Categorie archieven: Bolle

kater Bolle over: als je een tandenborstel krijgt

tandenborstelNu met de stijgers zijn er steeds nieuwe dingen waar ik aan moet wennen.  Er is beivoorbeeld elke dag lawaai. Ik weet van tevoren nooit presies wat voor lawaai het gaat worden.

Net als ik aan een bepaald lawaai ben gewend komt er een ander lawaai. De ene dag is het lawaai aan de voorkant van het huis, dan weer aan de achterkant. En ook nog wel eens aan de bovenkant van het huis.

Veranderen

Verder ziet mijn tuin er elke dag weer anders uit, omdat er houtsnippers naar beneden vallen of sement. En mannen lopen mijn planten helemaal plat.
Ook hoor ik de hele tijd mannen die ik niet ken praten , en soms schreeuwen ze heel hard.
En dan moet ik nog elke dag tot half vier binnen blijven. In die tijd moet ik op mijn binnenweecee. Dat doe ik liever niet, maar soms kan het niet anders.
Ik vind het allemaal best moeilijk. Ik hou er niet van als dingen veranderen. Ik vind het het fijnste als alles gewoon is. Gewoon net zoals altijd.

Druppel

Mijn mensen willen niet dat ik bang wordt van al die nieuwe dingen. Ikzelf wil dat natuurlijk ook niet. Daarom krijg ik elke dag mijn druksdruppel. Die werkt heel goed, en ik vind hem ook niet vies meer.
Maar er zijn nog meer dingen die er voor zorgen dat ik niet helemaal bang word.

Wappie

Er zit een Feeliwee-stekker in het stopkontakt. Daar komt een soort luchtje uit dat rustgevend is voor katten. Als on-der-steu-ning, zo heet dat volgens mijn vrouw.

Ik kreeg een tijdje spesjale brokken van Royaal Konijn, om rustig te blijven. Ik vond die brokken erg lekker, maar ze waren te klein voor mij. Ik probeerde er wel op te kauwen maar het lukte me niet. Dus slobberde ik ze zo naar binnen. En ze slobberden er ook zo weer uit, want ik moest er van spugen. Daarom krijg ik ze niet meer.

Ik mag vaak aan een vaaleerieaan-tabletje likken. Dat vind ik echt heerlijk, ik kom al meteen aanlopen als mijn mensen er eentje pakken. Ik lik en ik lik en ik lik, en ik word helemaal wappie ervan. Ik ga er heel erg van kwijlen, zo lekker vind ik het.

Mijn mensen knuffelen ekstraveel met me. Dat vind ik fijn, want ik ben dol op knuffelen. Knuffelen is altijd goed, vind ik.
En ik krijg meegaaveel kusjes. Op mijn hoofd vooral. Dat is volgens mij ook platter geworden in de laatste weken, daardoor.

De veer

Mijn mensen spelen wat vaker met me. Dan kan ik de zenuwen uit mijn lijf spelen. We spelen altijd met de veer, dat zal niemand verbazen. Maar mijn vrouw en ik hebben nu ook

veer

een nieuw spel. Ik heb namelijk een rond karton gekregen, met gaten erin. Daar kunnen brokjes in en die zou ik er dan uit moeten halen. Je snapt natuurlijk al dat ik dat niet deed. Ik kan het wel, en ik heb het ook een paar keer gedaan. Maar ik vind het stom. Dus ik deed steeds net of ik niet zag dat er brokjes in lagen. Na een week had mijn vrouw het eindelijk door en toen bedacht ze iets anders. Ze doet de veer in één van de gaten en die komt er door een ander gat weer uit. En ik vang hem. Ik vind het geweldig. Mijn mensen klagen wel eens over het spel met de veer, dat ze het saai vinden. Dan zegt mijn vrouw tegen mijn man Nou jij weer een keer met die veer. Raar hè, want het is altijd superspannend, en het spel met het karton is weer helemaal anders.

Tandenborstel

En er is nog iets nieuws dat mijn mensen doen. Mijn vrouw had er over gelezen op internet. Het wordt gedaan bij de opvang van hele mieniekleine beebiekatjes, die zichzelf nog niet kunnen wassen. Dat wassen kunnen ze niet zomaar uit zichzelf, dat moeten ze van hun moeder leren. Als ze geen moeder hebben leren ze het dus niet. Om het ze dan toch te leren doet een mens ze zachtjes over hun hele lijfje borstelen met een tandenborstel. Gewoon een tandenborstel voor mensen.
Dat borstelen met een tandenborstel lijkt het meest op het wassen dat een moederkat doet. Denk nu niet: die Bolle ziet ze vliegen, met zijn druks! Het is eerlijk echt waar, van die tandenborstel.
In het asiel of bij kattenopvang doen ze dat borstelen ook bij volwassen katten die erg bang zijn, of die niet geaaid willen worden. Want het is anders dan dat je geaaid wordt, en het is kalmerend. Net alsof je door je mama wordt gewassen. Mijn mensen doen het bij mij, en ik vind het zalig.
Als ik ergens heel erg bang van ben geworden word ik eventjes met de tandenborstel geaaid op het grote bed. Dan kom ik weer tot rust.

Rustig

rustigHet allerbelangrijkste dat mijn mensen voor me kunnen doen is zelf rustig blijven.
Als ik voel dat mijn mensen zenuwachtig zijn merk ik dat meteen. En ik word daar ook zenuwachtig van. Als ik zelf al een beetje bang ben en ik merk dat mijn mensen ook bang zijn, word ik superbang. Want ik reken er op dat mijn mensen mij beschermen. Ik vertrouw op mijn mensen.
Gelukkig zijn mijn mensen nu best rustig. Mijn man zegt dat dat komt omdat ik het zo goed doe, met de reenoovaatsie. Hij zegt dat als ik me goed voel mijn mensen zich ook goed voelen.
Grappig hè, want ik voel me goed als mijn mensen zich goed voelen.
Dus nu voelen we ons met zijn drietjes goed, ondanks de stijgers. Omdat we elkaar hebben, en dat is eigenlijk alles wat je nodig hebt.

Kater Bolle over patroejeren als je stijgers in je tuin hebt

stijgers

Elke dag doe ik drie keer een patroeje. Ik loop door mijn tuin, over de daken van de schuurtjes en door de tuin van de hond hiernaast.

Mijn eigen gebied

Of het nou regent of sneeuwt of superheet is, dat maakt niks uit. Ik moet het doen, dat komt omdat dat mijn  terrietoorium is. Dat betekent dat het mijn eigen gebied is. Mijn vrouw zegt altijd dat het schuurtje niet van mij is, maar van de achterburen. Maar de achterburen komen nooit op het dak, dus ik vind dat het dak van de schuur van mij is.

Roetine

Andere katten in de buurt weten dat de tuin en het dak van de schuur van mij zijn. Dat weten ze omdat ik overal aan krab. Aan de  roodoodendron, aan het hek, en zelfs aan de tegels krab ik. Zo kunnen andere katten aan die krabbels lezen dat het mijn gebied is,
dat ik er elke dag kom en dat ik er net nog ben geweest. Voor de zekerheid plas ik ook op een paar sentrale plekken in mijn tuin  en op het dak. Dat is vaste roetiene en zo hoort het dus te gaan. Maar nu ik stijgers in mijn tuin heb is er best veel veranderd.

Langs lopen

Er zijn natuurlijk al die stijgers zelf, die er eigenlijk niet horen. Aan de stijgers ben ik nu wel gewend. Ik geef ze kopjes en ik loop er gewoon langs.
Maar er is meer. Ik moet binnen blijven als er mannen op de stijgers zijn. Omdat het gevaarlijk is, zeggen mijn mensen. Er vallen soms dingen naar beneden en de mannen maken een hoop lawaai. Daar kan ik van schrikken, en dan zou ik zomaar in paniek kunnen gaan rennen en de weg kwijt raken. Mijn man is er heel streng in en ik moet van hem tot half vier binnen blijven. Mijn vrouw is minder  streng en van haar mocht ik soms al eerder naar buiten. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ze me ook al een paar keer weer naar
binnen moest tillen. Omdat ik bang werd en me achter de veigenboom ging verstoppen. Zelf durfde ik dan niet meer naar binnen te komen, want daarvoor moest ik langs de stijgers met mannen. Nu moet ik ook van mijn vrouw tot half vier binnen blijven.

Daardoor mis ik een deel van mijn patroejes. Ik doe normaal altijd een patroeje in de ochtend en dan eentje laat in de middag, en eentje heel laat ’s avonds. De ochtenpatroeje kan ik nu niet doen. Daarom moet ik in de middagpatroeje overal ekstra duidelijk
aangeven wat van mij is. Krabben is niet altijd genoeg, meestal vind ik dat ik duidelijker moet zijn. Soms is dat best lastig, want dan heb ik al op mijn binnenweecee geplast. Dan doe ik ekstra krabben, en overal kopjes geven.
Wat wel handig is is dat er veel minder katten in mijn tuin komen omdat ze bang zijn van de stijgers. Misschien denken ze wel dat  ik die stijgers heb gebouwd!
Ook al kan ik minder vaak patroejeren, toch kost mijn patroeje minder tijd. Als er geen andere katten komen kan ik sneller doorlopen en sneller weer naar binnen.

Soms zit ik alleen maar op mijn terras, in mijn mand, mijn tuin te bekijken. Andere keren ga ik op mijn stoel zitten, en hou op die manier alles in de gaten. Daarna loop ik een rondje over mijn land en is het mooi geweest.
Alleen ’s nachts zijn er wel eens andere katten, maar dat mag. In de nacht zijn de tuinen van ons allemaal. Ik loop ’s nachts ook wel eens eventjes naar de tuin van Juffrouw Mier, of ik loop een heel stuk over de daken van de schuurtjes. Vaak kom ik Bassie tegen, die woont verderop. En soms de Meen Koens. Die wonen naast Bassie.
De hond mag bijna niet in zijn tuin, vanwege de reenoovaatsie. Dus daar heb ik ook niet heel veel werk aan. Ik kijk in zijn tuin eventjes of alles in orde is en ik loop over het terras, ekspres vlakbij de ramen. De hond ziet mij altijd en doet blaffen. Maar hij kan toch niet bij me komen dus daar trek ik me niks van aan. Ik plas nog eventjes bij de doorgang naar zijn tuin, zodat hij onthoudt dat ik er ben geweest.

Bij de stijgerpoten

Er is maar één ding wat me meer tijd kost, met die stijgers.
Ik had toch al een keer verteld dat ik bij de doorgang in het hek een markering had gelegd? Dat hek blijft nu steeds dicht.
Natuurlijk omdat ik had aangegeven dat ik het er niet mee eens was. Maar nu komen de mannen over de stijgers aanlopen, en ze lopen dan zo naar mijn tuin. Ik wil niet dat die mannen zomaar in mijn tuin komen, ook al staan ze dan op de stijgers. Ik vind het eng als die mannen er zijn. Ze maken lawaai en ze hebben allerlei apparaten waar ik bang voor ben. Die apparaten maken keiharde geluiden, en soms komt er ook nog water uit. Echt supereng vind ik dat.
Ik ben niet een kat die in stijgers klimt. Dat durf ik niet en ik weet ook niet of ik dat wel kan. Dus ik heb iets anders bedacht om duidelijk te maken dat mijn tuin van mij is, en ook de stijgers die er staan.
Ik heb mijn zwaarste markering presies bij de stijgerpoten neergelegd.
Als die mannen het nou nog niet begrijpen dan weet ik het niet meer.

 

Kater Bolle over waarom je als kater geopereerd wordt

kater
Deze week moest Dorus, van de blog, naar de dierendokter. Hij moest geopereerd worden, dat heet cas-tra-tie. Het was heel spannend omdat hij misschien ziek kon worden. Maar gelukkig is alles goed gegaan, daar zijn we met zijn allen superblij om!

Misschien vraag je je afwaarom het zo belangrijk is dat een jongenskater wordt gecastreerd.  Dat ga ik vertellen, als ervaaringsdeskundige.

Met zijn duizenden

Ik ben zelf ook geholpen, zo noemen mensen dat. Bij mij kun je dat zien aan mijn linkeroor. Daar is een stuk af. Dat is gebeurd toen ik nog zwerfkater was. Door dat oor kan iedereen zien dat ik een geholpen jongen ben, die door een vast iemand gevoerd werd.
Toen ik nog intact was (dat betekent dat je alles nog hebt) en buiten woonde heb ik minstens tien kinderkatjes gemaakt. En ik had er best nog wel een stel willen maken, zoveel werk was dat tenslotte niet.
Maar mijn mensen hebben me uitgelegd dat het juist goed is dat ik toen geopereerd ben. Want, zeggen ze, mijn kinderen en ik woonden buiten en waren allemaal niet geholpen. We waren met zijn twaalven, en mijn kinderen konden ook al weer kindjes krijgen. Als we zo door waren gegaan waren we nu wel met zijn duizenden geweest. Waar hadden we dan ooit moeten wonen, met zoveel katten?

Bijten

Alle mankaters uit de groep waren ook nog eens agressief. Ikzelf ook, als ik eerlijk ben.
Ik beet beivoorbeeld iedereen. Ik beet zo hard en zo diep mogelijk. Mens of kat, dat maakte katerme niks uit.
Dat ging zo totdat we met zijn allen gevangen werden en geopereerd werden.
Toen ik uit mijn kooi werd gehaald heb ik een hap uit de schouder genomen van de vrouw die me optilde. Ik heb echt goed doorgebeten, het was een diepe wond. Kun je nagaan hoe bang en boos ik toen was.

Daar kun je niks aan doen als kater, als je alles nog aan je lijf hebt hangen. Je hebt nou eenmaal veel mannelijke mormonen, dat heet tes-tos-te-ron. En dat maakt dat je maar twee dingen wilt: kitkatjes maken en vechten. Je wilt met alles en iedereen vechten. En dan niet zachtjes een tikje geven. Nee, je doet bijten en krabben en schoppen. Intacte katers vechten met elkaar tot één van de twee niet meer leeft. Daarom blijven ze hun hele korte leven eenzaam. Logies, als je alleen maar vecht.
Een mankater die niet gecastreerd wordt en altijd buiten woont wordt gemiddeld maar een jaar of drie. Ja eerlijk waar, erg hè! Dat komt door al dat vechten. Zo’n kater krijgt wonden die gaan ontsteken en hij wordt steeds zwakker. Ook kan hij allerlei ziektes krijgen door het vechten, die niet kunnen genezen. Die ziektes geeft hij ook door aan andere katten, en aan zijn kindertjes.

Op zoek

Nou kun je denken: ja, maar mijn kat woont binnen. Daar kan hij niet overal kindertjes maken, dat is waar. Maar een kater met alle onderdelen probeert alles om uit huis te komen als hij een poesendame ruikt. Hij klimt uit het raam, springt van het balkon af of rent de deur uit. Als zo’n kater naar buiten mag, gaat hij zwerven. Hij gaat op zoek naar dames en een eigen terrietoorium.

Sproeien

En een kater-met-alles-er-op-en-er-aan doet nog iets: hij doet sproeien. Hij tilt zijn staart omhoog en spuit een spulletje tegen van alles aan. Zodat iedereen weet dat hij daar woont en de baas is.
Als dat in je huis gebeurt, is dat niet zo fijn. Mijn vrouw vertelde me dat er vroeger een kater woonde die bij stiekum ons in huis binnenkwam door het kattendeurtje, en dan snel sproeide. En volgens haar kon je dat al door de deur heen ruiken, zo sterk rook dat. Kattenpies in het kwadraat, zei ze. De kater gaat daar zelf ook naar ruiken. Wij katten weten daardoor dat het een gevaarlijke kater is en hebben respekt. Maar voor mensen is die lucht echt supervies.

Natuur

En toch zijn er mensen (vaak mensenmannen zegt mijn vrouw, want die herkennen iets) die het zielig vinden als een kater moet knikkeren bij de dierendokter. Of ze vinden het onnatuurlijk.
Maar er is niks zieligs aan. Een kater die in zijn eentje langzaam doodgaat doordat hij overal ontstoken wonden heeft en allerlei ziektes, dat is zielig. Of kinderkatjes die geboren worden en geen huis krijgen. Een jonge poes van 6 maanden die alweer een berg kindertjes krijgt, dat is ook zielig. En katten die kindertjes zijn van broers en zusjes, of van neven en nichten (dat heet inteelt). Ik heb zelf een rare mond en kromme benen daardoor. Maar je kunt echt heel erg gehendikept zijn, ook in je hoofd.
En onnatuurlijk? De natuur is keihard, daar weet ik zelf alles van. Dat is geen feestje, en zeker weten niet voor katten die niet geholpen zijn. Die hebben een zwaar en kort leven in die natuur. En een kat die in huis woont is toch al niet echt natuurlijk natuurlijk – ja, die twee keer natuurlijk hoort zo!

Kompakt

Je hebt ook mensen die bang zijn dat hun kater zonder sambaballen heel dik en sloom wordt.
katerNou, denk ik dan, kijk eens naar mij! Ben ik dik en sloom?
Ja, zegt mijn vrouw. Maar dat komt door mijn karakter, en omdat ik verwend wordt. Ik was zelfs toen ik mijn hele hebben en houden nog had al kompakt. Maar dat hoeft helemaal niet te gebeuren. Ik ken ook geholpen katers die heel slank zijn, en nog superdruk.
Zelf vind ik bovendien: liever rond en veilig, dan spijkergespierd en een kort leven met veel pijn.

Dus al met al is het veel beter om als kater geen kokosnoten te hebben. Ikzelf heb mijn onderdelen, na de eerste schrik, geen moment gemist.

Kater Bolle over: als je wilt spelen

spelen

Spelen is belangrijk voor katten. Niet iedere kat speelt even veel of op dezelfde manier, maar elke kat speelt. Juist als je veel stress hebt is spelen goed voor je. Want door te spelen kun je je spanning afreageren.

In je hoofd

Het kan ook zijn dat je alleen in je hoofd speelt en niet met je lijf. Dat is helemaal prima, je raakt er toch ontspannen van. Ik  ben zelf een katerman die vooral in zijn hoofd speelt. En soms doet ook mijn lichaam mee. Dat gebeurt als ik heel blij ben of als  ik heel bang was en dat weer voorbij is.

Met de veer

Nu met die stijgers voor en achter mijn huis ben ik de hele dag gespannen. Niet heel erg, door mijn druksdruppel, maar toch wel een beetje. Daarom wil ik elke dag eventjes met de spelenveer spelen. Geen uren hoor, zo ben ik niet. Maar een paar keer goed springen  en rollen, dat toch wel.
Meestal spelen mijn vrouw en ik met de veer. Soms speel ik met mijn man. Als ik eerlijk ben kan mijn vrouw het veel beter. Zij maakt het spel heel spannend, met allerlei geluiden en dat de veer hele gekke dingen doet. De veer verstopt zich altijd onder het rode kleedje in de slaapkamer, Stip. Zo hoort dat, vind ik, en ik bepaal hoe het spel gaat.
Als de veer zich verstopt (jaja, ik weet heus wel dat mijn vrouw dat doet) ga ik hem vangen. En dan bijt ik de veer, en ik grom en  blaas tegen de veer. Ik ben eventjes een echte teiger, en een gevaarlijke ook nog.
Dit spel spelen we al heel lang maar ik blijf het superspannend vinden.

Popje

spelen
Popje

Er zijn nog meer spelletjes die ik kan spelen met de veer.
Daarvoor ga ik onder het tafeltje in de woonkamer zitten. Daar ligt een soort kleedje overheen en als je eronder zit lijkt het wel alsof je in een tentje bent. Toen mijn Molletje nog leefde sliep ze vaak onder de tafel, op een zacht dik kussen. Ik mocht er niet  komen want het was de prifeeplek van mijn Mol. Dat moet je respekteren en dat deed ik dus. Mijn Mol ging tenslotte ook nooit op mijn kurk liggen.
Nu mag ik wel onder het kleed. Soms laat ik zelf merken dat ik dit spel wil spelen, doordat ik onder de tafel kruip. Andere keren tikt mijn vrouw met de veer tegen het kleedje. Ik weet meteen wat ze bedoelt en kruip snel onder de tafel.
Het spel gaat zo: ik zit dus onder de tafel. Mijn vrouw of mijn man beweegt de veer heen en weer langs de rand van het kleedje. En ik pak de veer, van onder het kleedje. Ik zet mijn poot er boven op, zodat de veer niet weg kan komen. Als ik de veer heb  gevangen begint het spel weer opnieuw. Het leukste is het om een hele tijd niks te doen, net zolang tot mijn mensen denken dat ik  niet meer mee speel. Maar ineens schiet …WAM!… mijn poot tevoorschijn. Soms schrikt mijn vrouw daar zo van dat ze achterover  valt!
Popje deed dit spel ook altijd met mijn mensen. Soms deden ze hun tenen langs de rand van het kleedje bewegen en dan beet Pop ze zachtjes in hun tenen. Mijn mensen zeiden dat het net was alsof er een haai ineens opdook uit de zee, daarom noemden ze het spel
Jaws. Dat schijnt een film te zijn ofzo.

Flippertjes

Op bed kunnen we ook met de veer spelen. Daar kruipt de veer onder de dekens door en probeer ik hem te vangen. Ik maak eerst hele grote sprongen om de veer te pakken. Als ik moe ben ga ik liggen en speel alleen met mijn poot. Mijn mensen moeten dan heel erg
lachen. Waarom weet ik niet, maar ze zeggen dat ik zo grappig lig. “Met kleine flippertjes” noemen ze dat. Ik zou zelf niet weten hoe ik anders kan liggen, dus ik snap niet wat er zo lollig is. Maar dat maakt me verder niet uit, als we maar het spel met de veer spelen.

Stijgers

Soms heb ik niet zo’n zin om met de veer te spelen en mijn vrouw wel. Meestal doe ik toch maar een beetje mee, om haar een plezier te doen. Want ik denk dat zij ook een beetje gespannen is van die stijgers, dus spelen is juist goed voor haar. Andere keren heb
ik zin om met de veer te spelen en mijn mensen niet. Moet je raden wat er dan gebeurt… Juist, ik krijg mijn zin en we spelen met de veer. Omdat die stijgers er staan, en ik dus een beetje zielig ben.
Zo is die reenoovaatsie toch nog ergens goed voor.

Ik doe duimen voor Dorus, morgen!

Kater Bolle over hoe druks voelen

Bolle

Sinds een week of twee krijg ik druppels. Elke dag eentje. Het zijn groenige druppels en ze smaken heel vies. Naar paddestoelen en rotte blaadjes en mos. Het zijn druksdruppels.

CBD

Op het flesje van de druppels staat CBD-olie 2 %. Het is gemaakt van kanaabis, vertelden mijn mensen. Maar je wordt er niet stoont van. De olie is voor honden en katten, daarom zit er geen alkoohol in maar zalmolie.
Ik krijg die druppels vanwege de reenoovaatsie. Ze helpen me om niet bang te zijn. Dat zou ik zonder die druppels zeker weten zijn. Heel erg bang zelfs. Nu schrik ik ook wel eens, maar het gaat veel sneller over.

Druppels

Loesje vroeg me vorige week hoe het voelde, die druks. Ze was er best benieuwd naar.
Ik heb gezegd dat ik er een stukje over ging schrijven, dus dat doe ik. Spesjaal voor Loes!
Ik moest er wel even over nadenken, want ik weet niet presies wat die druppels met me doen.
Ik ben niet haaj en ik zie niet allemaal gekke dingen. Het is best moeilijk om te vertellen hoe ik me voel, na zo’n druppel.

Warme zachte wolk

Ik kan het het beste zo omschrijven: dat ik me door de druks niet zoveel aantrek van al het lawaai en de veranderingen.
Ik merk het allemaal wel maar ik ben veilig binnen, met mijn mensen. Mijn mensen tillen me op het grote bed, doen de gordeinen dicht, een lampje aan en de raadioo. We knuffelen en dan ga ik goed liggen. Dat luistert nauw, ik moet altijd in een half krulletje liggen. Toen ik hier net woonde moest ik persee naar de deur van de slaapkamer kijken, nu kan ik ook andersom liggen. Maar wel altijd als een half krulletje. Zo val ik in slaap. En eerlijk waar, door die druppel slaap ik urenlang. Ik word nergens wakker van, ook niet als de mannen staan te boren in de muur van de slaapkamer. Ik lig gewoon op bed, maar het voelt alsof ik op een warme zachte wolk lig. En op die wolk zweef ik zo in slaap. Ik droom over mijn Molletje, dat we samen op onze stoelen in het zonnetje liggen, over stukjes runderhart eten, over mijn lieve vrienden en vriendinnen van de blog, of dat ik bij de verwarming lig in een pluizigzacht mandje, dat Billy en ik buiten samen met de veren spelen, dat ik op mijn rug in mijn grasveld lig en dat alles goed is. Allemaal superfijne dingen, waar ik blij van word. Dus je snapt wel waarom ik zo graag slaap.

Knuffel

Als ik weer wakker ben ga ik buiten in mijn tuin kijken maar ik kom meestal snel weer naar binnen.
Ik speel met mijn man of met mijn vrouw eventjes met de veer. En na de veer is het alweer tijd om te knuffelen.
Ik knuffel ekstra veel, door die druks. Misschien is het dus wel die druks waar je wel eens over leest, dat je iedereen lief vind? Ik blijf maar kopjes geven en kusjes en likjes aan mijn mensen en ik kruip heel dicht tegen ze aan. Ik krijg ook heel veel kopjes en kusjes terug. Maar nooit likjes, dat vind ik wel jammer.
Na het knuffelen eet ik een paar brokjes, mijn mensen stoppen me in op het grote bed, en hop! ik val zo weer in slaap.

Stoont

Helemaal in het begin heeft mijn vrouw me per ongeluk een keer teveel gegeven. Toen was ik wel een beetje stoont. Ik kon geeneens meer goed lopen en ik had hele grote ogen.
Ik heb bijna niets gegeten, dat vond ik teveel werk. Ik wist niet meer goed wat ik deed en als ik me probeerde te wassen lukte dat niet. Want terwijl ik mijn tong uitstak om mijn buik te wassen was ik al vergeten wat ik ging doen. En dan bleef mijn tong buitenboord hangen. Ik heb de hele dag geslapen en mijn vrouw voelde zich heel erg schuldig.
Nu krijg ik eksakt één druppel en niet meer. Die druppel gaat in mijn eten. Mijn vrouw doet die druppel op de bodem van mijn kom, legt er dan een beetje saus op en geeft het aan mij. Meestal eet ik dat per ongeluk op. Als ik het doorheb, dat die druppel in mijn eten zit, laat ik meteen mijn eten staan. Hoe lekker het ook is. Dan doet mijn vrouw de druppel op haar vinger en doet die vinger aan de zijkant in mijn mond, langs mijn tanden. Jakkes, dat is echt supervies. Ik probeer die druppel altijd uit te spugen, maar dat lukt niet. Gelukkig krijg ik meteen iets lekkers te eten, om die smaak weg te halen.
Met die ene druppel kan ik gewoon alles doen wat ik wil en ben ik niet in de war. Alleen slaap ik dus meer.
Mijn dierendokter weet dat ik die druks neem en hij vond het prima. Hij zegt dat het voor veel katten en honden een goede oplossing is.

Druksdieler

Dus tegen Loes zeg ik: je kunt het een keertje proberen. Maar het is wel vies, dat is een probleem. Daarom denk ik ook niet dat je snel te veel neemt. Misschien doe je wel heerlijk over je Bertje dromen, en over Katrientje en beebiePop en fanieljefla en tonijn, als je druksdruppels neemt!
Ik wil wel wat bewaren voor iedereen die het wil. Dan kom ik het op de fiets langsbrengen. Want ootoorijden mag niet, met die druks. Bovendien heb ik geen reibeweis.
Of word ik dan een druksdieler, als ik andere katten van die druppels geef?

O ja, je wordt er niet verslaafd van. Gelukkig maar, want ik wil niet zo worden dat ik straks al mijn veren en pluusjen muizen en brokken ga verkopen voor druks!