Categorie archieven: Bolle

Kater Bolle over: als je een kat vindt, voor Iris en Wolf

Bolle

Een tijdje geleden gingen mijn mensen eten bij een vriendin. Wegens de praivusie zeg ik niet haar echte naam. Ik noem haar gewoon Iris. Bij Iris woont ook een hond, Wolfje. Wolf is best verlegen en hij is een beetje bang voor mensen.

Wolf heeft me een keer een kaart gestuurd die hij zelf had geschreven. Helemaal uit Frankrijk! Dat is volgens mij heel ver weg en ik denk niet dat ik er zelf wel eens ben geweest. Ik was superblij met die kaart, en ik heb hem bewaard.

Miauw

Toen mijn mensen bij Iris waren was het mooi weer en de deuren naar de tuin stonden open.
Ineens klonk er heel hard miauw. En nog een keer: miauw!
Mijn vrouw ging kijken waar het vandaan kwam, en zag dat er een kat in de tuin stond.
Ze zei ben jij zo hard aan het mauwen? En de kat deed nog een keer keihard miauw.
Mijn vrouw zei kom maar, en hij kwam aanlopen. Hij liet zich meteen aaien en liep door naar binnen. Daar staat de etensbak van Wolf. Met brokken voor een hond. Ja, dat is logies natuurlijk.

Brokken

De kat begon meteen te eten en at de hele bak leeg. Hij kreeg nog meer van de vriendin van mijn mensen. Die brokken at hij ook allemaal op.
Mijn mensen zeiden dat het wel een beetje raar was dat de kat zoveel hondenbrokken at, omdat katten dat meestal niet zo lekker vinden. Iris vertelde dat de kat al een keer eerder in haar tuin was geweest.

Sjip

De kat was inmiddels bij mijn man op schoot geklommen en had zich helemaal op gekruld. En spinnen dat hij deed! Na een tijd klom hij van de schoot van mijn man af en klom op schoot bij mijn vrouw. Ook daar maakte hij een klein krulletje van zichzelf en ging slapen.
Iris en mijn mensen vonden het een beetje vreemd. De kat voelde heel mager aan, je kon al zijn botjes voelen. Ze maakten zich zorgen dat hij misschien een zwerver was.
Ze zijn op internet gaan zoeken of er misschien een kat die op deze kat leek vermist werd. Maar nee.
Iris zei dat de kat wel kon blijven, en dat ze met hem naar de dierendokter zou gaan om te kijken of hij een sjip had. De kat ging af en toe eventjes naar buiten maar kwam steeds snel weer terug.
Mijn vrouw heeft een pakket gemaakt met allemaal brokken en speelgoed van mij. Zonder mij iets te vragen. Maar ik vind het prima, want het is niet fijn als je geen huis hebt en honger hebt.
En eigenlijk lustte ik die brokken toch niet.

Papiertjes

De volgende dag is Iris met de kat naar de dokter gegaan. Die zei dat de kat nog jong was, misschien drie jaar. Hij had geen sjip. En ze dachten dat hij altijd binnen had gewoond, en misschien naar buiten is gevallen of geglipt.
Iris heeft heel veel papiertjes gemaakt met een footoo van de kat. Die heeft iedereen in de buurt gekregen. En de kat is opgegeven bij Amivedi en Petalert. Daar kun je laten weten dat je een kat of een hond of een vogel hebt gevonden of juist zoekt. Misschien ook wel als je een oliefant of een teiger hebt gevonden, maar dat weet ik niet.

BolleBij Iris

Stel je eens voor, je hebt altijd een huis en mensen gehad. Je bent dol op knuffelen en lekker eten. Je hebt geen zorgen aan je hoofd. En dan sta je ineens in tuinen die je niet kent en waar je de weg niet weet. Je krijgt honger en weet niet hoe je aan eten kunt komen. Je bent bang als het donker wordt of als het regent, want waar kun je je verstoppen?
Gelukkig weet je zeker dat je mensen je komen zoeken en dan is je grieselige avontuur weer voorbij.
Als de weken voorbij gaan word je steeds banger. En dunner, want je hebt niets te eten.
Je mensen komen nog steeds niet en je vraagt je af waarom niet. Misschien heb je iets fout gedaan, denk je. Ook al kun je niks verzinnen. Maar er moet een reden zijn dat je mensen je niet komen halen. Je voelt je helemaal alleen op de wereld.
Je gaat in de tuinen roepen HELP, ik heb honger! Maar niemand doet iets.
Tot je in de tuin van Iris komt.

Bij Wolf

Al zes weken lang heeft niemand gebeld of gemeeld voor de kat. Maar hij mocht gelukkig al die tijd bij Iris en Wolfje blijven.
Wolf en de kat moesten best aan elkaar wennen. Maar het gaat steeds beter. Ze doen elkaar niets en laten elkaar met rust.

Skip

Mijn mensen en ik kregen een meel dat de kat apetrots zou zijn als zijn naam in mijn verhaal zou komen. En dat hij hoopte dat hij de hoofdrol zou spelen.
Hij zegt dat hij van alles beleeft, en soms ook helemaal niets. Net als ik, eigenlijk.
Hij heeft nu een huis, een tuin, een hond en een mens. En een eigen naam.
Hij heet nu Skip.

En zo kan iets verdrietigs gelukkig veranderen in iets moois.
Zo zie je maar dat er lieve mensen zijn. Zoals Iris. En lieve honden. Zoals Wolf.
Zeker weten dat Skip dat ook vindt.

kater Bolle over als je een ernstige kater bent

ernstigEen tijdje geleden schreef ik dat ik een ernstige kater ben. Loesje vroeg toen of ik daar meer over wilde vertellen.
En omdat Loesje een hele lieve vriendin van mij is doe ik dat natuurlijk.

Seeriejeus

Als ik zeg dat ik ernstig ben bedoel ik dat ik het leven seeriejeus neem.
Ik denk goed na voordat ik iets doe en ik doe nooit zomaar iets. Ik maak geen grapjes en ik haal geen kattenkwaad uit. Gevaarlijke dingen doe ik niet. Soms heb ik eventjes een gekke bui, maar dat is altijd snel weer voorbij.
Ik ben lief voor bijna alle andere katten, en ik speel niet de baas. Dat komt omdat ik nadenk over hoe andere katten of mensen zich voelen. Daar hou ik rekening mee.
Ik hoef niet in het middelpunt van de belangstelling te staan. Liever niet zelfs.

Denken

Het leven is best moeilijk, vind ik. Ik ben snel bang en vind veel dingen eng.
Het is nu veel beter dan vroeger, toen was ik alleen maar bang.
Nu kan ik ook heel blij zijn. Als ik uitgebreid geaaid wordt, als ik in het zonnetje lig, als mijn mensen en ik met zijn drietjes in mijn tuin zitten, als ik geborsteld wordt. Dan doe ik ernstigkeihard brommen, en soms zelfs een beetje kwijlen. Nou ja, dat kan de beste gebeuren natuurlijk.
Maar meestal lig ik na te denken. Of ik zit na te denken, en ik sta zelfs wel eens na te denken.
Dat gaat de hele dag door, dat denken.
Ik denk over van alles. Ik denk terug aan het verleden, en ik denk na over wat er komen gaat.
Ik denk aan mijn Molletje, en ik denk aan mijn mensen. Ik denk aan de wereld en aan het heelal. Aan alle katten en dieren en mensen die daarin bestaan. Dat is zo belangrijk dat ik daar heel lang over kan nadenken.

 

Mijn Mol en ik

Mijn mensen zeggen dat mijn Molletje ook zo was. Ze was een ernstige poezendame die bijna nooit speelde. En ze wilde ook niet dat anderen speelden. Pop en Beer mochten dat niet, maar mijn mensen ook niet. Als mijn mensen vrienden op bezoek hadden en ze moesten lachen of waren een beetje druk, dan kwam Mol aanrennen en ging heel hard zitten loeien. Dat ze op moesten houden.
Mijn Mol en ik begrepen elkaar heel goed. Dat drukke gedoe, en dat rennen: nee, niks voor ons.
Wij liepen samen door onze tuin, of we lagen op onze stoelen en we dachten na.
Omdat ik een ernstige kater ben wist ik dat mijn Molletje hulp nodig had. En die gaf ik haar. Ik bleef altijd bij haar, zodat ze niet bang hoefde te zijn.

Popje

ernstig
Mol zegt hier tegen Pop dat er niet gespeeld wordt.

Popje was een heel druk ventje, dat altijd aan het spelen was. Hij bemoeide zich overal mee, en moest alles weten. Mijn mensen konden geen kastje open doen of Pop zat er in.
Hij was vrolijk en haalde grapjes uit met mijn mensen. Hij deed eerst iets, en dacht dan pas na. Mijn mensen zeiden altijd dat hij in wel meer dan zeven sloten tegelijk liep.
Beer was een stuk ouder en wat minder druk, maar hij ging ook altijd op onderzoek. Hij liep alle tuinen door en kende alle katten. Hij ging naar binnen door hun deurtje en at een hapje mee van hun eten. Zo kende hij ook een heleboel mensen.
Pop en Beer deden aan soemoo-worstelen, volgens mijn vrouw. Dat is iets Japans. Ze renden elkaar achterna door het huis. Ze gooiden elkaar omver en ook alles wat in hun pad stond.
Soms liet Pop zich vanaf de tafel bovenop Beer vallen. Of Beer trok juist Pop zó van de tafel af. Mijn mensen moesten midden in de nacht wel eens roepen “Mannen!” omdat ze aan het rondgalopperen waren. Ze klonken als een kudde ooliefanten, volgens mijn vrouw.
Dit was natuurlijk afgelopen toen mijn Mol bij hun kwam wonen.

Karakter

Zo zie je dat elke kat anders is.
Dat heeft te maken met hoe je jeugd was, hoe je opvoeding was, hoe je nu woont, hoe je mensen zijn, hoe oud je bent en hoe gezond je bent. Het is natuurlijk logies dat je als je een kat van 17 bent minder druk aan het rennen bent dan een kat van een paar maandjes.
Maar weet je wat de belangrijkste oorzaak is dat elke kat verschillend is? Dat is karakter.
Elke kat heeft een eigen karakter. Dat is je diepste wezen in jezelf. Daar wordt je mee geboren, dat is je persoonlijkheid.

Ernstig

Mijn karakter is dat ik ernstig ben. Zelfs als ik een andere jeugd had gehad zou ik nog steeds ernstig zijn. Ik zou dan minder bang zijn, maar net zo ernstig.
Elke kat is een uniek indievieduu. We verschillen van elkaar in kleur en in leeftijd, maar ook van karakter.
Weet je wat ik nou zo lollig vind? Dat mensen dat wetenschappelijk hebben bewezen. Dat zeggen ze. Ze hebben bewezen dat katten een karakter hebben, veel meer dan honden. Ja logies natuurlijk dat meer dan honden, dat had ik zo wel kunnen vertellen.
Maar daar kan ik dus weer over nadenken. Dat mensen zo raar zijn. En honden vaak dom. En katten niet. En hoe dat komt. En waarom dat zo is. Waarom niet iedereen dat weet.
Ik denk na omdat ik een ernstige kater ben.
Of andersom, als je erover nadenkt (!) kan dat ook.

Kater Bolle over als je een keuze moet maken en een tip

keuze

Vorige week schreef ik over mijn oog. Dat ik druppels moest en dat ik daar bang voor was.
Nu huilt mijn oog nog steeds en ik ben ook nog steeds bang voor de druppels.

Ik merkte na een paar dagen dat mijn vrouw ze aan me gaf als ze me kamde. Zo dom ben ik heus niet hoor, dat ik dat niet doorheb! En nu lukt het dus niet meer.

Bestwil

Als je een hele bange kater bent (of poes, dat kan ook natuurlijk) is het moeilijk als je meediesijnen moet nemen. Want misschien is het wel goed voor je, maar wil je het toch niet. En begrijp je soowiesoo niet waarom het nodig is. Want wat is nou presies ‘je bestwil’?
Katten willen soms iets heel anders willen dan mensen. Of mensen willen iets anders dan katten, zo kun je het ook zien.

Keuze

Kijk, je kunt denken dat mijn vrouw het goed bedoelde met die druppels. Dat geloof ik ook wel. Maar ik wil niet dat ze me steeds bang maakt. Ik wil ook niet dat mijn man dat doet. Ik wil me veilig voelen bij mijn mensen en in mijn huis en in mijn tuin. Ik wil niet steeds op moeten letten of er iets engs gaat gebeuren.
Daarom krijg ik dus een tijdje geen druppels meer. Mijn oog wordt wel schoongemaakt, en dan zien we wel.
Mijn man zei dat het een moeilijke keuze is, maar dat het twee jaar heeft geduurd voordat ik me veilig voelde en dat mijn mensen niet willen dat ik weer in de tuinen ga wonen. Ik was vorige week zo verdrietig en bang dat het daar eventjes op leek.

Een kadoo

Nu ik al een paar dagen geen druppels meer krijg, ben ik weer helemaal vrolijk. Ik slaap bij mijn mensen in bed, aan de kant van mijn man. Dus die moet elke nacht scheef liggen maar dat komt nou eenmaal omdat mijn vrouw en ik als eerste in bed liggen. Dan mogen wij kiezen waar we liggen.
Mijn man gaat in mijn tuin ekstra vaak bij me zitten om me te aaien, en dan ga ik tegen hem aan liggen. En mijn vrouw doet me nu kammen zonder die druppels, dat vind ik leuk.
Om te zorgen dat ik echt niet meer bang was heeft mijn vrouw ook nog een kadoo voor me gekocht.

Ketnip

Ik denk dat bijna alle katten wel ketnip kennen. Dat groene spul, dat vaak in kussentjes of bananen of vissen van stof zit. Als kat kun je daar in bijten of aan likken of er overheen rollen.
Weet je wat wel jammer is? Maar de helft van de katten reageert op ketnip. De andere helft vindt er niks aan. En dan heb je nog een helft die er juist agressief van wordt.
Mijn vrouw zegt nu tegen me dat je geen drie helften kunt hebben van iets. Ik vind dat dat best kan dus ik laat het gewoon staan, want ik schrijf dit verhaal.
Zelf hoor ik gelukkig bij de helft van de katten die ketnip lekker vinden. Ik heb een vis en een banaan met ketnip, en ik heb zelfs ketnip-planten in mijn tuin.

Valeerieaan

Nu heeft mijn vrouw iets gekocht dat ik nog lekkerder vindt dan ketnip. Het heet valeerieaan.
Mensen worden er rustig van, en katten ook. Maar voordat je als kat rustig wordt ga je eerst helemaal uit je Bol (haha, zie je wat ik geschreven heb?). Omdat het zo lekker is.
Gisteren heb ik in mijn tuin valeerieaan gekregen. Mijn vrouw had het op de tegels gedaan, en een beetje uitgesmeerd.
Jullie weten dat ik een kat ben die graag nadenkt, en die niet snel gekke dingen doet. Zo ken ik mezelf ook. Maar toen mijn vrouw die valeerieaan op de tegels deed… ik weet niet wat er presies met me gebeurde. Ik ging rollen en likken en snuffelen en ik kreeg hele grote ogen. Ik pakte de hand van mijn vrouw en bleef er maar aan likken, want ik rook dat spul. Mijn oren lagen plat tegen mijn hoofd en ik was heel erg aan het kwijlen. Ik lag languit op mijn rug, mijn tong hing uit mijn mond en ik zat onder de korrels van dat spul. Ik was helemaal wappie, ik kon er niet genoeg van krijgen. Het was geweldig, eerlijk waar!

(onder de foto komt de tip)

wappie

Mijn tip

Ik geef dit als tip aan alle katten: vraag of je mensen valeerieaan voor je kopen. Mijn vrouw heeft het bij een winkel gekocht die De Tuinen heet, en het is valeerieaanwortel. In een zakje. Het is niet zo duur, en je doet er best lang mee. Er is ook thee van. En het zit in pillen voor mensen, dat kun je eruit halen. Maar die wortel is het makkelijkste.
Mijn mensen vinden het stinken, naar kattenpies (dat zeggen zij, niet ik!). Ik vind het heerlijk ruiken, dat heb je vast al begrepen. Elke dag mag ik nu even aan dat spul ruiken en likken.
Ik vind het een superkadoo.
Maar het grootste kadoo vind ik dat ik niet meer bang hoef te zijn voor mijn mensen.

kater Bolle over: als je oogdruppels krijgt

oogdruppels

Een paar weken geleden ging mijn linkeroog ineens huilen. Alle tranen liepen er zomaar uit. Ook als ikzelf helemaal niet hoefde te huilen.

De tranen liepen over mijn wang en onderaan bleven ze zitten in een korstje. Ik had er geen last van en het deed ook geen pijn. Mijn vrouw maakte mijn oog steeds schoon met gekookt water. Pas als het water weer koud was, natuurlijk.

Naar de dokter

Mijn Molletje had dat huilen ook aan haar ogen. De dierendokter zei dat haar traanbuis was verstopt en dat dat niet erg was. Mijn Molletje was toen al oud en er hoefde niks aan gedaan te worden. Voor mij was ze soowiesoo de mooiste poezenvrouw, natuurlijk.
Mijn mensen dachten dat ik nu ook zoiets had en gingen niet meteen naar de dierendokter.
Maar na een tijdje leek het ze beter om toch even naar mijn oog te laten kijken.
Ik wilde niet mee, maar ik moest. Ik werd zo HOP in mijn reistas gezet, ondanks dat ik tegenspartelde.

Druppels

De dokter keek in mijn oog. Mijn oog zag er gezond uit. Daarna kreeg ik groene druppels in mijn oog, die moesten er weer uit via mijn neus.
Ik vond het niet fijn. Mijn ogen zijn van mij en ik wil geen groene ogen, en ook geen groene neus. Maar mijn neus werd pas na een hele tijd een beetje groen. Het meeste groen liep zo uit mijn oog op mijn wang.
Mijn mensen kregen druppels mee voor in mijn oog en toen konden we weer naar huis.

Hijg

Toen we thuiskwamen werd ik eigenlijk zomaar ineens vreselijk bang. Ik moest denken aan vroeger, toen ik altijd bang was. Bang voor mensen, die me pijn deden.
Ik bleef doodstil staan, en deed mijn mond open. Mijn tong viel er uit en ik deed een hijg. En dan weer stil, en dan weer een hijg, en dan weer stil.
Mijn mensen schrokken zich de tandjes, zegt mijn man. Mijn vrouw belde de dierendokter en mijn man bleef bij mij. Ik bleef steeds een pufgeluid maken en verstopte me in de tuin.
De dierendokter zei dat het niet van de druppels kon komen maar dat het van de hitte was of van angst. Ik bleef meer dan een half uur hijgen, daar in de struiken.
De hele dag heb ik geslapen want ik was supermoe.
In de avond kwam mijn vrouw naar me toe, aaide me en pakte mijn hoofd. Ze was zenuwachtig, dat merkte ik meteen. Ze probeerde me die druppels in mijn oog te doen! Dat lukte niet, maar ze probeerde het tóch nog een keer.

Buiten

oogdruppelsDie avond ben ik niet naar binnen gegaan. Ik bleef buiten in mijn huisje. Pas in de nacht ben ik weer eventjes naar binnen gegaan.
De volgende dag regende het en ik bleef buiten. In mijn huisje. De hele dag.
Ik wilde niet eten, alleen een heel klein beetje. Als mijn vrouw kwam deed ik net of ik haar niet zag. Ik was verdrietig en voelde me verraden. Ik dacht dat ik haar kon vertrouwen en toch maakte ze me bang. Dat snapte ik niet. Ik zou haar nooit bang maken.
Mijn vrouw kwam steeds naar me toe en zei sorry. Na een tijdje huilde ze. Net als ik, maar dan met twee ogen. Als mijn man kwam gaf ik hem snel een kopje. Toen het helemaal donker was kwam hij me halen en nam me mee naar binnen. Ik bleef binnen slapen, maar in mijn eentje op mijn kurk.
We waren alledrie in de war en verdrietig en bang. Allemaal door die stomme druppels.

Weer rustig

Bert had intussen op zijn feesboek om adfies gevraagd, voor mijn oogdruppels.  Dat vond ik supergeweldig, en mijn mensen ook. Dan weet je dat je echt een goede vriend hebt.
Er kwamen allerlei adfiesen, die heel handig waren. Maar mijn mensen durfden het niet meer. Mijn vrouw was bang dat ik helemaal niet meer binnen zou komen als ik nog meer druppels kreeg. Dat ik dan met twee gezonde ogen weer buiten zou gaan leven, net als vroeger.
Dus hebben mijn mensen vijf dagen gewacht. Zodat we alledrie weer rustig konden worden. Ik heb ekstraveel kusjes en knuffels gekregen en ook nog allerlei lekkere sneks. Ik heb zelf ook ekstraveel kusjes gegeven en was helemaal blij dat alles weer gewoon was.

Beter

Maandag heeft mijn vrouw de dierendokter gebeld om te zeggen dat het niet lukte met de druppels en dat ze het niet meer wilde doen omdat ik zo bang werd. Nu krijg ik gelukkig geen druppels meer in mijn oog.
Elke dag kamt mijn vrouw me heel uitgebreid op mijn grasveld. Soms lijkt het dan net of ik een druppel in mijn oog voel. Af en toe verdenk ik mijn vrouw dat ze stiekem iets doet, maar ze zegt van niet.
Gek hè, en toch is mijn oog al weer wat beter.

Extra: mevrouw Bolle wil wat zeggen

Nu even een klein stukje van de vrouw van Bol. Alleen voor mensen, niet voor katten!
De dierenartsassistente zei dat we Bol van achteren moesten benaderen, zodat hij ons niet zag aankomen met de druppels.
Nu ga ik hem heel uitgebreid aaien, of hem borstelen. Ik laat hem zien dat ik niks in mijn handen heb. Het flesje oogdruppels heb ik in mijn broekzak. Als Bol na een tijdje lekker ontspannen is ga ik achter hem zitten, trek ik zijn hoofd iets naar achteren en doe van bovenaf een druppel in zijn oog. Dit is tot nu toe steeds gelukt en zijn oog ziet er beter uit.
Het gaat zo snel dat hij niet precies doorheeft wat er gebeurt, en hij ziet niet dat ik het doe.
Zo lang als het goed blijft gaan blijf ik dit volhouden. Daarna kan Bols’ man het nog proberen.
Als hij weer bang wordt is het meteen afgelopen met druppelen.
Zo bang als hij vorige week was, dat willen we alle drie niet nog een keer.

kater Bolle over: dankjewel zeggen en ’s nachts buiten slapen

buiten slapen

Meestal slaap ik binnen. Op het grote bed of op mijn kurk. Maar nu het warm is, slaap ik ’s nachts meestal in mijn tuin.

Grote bed

Ik slaap op mijn stoel, in mijn huisje en in mijn mand, maar niet allemaal tegelijk natuurlijk.
Mijn Molletje sliep altijd binnen maar Pop en Beer sliepen ook vaak buiten als het heet was. Dus mijn mensen begrijpen het wel, maar ze vinden het niet gezellig. Daarom klim ik soms eventjes op het grote bed. Om goed te knuffelen en om te laten weten dat ik straks weer gewoon in huis kom slapen.
Maar ’s nachts is het zoooo spannend in mijn tuin en dat wil ik natuurlijk niet missen.

In zijn tuin

Als het donker is en alle mensen zijn binnen, ga ik eerst naar de tuin van ons buurmeisje. Overdag is daar een grote hond. Die wil niet dat ik in zijn tuin kom. Als hij me in zijn tuin ziet, doet hij naar me blaffen en probeert me te vangen. Maar ’s nachts slaapt hij in zijn huis. Dan kan ik rustig zijn tuin bekijken.
Ik snuffel overal, en ik doe een plasje. Of misschien zelfs wel twee, of drie. Dat doe ik om te laten weten dat die tuin eigenlijk van mij is. Voordat de hond er was zaten mijn Molletje en ik er vaak. Dus eigenlijk is het onze tuin, want wij waren er het eerst.

Stoel

Als ik in alle hoekjes van die tuin heb gekeken en heb geroken aan alle geuren, ga ik in mijn eigen tuin op mijn stoel zitten. buitenMeestal komen na een tijdje andere katten aanlopen. Die willen mijn tuin bekijken. Dat mag best, als ze maar weten dat het mijn tuin is.
Twee tuinen verder woont een heel klein damespoesje. Ze is al twee of drie jaar maar ze lijkt nog een beebiekatje. Mijn mensen noemen haar Juffrouw Mier. Ze heeft een heel hoog stemmetje en ze is zwart met rood en een klein beetje wit. Ze komt onder het hek door naar mijn tuin en gaat dan rondlopen. Ik loop achter haar aan en kijk wat ze doet. Soms drinkt ze uit mijn waterbakken, of ze zit op mijn gras. Dat vind ik prima.
Ik denk dat ze mij leuk vindt, want ze komt vaak naar me toe. Maar twee of drie jaar is wel erg jong, vind ik. En bovendien is Mol natuurlijk voor altijd mijn vrouw. Als mijn Molletje nog op aarde was, zou ze Juffrouw Mier met een heleboel gekrijs de tuin uit jagen. Maar nu kan Juffrouw Mier gewoon alles bekijken en overal aan snuffelen. Net als ik doe in de tuin hiernaast.

Dameskat met streepjes

Op de daken van de schuurtjes lopen ook katten rond. De meesten ken ik wel. Verderop wonen twee katten met hele lange haren, ik denk Meen Koens. Het zijn een broer en een zus. Het zusje loopt vaak over de schuurtjes naar mijn schuur. Dan zitten we allebei eventjes op het dak, gewoon naast elkaar. Daarna gaat zij weet naar huis.
Een paar huizen naast mij woont een hele grote witte kat, een poes. Die is best wel een beetje bazig, en doet altijd net alsof ze mij niet ziet. Ik heb weleens tegen haar geblazen, maar daar trok ze zich niks van aan. Nou, dan houdt het op natuurlijk.
Nu doe ik gewoon alsof ik het niet zie als ze door mijn tuin loopt en mijn trap opgaat. Eigenlijk ben ik een beetje bang van haar, maar dat weet ze gelukkig niet.
Aan de overkant van mijn tuin woont een dameskat die bruin is met streepjes. Zij doet altijd naar mij blazen, ook in mijn eigen tuin. Dat vind ik niet netjes dus jaag ik haar mijn tuin uit. Je kunt tenslotte best beleefd blijven, vind ik. Zomaar blazen is nergens voor nodig.

Ultra-soon

Behalve katten lopen er ook nog muisjes en ratten rond. Daar kijk ik naar, maar ik doe ze niks.
Ik heb wel eens een rat meegenomen voor mijn mensen maar die waren er niet eens blij mee. Al die moeite voor niks, dat doe ik dus niet nog een keer.
O ja, en er vliegen vleermuizen rond. Die maken een heel gek geluid, ultra-soon heet dat. Dat geluid botst tegen dingen op, en vleermuizen luisteren naar de echo ervan. Als het geluid tegen mij opbotst, weten ze dat ik op mijn stoel zit. Biesonder hè?

Huiskater

Mijn mensen weten dit allemaal, want ze komen heel af en toe even kijken. Maar wat ik verder doe als alle mensen en honden slapen, dat is geheim. Dat weten alleen katten. En dat moet zo blijven, dus dat kan ik niet vertellen.
Mijn vrouw zegt “Ja ja, je ligt gewoon te slapen” maar dat is niet waar. Ik lig te ob-ser-ve-ren. Dat betekent dat je alles wat er gebeurt bekijkt. Bovendien moet ik ook nog in de gaten houden of er een kat langs komt die ik niet ken. En soms vechten katten op de daken van de schuurtjes en dan ren ik er naar toe, om te weten wie het zijn. Nou, noem dat maar slapen!
Ik ben ’s ochtends altijd best moe, dat is logies. Overdag ben ik dus veel aan het slapen.
Tot het weer donker wordt. Dan word ik weer een oerkater, die waakt over zijn domijn (dat betekent: je grondgebied).
En ’s ochtends ben ik weer gewoon Bolle de huiskater. Ik knuffel met mijn mensen, eet een paar brokjes en slaap veel.
Omdat ik het ’s nachts zo druk heb.

Alleen als het een beetje kouder wordt of het regent, dan ben ik snel weer de hele dag en de hele nacht huiskater.

 

Dankjewel

Volgende week ga ik schrijven hoe het mijn oog gaat. Of eigenlijk met die druppels die ik in mijn oog moet. Dat wil ik niet, ik doe friemelen als mijn mensen het proberen. En piepen.
Mijn mensen zijn bang dat ze mijn oog kapotmaken.

We waren alledrie best heel zenuwachtig.  Toen zei mijn vrouw ineens kijk eens Bol!
En ze liet me zien dat mijn vriend Bert een stukje op zijn feesboek had gemaakt, voor dat iedereen tips kon geven over die druppels. Heel veel mensen en katten hadden daarop geantwoord.
En mevrouw Bert had dat allemaal doorgestuurd naar mijn mensen, omdat wij geen feesboek hebben. Dat is natuurlijk superlief!
Daarom snapte ik ook niet presies waarom mijn vrouw zat te huilen. Mijn vrouw zei dat ze moest huilen uit dankbaarheid, dat iedereen zo lief is en ons helpt.
Ja, als je daar over nadenkt kun je er best tranen van krijgen. Omdat het zo biesonder is.
Dan krijg je tranen omdat je blij bent dat je zulke lieve vrienden en vriendinnen hebt. Dat zijn tranen omdat je iedereen wel kopjes en neusjes en pootjes en knuffels wilt geven. Tranen omdat je hart blij is. Van mij en mijn mensen heel erg veel bedankt!