Categorie archieven: Bolle

Kater Bolle over als je knuffels krijgt. En geeft.

knuffels

Sinds ik een huiskater ben geworden heb ik een heleboel dingen geleerd. Dat het fijn is om binnen te zijn als het koud is, of nat. En zeker als het koud EN nat is. Dat had ik al snel door, maar ik heb ook geleerd dat de verwarming heerlijk is om op te liggen.

Vertrouwen

Ik heb geleerd wat een binnenweecee is, en dat het soms best handig is als je er eentje hebt.
Ik heb gemerkt dat ik sommige brokjes niet lust en dat ik die kan laten staan. Mijn vrouw vindt het zielig als ik iets echt niet lust. Mijn man niet. Dus ik ga naar mijn vrouw en kijk haar aan, met mijn ogen groot en mijn hoofd scheef. En dan krijg ik andere brokken, gelukkig maar.
Het belangrijkste dat ik heb geleerd is om mijn mensen te vertrouwen. Dat was moeilijk en heeft lang geduurd. Maar nu vertrouw ik ze helemaal. En zijn mij. Dat kan ook, want ik bijt en krab niet meer.
Ik weet nu dat ik knuffelen helemaal geweldig vind. Ik vind bijna alles fijn, daar ben ik makkelijk in. Maar er zijn dingen die ik ekstrafijn vind. Dat is anders bij mijn man dan bij mijn vrouw, waarom weet ik zelf eigenlijk niet.

Van mijn vrouw

knuffelsVan mijn vrouw vind ik het het fijnst als ze me kusjes geeft. Als ze een kusgeluidje maakt hou ik mijn hoofd al scheef, zodat ze er makkelijk bij kan. Zij geeft mij een paar kussen en dan geef ik haar er een paar. Ik vind het super als ze echt klapzoenen geeft, boven op mijn kop. KLAPKLAPKLAP gaat dat. Dan doe ik keihard brommen.
Met mijn vrouw lees ik ’s ochtends de krant. Ik krijg een eigen stukje om op te liggen en zij leest een ander stuk. Eerst geven we een paar kopjes aan elkaar. Daarna ga ik liggen en aait zij me achter mijn oren en op mijn hoofd. Af en toe kijken we naar elkaar en krijg ik een kus. Meestal ga ik een beetje soeselen met mijn hoofd in haar hand.
Soms was ik een pluk van haar haar. Dan zegt ze altijd Dankjewel Bol, maar dat is veel te veel werk voor je. Dus ik doe maar één stukje.
Ik vind het heerlijk als mijn vrouw aan mijn buik snuffelt. Ze doet dan snufsnufsnuf en blaast zachtjes in mijn haren. Mijn vrouw vindt dat ook leuk, want volgens haar ruikt mijn buik naar fanielje. Ze snuffelt ook vaak aan mijn teenkussentjes. Die ruiken zo lekker, zegt ze, als ik tenminste niet door mijn buitenweecee heb gelopen.

Van mijn man

knuffelsVan mijn man vind ik het het fijnst als we samen op het grote bed liggen, vlakbij elkaar. Hij slaat een arm om me heen, maar niet helemaal want dat vind ik eng. Met zijn andere hand aait hij me over mijn hoofd en mijn rug. Ik spin dan eerst heel hard en daarna steeds zachter. Maar ik blijf spinnen. Soms vallen we samen in slaap, tegen elkaar aan. Totdat mijn vrouw komt kijken waar we zijn gebleven. En dan is ze een klein beetje jaloers, want ik doe dat niet met haar.
Ik vind het lekker als mijn man me zachtjes over mijn rug en buik aait, of als hij mijn haren kamt. Mijn man aait zachter dan mijn vrouw. Hij kriebelt meer, mijn vrouw krabbelt. Ik vind het allebei lekker, en het is leuk dat ik op zoveel verschillende manieren wordt geaaid.
Ik was graag de handen van mijn man, dat doe ik elke morgen. We doen soms neusje neusje en we geven kopjes aan elkaar, net als mijn vrouw en ik.
Hij geeft me ook kusjes, maar minder dan mijn vrouw. Ik geef mijn man kusjes terug door mijn ene hoektand tegen zijn neus te duwen. Dat is een spesjaal mannenkusje.

Op mijn rug heb ik een plek die mijn mensen de wasplek noemen. Als ze me daar aaien ga ik het eerste waar ik met mijn tong bij kan wassen. Popje had die plek ook, presies op dezelfde plaats. Mijn man vindt dat het een beetje pijn doet als ik hem was. Wegens dat mijn tong net schuur-pa-pier is, zegt hij. Als mijn man met zijn gezicht vlakbij mij is gaat mijn vrouw vaak ekspres die wasplek aaien, want dan was ik zijn neus. Rasp-rasp, zo doe ik dat.

Met zijn drietjes

Het allerallerallerfijnste vind ik het als we met zijn drietjes knuffelen, op het grote bed.
Dan wriemel ik me in allerlei houdingen om maar overal geaaid te worden. Mijn motor staat heel hard aan en ik ga een beetje kwijlen. Ik ben dan helemaal wappie, zo noemt mijn man dat.
Ik ben blij dat mijn mensen zo goed kunnen knuffelen. Mijn mensen vinden dat ik ook heel goed kan knuffelen. Omdat ik kusjes en kopjes en neusjes en likjes geef. En soms sla ik mijn staart om hun nek heen, als we op het bed liggen.
Knuffelen is superbelangrijk. Het maakt dat je lekker in je velletje zit, het maakt dat je kunt rieleksen, het zorgt ervoor dat je elkaar goed leert kennen en leert vertrouwen. En het is natuurlijk heel fijn.

Grote dikke zachte knuffel

Weet je wat ik zo graag zou willen? Dat ik iedereen die dit leest een knuffel zou kunnen geven. Alleen als je het wilt natuurlijk, anders niet.
Als je een knuffel van mij wilt, moet je nu eventjes opletten… kijk maar, daar komt ie aan! Een grote dikke zachte knuffel, die een beetje naar fanielje ruikt. En naar vis.

Kater Bolle over als je vrienden en vriendinnen hebt

vrienden vriendinnen
Vroeger, toen ik in de tuinen woonde, was ik voorzichtig als ik andere katten zag. Ik wist nooit zeker wat ze van me wilden, dus ging ik maar meteen blazen en grommen.

Andere katten waren ook voorzichtig als ze mij zagen. En daar hadden ze wel gelijk in, want ik was best gevaarlijk. Dat kwam omdat ik nog niet geopereerd was. Als kater zie je dan alle katten als je vei-and. Vooral andere katers.

Molletje

Toen ik eenmaal bij mijn Molletje in huis woonde, wist ik niet goed hoe ik met mensen om moest gaan, en ook niet met andere katten. Dat heeft mijn Mol me allemaal geleerd.
Van mijn Mol mochten sommige katten wel door de tuin lopen, en andere niet. En er waren ook nog katten die soms wel en soms niet door de tuin mochten lopen.
Dat was allemaal heel ingewikkeld, om dat te leren.

Naar buiten

Mijn Mol was best streng en hield alles in de tuin goed in de gaten. Als zij iets niet wilde dan gebeurde het ook niet. Andere katten hadden altijd respekt voor haar.
Nadat mijn Molletje een ster werd veranderde er van alles. Andere katten merkten natuurlijk dat mijn Mol niet meer op aarde was. Ineens kwamen er allerlei katten in mijn tuin, die dat eerst niet durfden. En soms kreeg ik zelfs klappen in mijn eigen tuin!
Mijn mensen maakten zich zorgen, ze dachten dat ik te lief was om buiten te zijn. Zo gevaarlijk als ik vroeger was zo lief ben ik nu, zeggen ze. Maar ikzelf wilde persee naar buiten.

Blazen

vrienden vriendinnenIk heb moeten leren dat sommige katten lief zijn, andere katten niet. En ik heb ook moeten leren dat ik best mag laten weten dat mijn tuin van mij is.
Nu heb ik bijna nooit meer ruzie. Iedereen mag door mijn tuin lopen en over mijn schuurtje. Ik ken alle katten die hier in mijn stuk van de tuinen wonen, en dat gaat prima. Soms hebben we een klein beetje ruzie, dat we even blazen. Dat hoort erbij.
Maar echte vrienden of vriendinnen had ik niet.

Famielie

Tot ik de blog van Bert tegenkwam.
Ik vond het meteen biesonder dat Bert eerlijk durfde te zeggen dat hij veel dingen eng vond. En ik was blij dat Bert liet zien dat katermannen ook heel gefoelig kunnen zijn, en een beetje bang.
Andere katers schreven dat ze sommige dingen ook grieselig vonden. En poesen schreven dat ze soms iets niet goed durfden. Dat hielp mij, en ook mijn mensen. Dat je weet dat je niet alleen bent, met je gefoelens.
Langzamerhand leerde ik iedereen kennen en merkte ik dat we met zijn allen één famielie zijn. In een famielie is iedereen anders en toch hoor je bij elkaar. Samen ben je blij, en samen heb je verdriet. En samen doe je pootjesdraaien als iemand ziek is.
Ik heb gevoeld hoe mooi het is als je vrienden en vriendinnen hebt. En hoeveel tranen je hebt als ze een ster worden. Maar met zijn allen denken we aan ze en zwaaien we naar ze. En daardoor zijn ze er nog steeds bij.
Vrienden ben je voor altijd.

Op diejeet

Nu heb ik veel steun aan Loes, wegens dat ze op diejeet is. Net als ik. Loes vindt het diejeet moeilijk, ook net als ik. Ik denk dat Loes en ik wel de grootste buiken hebben, van de blog. Ik vind dat zelf niet erg, maar mijn mensen wel.
Bert en Jip waren ook op diejeet en die zijn mooi slank geworden. Ik ben al een hele tijd op diejeet maar mijn buik blijft hetzelfde. Dan is het fijn als iemand anders hetzelfde heeft.
Ik bedoel dit natuurlijk netjes hoor, want ik weet dat Loes en Bert verkering hebben. En ikzelf heb voor altijd verkering met mijn Molletje. Maar dan kan je wel gewoon vrienden en vriendinnen hebben, vind ik. Dat is iets heel anders.

Post

vrienden vriendinnenWeet je wat nu zo biesonder is? Vorige week was er post voor mij. Een doos van karton, van Loes. Ik vond het superspannend dat ik een pakje kreeg! In de doos zaten twee zakjes sneks en nog iets heel moois. Een beestje met een verenstaart, aan een elastiek. En dat elastiek zit weer aan een stokje. O, ik vond het meteen prachtig! Ik wilde er gelijk mee spelen. Dat heb ik ook gedaan, samen met mijn vrouw. Ik heb de staart heel veel keren gevangen en er aan gelikt. En ik heb het beestje gebeten. Daarna heb ik de sneks geproefd. Ze waren piekoo belloo.

Nou heb ik al drie keer kadoos gekregen! Twee keer van Vlo, veren en brokjes en sneks, en nu van Loes.
Mijn vrouw zegt dat ik uit moet kijken dat ik niet een verwende kater wordt.
Maar ik ben al super-verwend, met zoveel lieve vrienden en vriendinnen.

FYNN

Ik denk aan Fynn, die een prachtigmooie ster is geworden. En aan zijn vrouw en zijn zussen Muzette en Sparkle, die veel verdriet hebben stuur ik troostkopjes.
Dag lieve Fynn, ik zal je niet vergeten!

Kater Bolle over als je frummeltenen hebt

frummeltenen
Een tijdje geleden schreef Bert dat hij een kunstje kan: heel presies met zijn voorpoten naast elkaar zitten.

Meteen herinnerde ik me dat hij nog een ander kunstje kan: tongslingeren. Hij kan zijn tong zó ver naar buiten doen dat je het haast niet kan geloven. En dan ook nog in een soort krul, het is eerlijk waar superknap.

Kunstje

Een kunstje is iets moeilijks dat je toch kunt doen. En je doet het ekspres, niet per ongeluk.
Ik kan ook een paar kunstjes.
Ik kan beivoorbeeld mijn tong uit mijn mond laten hangen. Niet zo ver als Bert, maar ik kan het wel lang volhouden.
Een ander kunstje is dat ik heel ver kan springen. Ik lijk soms wel een kikker, zeggen mijn mensen. Ik kan makkelijk twee meter vooruit springen, in één keer.
Verder kan ik nog een koprol naar de zijkant maken. Dat doe ik wel eens als we met de veer spelen.

Tenen

frummeltenenMaar wat ik zelf eigenlijk mijn mooiste kunstje vind is iets dat ik met mijn tenen doe.
Bij mijn achterpoten kan ik mijn tenen wijd doen. Als het heel warm is doe ik dat vaak, want het is lekker koel.
Met mijn voorpoten kan ik mijn tenen in de grond duwen, echt keihard. Terwijl ik gewoon rustig zit of lig. Mijn tenen staan dan helemaal krom en scheef. Ik doe het omdat ik het handig vind, zo kan ik niet omvallen of wegwaaien. Ik krijg er altijd veel kompliementjes voor van mijn mensen, ze noemen het mijn frummeltenen.

Omdat ik een kat ben en geen hond, doe ik die kunstjes alleen als ik er zin in heb. Ik doe ze niet op koomandoo. Daarom lukt het mijn mensen meestal niet om er footoos van te maken.
Maar soms wel. Kijk maar op de footoo, dan zie je mijn frummeltenen. Knap hè, dat ik dat kan?

Over mijn lijf

Al mijn kunstjes kan ik doen omdat ik een beetje vreemd in elkaar zit. Mijn lijf is niet helemaal goed, wegens dat ik als beebie vietaamiene-tekort heb gehad. En omdat ik een inteeltkater ben. Zo heet dat, als je vader en moeder famielie van elkaar waren.
Daarom staan zijn mijn heupen en mijn benen scheef. Dat maakt dat ik zo ver kan springen en een koprol kan maken. En ik kan met mijn achterpoot op mijn hoofd krabben, dat is superhandig.
Het kunstje met mijn tong kan ik omdat mijn mond niet helemaal goed is. Mijn onderkaak is groter dan mijn bovenkaak, en mijn mond kan niet helemaal dicht. Daarom kweil ik als ik ontspannen ben, of als ik eet. En daarom eet ik het liefst van de vloer, dan kan ik mijn brokjes het makkelijkst pakken.

Schever

Mijn mensen zeggen dat ik steeds een beetje schever wordt. Ik slinger meer met mijn achterpoten en mijn tenen worden krommer. Soms als ik loop glijdt een achterpoot ineens naar de zijkant. Gelukkig altijd maar eentje, anders deed ik een spagaat! En mijn heupen zakken wel eens zomaar een beetje naar de zijkant, maar niet zo erg dat ik val.
Je kunt wat ik heb een hendikep noemen. Ik heb er zelf geen last van, want ik ben altijd zo geweest. Het is iets dat bij mij hoort, iets dat mij mij maakt. Mijn mensen vinden het ook prima. Ze zeggen dat ik helemaal perfekt ben zoals ik ben.

Sirkusartiest

Natuurlijk doe je als kat alleen kunstjes als je het zelf wilt. Niet omdat je ze moet doen van iemand anders. Want een kat is geen hond, en ook geen sirkusartiest.
Ik weet zeker dat iedere kat iets heel biesonders kan, iets dat niet iedereen kan. Ook jij! Dat kan zijn dat je op je achterpoten kunt staan, of dat je heel goed kunt eten, of dat je heel hard kunt miauwen. Iets waar je kompliementjes voor verdient, en misschien zelfs wel een snek.
Ik vind het mooi dat elke kat anders is en dat elke kat dus uniek is. Dat elke kat kunstjes kan doen.
En ik vind het nog mooier dat elke kat dat alleen doet als hij of zij dat zelf wil.

Kater Bolle is weer op zijn post

op zijn post
Nu de reenoovaatsie eindelijk klaar is ben ik weer meer in mijn tuin. Mijn mensen zeggen dat er af en toe nog mannen moeten zijn in de tuin, maar niet vaak meer.

Post

Ik ben vooral ’s nachts in mijn tuin, want dan weet ik zeker dat er geen mannen zijn. Maar ik durf ook overdag weer rond te lopen.  Overdag is het al best lekker weer. Soms schijnt het zonnetje zelfs.
op mijn postDaarom ben ik sinds een week weer terug op mijn post. Mijn post is mijn stoel.
Als het droog is zit ik een tijd op mijn stoel, en kijk ik wat er allemaal gebeurt in mijn tuin en in de tuinen er omheen. En dat is een heleboel.

Ik zie nog maar weinig andere katten, want die zijn bang geworden van de reenoovaatsie. Net als ik. Of ze vinden het nog te koud. Ik niet, ik heb superdikke haren. Hoe dan ook, op andere katten hoef ik nog niet echt te letten.
Maar er zijn wel vogels en die hou ik in de gaten. Bijna elke dag zie ik een dikke duif, die gaat steeds op mijn terras zitten. Dan ren ik naar hem toe, dat hij weer in de boom gaat zitten. Want mijn terras is alleen voor mij, vind ik.

Wat ik zie

Kleine vogeltjes zie ik ook. Ze maken hele hoge geluidjes en zijn altijd met een heleboel.
En er is vaak een zwarte vogel die over de grond loopt en in mijn waterbak in bad gaat, hoe vind je dat?! Hij spettert al het water eruit maar ik vind het niet erg. Want ik drink toch nooit uit die bak.
op mijn postDan is er nog een vreemde vogel. Hij is best groot en hij is bruinig rood met nog andere kleuren. Mijn vrouw zegt dat het een vlaamse gaai is, dus dat zal wel zo zijn. Hij zit in de boom in de tuin van de buren, en doet miauw miauw miauw miauw. Hij doet een kat na! En het lijkt net echt, eerlijk waar. Hij doet ook juffrouw Mier na, die verderop woont. Dat is een heel klein damespoesje, die soms katers roept omdat ze kindjes wil hebben. En die vogel doet dat presies na, biesonder hè? Van zichzelf maakt hij een heel hard geluid, een soort KA-KAAA-KAAAA. En als hij een poes nadoet doet hij (of zij, dat weet ik eigenlijk geeneens) heel zachtjes mauwen. Waarom hij dat doet weet ik niet, misschien vindt hij het gewoon leuk.
Als ik heel eerlijk ben, ben ik een beetje bang voor die vogel. Soms vliegt hij heel laag over me heen, en roept dan keihard. Dat vind ik eng, dus ik blijf uit zijn buurt.
In de bomen zitten ook nog groene vogels, die praten heel veel. Ze doen ook geluiden na, want het zijn een soort papegaaien. Mijn vrouw maakt wel eens dezelfde geluiden terug, en dan komen ze kijken welke vogel zo raar praat. Ik vind het altijd gezellig, dat gekwebbel.

Vangen

Aan ons huis zit een soort stukje waar je een klein beetje onder kunt kruipen. Als kat dan. Mijn vrouw heeft daar allemaal potten voor bloemen en planten staan. Al een paar dagen was ik daar steeds aan het kijken en aan het snuffelen. Gisteren zat mijn vrouw naar me te kijken toen ik weer aan het rommelen was. Ineens zag ze dat ik door mijn voorpoten zakte, mijn bips in de lucht stak en ermee wiebelde. Dat is een teken van dat je als kat iets ziet, iets dat je gaat vangen.
Na een paar tellen maakte ik een sprong, blies en had een rat te pakken. Maar ik liet hem weer los, want het was maar een spelletje. Mijn vrouw kwam meteen naar buiten en keek heel aandachtig naar me. Ze was bang dat Ik gebeten was maar dat was niet zo. Ze heeft met een stok in de bloempotten zitten porren maar er bewoog niemand meer. Dat had ik haar zo wel kunnen vertellen, want die rat heeft zich natuurlijk al lang weer verstopt.

Blaffen

Ik moet ook op de hond naast ons letten. Hij is weer vaker buiten en dan doet hij blaffen. Als hij mannen van de reenoovaatsie ziet doet hij nog harder blaffen. Dat is handig, daardoor weet ik ook meteen dat ze er zijn. De hond weet niet dat ik in de tuin ben. Omdat hij me niet ziet denkt hij dat ik er niet ben. Maar ik weet toevallig altijd dat hij er is, ook als ik hem niet zie. Dat is toch wel een verschil in intelliegentsie, vind ik.

Vensterbank

Er is dus genoeg te doen in mijn tuin.
Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik niet op mijn post ben als het regent. Of nou ja, ik ben dan wel op mijn post, maar als het regent is mijn post binnen op de vensterbank.
Ik zie dan dat de duif op mijn terras gaat zitten. Ik spring meteen van de vensterbank af en loop naar mijn deurtje. Ik duw met mijn neus het deurtje open, en voel dat het regent. Meestal denk ik dan Laat maar. Ik ga me echt niet nat laten regenen voor een duif. Vaak is de duif trouwens al geschrokken van het geluid van mijn deurtje.

Planten

Mijn tuin is nu nog een beetje leeg, wegens dat veel planten weg moesten voor de reenoovaatsie.
op mijn postMijn vrouw is al een paar dagen bezig geweest om alles weer goed te maken. Maar ze zegt dat het nog heel lang kan duren voordat het weer zo is als het was.
Nou ja, ik ben al lang blij dat ik mijn tuin terug heb.
Het enige vervelende is dat op één plek allemaal grote planten weg zijn. Daar stonden er juist een heleboel, en ze waren veel hoger dan ik ben. Ik ging daar elke dag heen. Nu nog steeds, maar nu kan iedereen me zien als ik op mijn buitenweecee zit.

Fynn

Ik wil heel graag Fynn, die vaak antwoordt op de blog, heel veel sterkte wensen. Hij heeft iets aan zijn longen, en het is heel erg.
Hij krijgt nu pillen, en lekkere sneks en veel knuffels van zijn vrouw.
Ik hoop dat Fynn nog lang bij mevrouw Mia blijft, en bij zijn zussen Sparkle en Muzette. En bij ons, van de blog.
Ik doe aan je denken Fynn, en aan je famielie!

Kater Bolle over als je een gezin bent

gezin

Al bijna vijf jaar woon ik samen met mijn man en mijn vrouw. Of mijn man en mijn vrouw wonen samen met mij, zo kan je het ook zeggen. Hoe dan ook, we wonen met zijn drietjes in ons huis.

Soms vragen mensen wel eens wie van ons drie de baas is.
Nou, dat is makkelijk. Niemand natuurlijk.

Broek aan

Ik vind dat mijn mensen mogen doen wat ze willen. En mijn mensen zeggen dat ik evenveel rechten heb als zij, bij ons in huis. Ik mag overal komen, ik mag doen wat ik wil, ik mag overal liggen en ik mag altijd naar buiten als ik dat wil. Behalve dan met de reenoovaatsie, maar toen waren mijn mensen ook niet de baas in ons eigen huis.
Een gekke vraag die mensen ook wel eens stellen is wie van ons de broek aan heeft. Ja, ik niet, dat is logies. Ik draag natuurlijk geen kleren. En mijn vrouw en mijn man hebben allebei een broek aan. Gelukkig wel, want anders zijn het net naaktslakken: ze hebben bijna geen vacht.
Er zijn ook wel eens mensen die praten over de man des huizes. Dan raak ik altijd in de war. Ben ik dat, of bedoelen ze mijn man?

Gezin

Wij zijn met zijn drietjes een famielie. Of een gezin, zo heet dat ook.
Meestal is een gezin met een vader en een moeder en een kind, of een paar kinderen. Maar het kan ook dat er twee vaders zijn met kinderen, of twee moeders met kinderen. Of een gezinmoeder met een kind en ook nog een oma. Dat kan allemaal.
Wij zijn een gezin met drie personen: twee mensen en een kater.
Misschien denk je dat ik dan het kind ben. Maar dat is niet zo. Ik ben al lang volwassen, ik ben al een paar jaar een seniejor. Mijn mensen zijn ook geen kinderen meer, volgens mij. Hoe het bij mensen presies werkt weet ik niet, maar volgens mij zijn mijn mensen ook al best een beetje oud.

Voor elkaar zorgen

Wij zijn dus drie volwassenen, die bij elkaar horen en voor elkaar zorgen.
Mijn mensen zorgen voor ons huis. Dat alles netjes is, dat mijn weecee schoon is, dat er genoeg eten is voor ons allemaal. Ook al ben ik het niet altijd eens met het eten dat ze voor me kopen, ik moet eerlijk zeggen dat alles altijd in orde is.
Ik zorg voor onze tuin. Dat iedereen in de buurt weet dat het mijn tuin is, en ook die van mijn mensen. Dat er niet de hele tijd andere katten doorheen lopen. Dat alles is zoals het hoort in onze tuin, en ook op de daken van de schuurtjes en in de tuin van de hond hiernaast. En samen met mijn vrouw zorg ik voor de planten en de bloemen. Mijn vrouw doet ze in de aarde, en knipt ze kleiner of geeft ze water. Ik zit erbij en kijk of alles goed gaat. Dat is altijd heel gezellig, zo met zijn tweetjes. Soms helpt mijn man ook mee, in mijn tuin. Hij is nu bezig met mijn trap. Ik krijg nieuwe plankjes, want de oude zijn een beetje kapot aan het gaan.

Kunstjes

Als we in onze tuin zijn, hoor ik wel eens dat de mensen van de hond hem roepen. HIERRR roepen ze, en dan komt hij. Of ze roepen NEE en dan doet hij iets niet. Of ze zeggen dat hij moet gaan zitten, en dat doet hij. De mensen van de hond zijn de baas over hem. Daar kun je aan zien dat honden geen katten zijn. Als mijn mensen keihard HIERRR riepen, zou ik meteen wegrennen. En ik ga natuurlijk al helemaal niet zitten als mijn mensen dat zeggen. gezinDat zeggen ze nooit, maar stel je voor dat ze dat zouden zeggen. Waarom zou ik dat dan doen? Ik zou ze aankijken, en gewoon doorgaan met wat ik aan het doen was. Want ik ben te slim om me te laten kommanderen. Als ik wil gaan zitten ga ik zitten en anders niet.
De hond heeft mijn voerpuzzel gekregen, waar ik wel eens over heb geschreven. Dat ik er zo bang voor was. De hond is er niet bang voor, hij maakt alle vakjes open en doet dingen schuiven tot hij zijn brokjes heeft. Ik sta weleens te kijken zonder dat hij me ziet en vraag me af waarom hij dat doet. Volgens mijn vrouw vindt hij het leuk. Nou, daar staat je verstand toch bij stil. Ik laat mijn mensen geen kunstjes doen als ze willen eten, dus ik wil ook niet dat ze mij dat laten doen.
En als ze het toch proberen laat ik ze beleefd, maar duidelijk, merken wat ik er van vind.

De baas

Er is eigenlijk geen verschil tussen mij en mijn mensen, in onze famielie. Alleen zijn zij menspersonen en ik ben een katpersoon.
Maar in ons huis en onze tuin bepalen wij hoe de dingen gaan en hoe we alles willen.
Mijn man zegt wel eens voor de grap dat hij de baas is. Mijn vrouw moet dan altijd lachen, of doet net alsof ze het niet heeft gehoord.
Hij zei ook een keer dat hij de pater familias is. Dat betekent dat hij de vader van de famielie is, en daarom een beetje de baas. Dat was ook een grapje, dat snap je wel. Mijn vrouw zei toen dat zij de mater familias is, de moeder van de famielie.
En ik? Ik ben de kater familias.