaapt kon ik het ook maar.”

Dan moet ik natuurlijk weer gapen en flink ook. Dat lege moment is helemaal weg. Ik ga me wassen of een kopje geven aan het bed. Vind ik fijn. Ook omdat mijn vrouw er dan weer rustig van wordt.

Serieus, ik wist niet dat dit bij het leven als huiskater hoorde.

Matatabi-stokje voor de kat

Gisteren kreeg ik een stokje. Zult u zeggen dat is ook een cadeau van niks, maar dit was geen gewoon stokje. Het heette Puur Matatabi. Dat was dus het merk. Zo’n stokje was voor de ontspanning en het fijne gevoel.

Nou dat leek mij wel wat.

Ik rook aan het stokje en meteen wist ik dat er iets mee was. Alleen wat? Ik meer ruiken. Het deed me niet zo veel.

Toen probeerde ik met het stokje te rollen, nog meer dan op de film staat. Dat was heel even leuk. En toen gooide ik het in de lucht, zo tik met mijn voorpot en dat deed ik nog een paar keer.

Ik bedoel, aan mij lag het niet.

Want ik voelde niet dat gevoel dat ik voel als het leuk of spannend of fijn is. Dat je door wil en nergens anders meer aan kunt denken. Ik deed wel mijn best maar dat was:

  • omdat het nieuw was en ik had best belangstelling
  • die geur begreep ik niet
  • mijn vrouw deed zo blij over die stokjes dus dan blijf je als huiskater proberen

Het was bijna per ongeluk maar het stokje raakte kwijt. Ik zag het niet meer. Van de opluchting miauwde ik. En toen zei mijn vrouw: “Er zaten twee stokjes in het zakje, Bert.”  Ja hoor, had ik weer een stokje. Dat heb ik laten liggen.

Aan het einde van de dag waren we het erover eens, dat ik never nooit meer zo’n stokje hoefde. Doe mij maar groen spul.

Wanneer is het tijd voor een ander?

Toen ik bij mijn vrouw kwam wonen, was ze ongeveer zes weken alleen geweest. Ik bedoel zonder kat. Voor mij was Tim er. Ik weet dat mensen tegen haar zeiden: dat is ook snel. Maar ja, wanneer is het tijd voor een ander?

Je kunt wel denken ja dat is per mens en per situatie verschillend. Dat is alleen zo aan de buitenkant. Soms wil iemand de hele tijd zitten huilen of het huis opnieuw verven of eerst op wereldreis omdat het nou kan. Ik zeg: moet je doen. Mijn vrouw heeft geloof ik veel tonijn gegeten, dat mocht Tim niet hebben vanwege zijn dieet en toen heeft zij het natuurlijk ook niet gegeten.

Waar het om gaat is dat je van binnen een nieuwe kat in je leven welkom moet kunnen heten. Dus dat je weet: deze is anders. Het gaat om je hart. Daar moet ruimte zijn. En in je huis.

Ik was de nieuweling hier in huis maar het ging best goed. Want:

  • Ik hoefde alleen mezelf te zijn en  ik mocht ook anders zijn dan Tim
  • Er waren dekentjes en kussens speciaal voor mij en ook een nieuwe bak
  • Ze vertelde me over Tim en toen voelde ik me trots dat ik zo’n bijzondere kater mocht opvolgen
  • We namen alletwee de tijd om elkaar te leren kennen

Nou merkte ik soms wel dat ze soms verdriet had. Dan kwam ze bij me zitten en zei “O Bertje” en dan legde ze haar gezicht op mijn vacht en dan kwamen daar natte plekken in. Het duurde nooit lang dus ik vond het goed. Ze was ook altijd zo dankbaar.

Ik zal kort zeggen wanneer het tijd is voor een andere kat: wanneer u ruimte heeft in uw hart en in uw huis. Dan kan het.

Waarom je grenzen moet stellen

Kijk, je kunt dan wel een huisdier zijn, maar daarmee hoef je nog niet alles goed te vinden. Je bent als huisdier ook iemand. Een persoon. En iedere persoon heeft het af en toe nodig om grenzen te stellen. Ik ook.

Als je geen grenzen stelt, dan durf je dat nog niet. Omdat je bang bent voor ruzie of boosheid of ellende van wat voor soort ook. Maar dat hoeft niet, hoor. Ik zal uitleggen hoe je grenzen stelt.

Als mijn vrouw te lang aait op een manier die ik niet zo fijn vind, dan kijk ik haar even diep aan. Dat ik echt staar, zeg maar, en dan kijk ik heel verwijtend. Dus dan geef ik een eerste signaal dat ze moet stoppen. Het eerste signaal moet klein en eenvoudig zijn. Dat die ander denkt: o ja, nou oke, dan niet. Niks aan de hand. Maar soms aait mijn vrouw door, dan is ze een beetje in gedachten. Wat doe ik dan?

Tweede signaal. Dat is wat duidelijker. Ik ga dan op mijn andere zij liggen. Dus ik trek me terug. Dan kan het nog gebeuren dat ze het niet snapt. Ze aait dan gewoon mijn andere kant. Dus dan ga ik even ergens anders liggen. Het derde signaal moet duidelijk zijn en dat is het ook.  Ik heb een grens gesteld. Niks aan de hand.

Nog een voorbeeld?

Soms vind ik het avondeten vies. Dat ik denk: getsie, wie heeft dat uitgebraakt, dat ga ik niet eten. Dus dan zet ik een paar stappen weg van mijn bord en kijk mijn vrouw aan. Zij: “Wat is er Bertje, lust je het niet?” Ik hef een voorpootje omhoog, hou het in de lucht en miauw kort. Zij weet dan zeker dat er iets aan de hand is. En het duurt soms een halve minuut maar de juiste oplossing komt elke keer: een nieuw bord eten. Iets lekkers.

Zo gaat dat met grenzen stellen. Je trekt je terug en je houdt contact. En je moet ook geduld hebben zodat die ander snapt wat je bedoelt.

Opeens lust je je eten niet en dan?

Het kan iedereen gebeuren en vanavond gebeurde het mij. Het bord eten dat werd neergezet, beviel me niet. Het was mijn lievelingsmerk. Maar opeens lustte ik het niet meer. Wat gebeurt er dan?

Nou komen we op een belangrijk verschil tussen katten en mensen. Vooral vrouwen die vinden dat de kat (ook) hun kind is, moeten even goed opletten.

Een mens moet soms flink doen, vooral als hij of zij jong is. Zo van, doorzetten, nog even, je kunt het, toemaar, vooruit. Dat is een mens.

Maar bij een kat is het anders. Ik hoef niet door te zetten van nog een hapje. Dat hoort niet bij mij en bij geen enkele andere kat. Als ik iets niet lust, dan eet ik het niet. Zo ben ik. Zo zijn we allemaal. Dat is de natuur in ons, die zegt: niet doen.

Wat er dan moet gebeuren, is heel simpel. U haalt het bord weg en gooit meteen het eten ergens in zodat de geur ook weg is. Schoon bordje, ander eten, neerzetten en een beetje bemoedigend aaien. Zo ging het met mij vanavond. En toen ik heb ik gegeten, en lekker ook.