Categorie archieven: Bolle

Kater Bolle over: als je kattenvrouwtjes kent

kattenvrouiwtjes

Ik hoor mensen soms praten over poezenvrouwtjes. Daarmee bedoelen ze mensenvrouwen, en dus geen damespoezen.

Kompliement

Kattenvrouwtjes, of poezenvrouwtjes, zijn meestal wat oudere mensendames die veel katten hebben. En vaak vinden andere mensen ze daarom een beetje raar, in hun hoofd.
Dus als je iemand een poezenvrouwtje noemt is dat niet echt een kompliement.
Mijn vrouw wordt daar altijd boos van. Ze is zelf ook een poezenvrouw en ze vindt dat daar niks mis mee is. Of ze raar is in haar hoofd, weet ik eigenlijk niet. Ik vind mensen altijd wel een beetje raar. Maar mijn vrouw lijkt mij niet persee raarder dan anderen. Ik vind haar gewoon mijn vrouw.
Ik denk wel dat ze al best een klein beetje oud is. Maar ook weer niet superoud.

Buurvrouw

Een paar jaar geleden hadden mijn mensen een buurvrouw, die echt een poezenvrouw was. Zij was wel oud, en ze woonde alleen. Vroeger had ze altijd katten gehad, of een hond. En ook weleens vogeltjes. Zij en haar zus, die naast haar woonde, hadden samen wel 12 katten, en een hondje. En vogels. Allemaal zwervertjes.
De buurvrouw vond alle dieren helemaal geweldig, maar vooral honden en katten.
Popje, Beer en mijn Molletje gingen elke dag een paar keer bij haar langs, via de achtertuinen. Ze klommen op de vensterbank, en mauwden dat ze er waren. Altijd kregen ze brokjes, en wat vlees. En een gesprekje, en een aai.
Niet alleen Pop, Beer en Mol kwamen langs, maar alle katten uit de buurt. Als de achterdeur openging zag je van alle kanten katten aan komen rennen. Omdat ze wisten dat ze wat lekkers konden halen.
Maar Pop en Beer en mijn Molletje waren de spesjaale lieverds van de buurvrouw.

Knappe jongen

Popje kwam ook vaak binnen, via de deur aan de voorkant. Mijn vrouw klopte aan, deed de deur open en zei: “Er is hier een hele knappe jongen voor u”.
En dan dribbelde Pop naar binnen. Hij mocht alles: door het huis rennen, in bed kruipen, aan de stoelen krabben, op tafel lopen, de buurvrouw vond het allemaal prima. Pop en de buurvrouw vonden het bezoek allebei supergezellig.
Mijn Molletje en Beer durfden dat niet, zij bleven op de drempel staan. Daar kregen ze ook een aai, en wat lekkers natuurlijk.

Beer en Pop en Mol

Toen Beer een ster was geworden, heeft de buurvrouw een week niet kunnen eten. Van verdriet. Totdat mijn vrouw tegen haar zei dat Beer dat zeker weten niet zo gewild zou hebben.
Mijn mensen hebben tot op het laatst voor de buurvrouw gezorgd, samen met nog twee mensen uit de straat. De laatste twee jaar was ze in een soort huis voor oude en zieke mensen. De enige footoos aan de muur waren van Pop, Beer en mijn Mol, en een hondje, Froukje, waar de buuf vaak op paste.
Mijn mensen hebben haar nooit verteld dat Pop en Mol ook een ster waren geworden, want ze wilden de buuf geen verdriet doen. Maar presies twee weken nadat Mol een ster werd, kwamen Beer en Pop en Mol de buurvrouw halen.
Nu zijn ze weer met zijn viertjes, en weten mijn mensen zeker dat iedereen genoeg te eten heeft, als ster.

Andere mensen

Ik ben vroeger ook wel eens langs geweest, bij de buurvrouw.  Nu mag ik de tuin niet meer in. Er wonen andere mensen, en die willen geen katten in de tuin. Mij maakt dat niet uit, ik vind mijn eigen tuin toch het mooist.
Pop en Beer hebben het niet meer meegemaakt, maar mijn Molletje bleef elke dag proberen of ze toch door het gaas heen kon. Ze was haar hele leven gewend om bij de buurvrouw een hapje te eten, en op de vensterbank in het zonnetje te zitten, en ze kon niet geloven dat dat afgelopen was.

Kattenman

BolleMijn mensen vonden de buurvrouw heel erg lief en heel erg stoer. Ze hebben haar 24 jaar gekend, en ze missen haar nog elke dag. Maar weet je wat nou zo grappig is?
De buurvrouw was eerst getrouwd, met een man. En die man hield net zo veel van dieren als zij. De buurman was timmerman, en hij werkte altijd in het schuurtje achterin de tuin. Elke dag kwam Pop daar, en zat bij hem op de werkbank. Dan legde de buurman alles uit wat hij deed. Dus Pop was eigenlijk ook timmerman!
De buurman had een trapje gemaakt, spesjaal voor katten. En het kattenhuisje, dat nu nog steeds in mijn tuin staat. De buurman was een kattenman, maar dat woord bestaat niet. Waarom eigenlijk niet, dat vraag ik me af.
Maar weet je wat nóg grappiger is?
Mijn man is ook een kattenmannetje! Hij is dol op alle beesten die er zijn (nou ja, bijna alle beesten dan) maar het meest op katten. En op mij dus. En natuurlijk op Popje, Beer en mijn Molletje. Alle katten zitten altijd meteen bij hem op schoot, of komen op hem af lopen.
Mijn vrouw mag van hem nog geeneens een mug doodslaan. En hij zou het liefst wel een miljoen katten willen hebben. Maar ja, dat wil ik liever niet. En ik ga voor, dat snap je.

Belangrijkste

Ik schrijf dit stukje om te laten zien dat kattenvrouwen geweldig zijn, en kattenmannen ook. En dat andere mensen er niet lelijk over moeten doen, of gemeen. Als je een kattenmannetje of kattenvrouwtje hebt, dan bof je maar.
En als je een kattenmannetje of kattenvrouwtje bent, dan weet je presies wat het belangrijkste is in het leven.
Katten dus.

kater Bolle: als je op diejeet bent

Bolle

Volgens mijn mensen ben ik te dik. En volgens mijn dierendokter ook. Ik vind mezelf goed zoals ik ben.
Ik ben rond van vorm, en heb een mooie grote buik. Omdat ik graag eet.
Ik eet teveel, en daarom is er ook teveel buik aan mij.

Slank blijven

Mijn bloed is pas nog bij de dokter bekeken, en dat was prima. Ik kan heel hoog springen, en ook heel ver. Ik kan keihard rennen, en een koprol maken naar de zijkant. Het is dus niet zo dat ik me niet meer kan bewegen, of dat ik last heb van mijn buik.
En toch ben ik al meer dan een jaar op diejeet. Erg hè?!
In die tijd ben ik wel afgevallen, dat is waar. Maar wat ik afgevallen ben, is er ook weer aangekomen. Want het is moeilijk om slank te blijven, dat zegt Bert ook.

Rojaal Konijn

Eerst had ik de sportbrokken die Bert en Jip ook hebben. Maar ik kon ze niet goed kauwen, en dus slikte ik ze maar zo door. En dan moest ik spugen. Dat is natuurlijk niet fijn, als je de hele tijd moet spugen. Daarom gingen de sportbrokken in de kast.
Na die sportbrokken kreeg ik andere brokken. Van Rojaal Konijn, ook om af te vallen.
Deze brokken zijn een stuk groter. En lekkerder. Ik vind ze zo lekker dat ik steeds meer wil dan ik eigenlijk mag hebben.
Nu heeft mijn vrouw een bakje neergezet met brokken die ik niet lust. Ik mag van haar niet zeggen van welk merk die zijn, want dat vindt ze niet netjes.
Als ik aan die vieze brokken begin, en er een paar van eet, krijg ik ook een paar van mijn lekkere brokken. Want mijn vrouw zegt dat ik dan echt honger heb, en niet alleen voor de lekker eet.

Honger

Maar ben ik nu afgevallen?
Nee. Helemaal niks.
Mijn vrouw wordt er wel eens een beetje moedeloos van, zegt ze. Mijn man niet. Die vindt dat mijn vrouw strenger moet zijn, en dat ik nog minder brokjes moet krijgen. Maar ik krijg al zo weinig!
Mijn vrouw vindt het moeilijk als ik honger heb, dat weet ik best. Ik zelf ook, eigenlijk. En ik heb vaak honger. Tenminste, dat denk ik. Omdat ik vroeger maar af moest wachten of er eten was, en en wanneer er eten was, en of het genoeg was, heb ik in gedachten nog steeds honger.

Beebiekatje

Dat hadden Pop en Beer ook. Die hadden als beebiekatje te weinig te eten gehad.  Net als ik. Daarom heb ik kromme benen gekregen. Van voed-sel-te-kort, zegt de dierendokter. Pop en Beer lustten altijd nog wel wat ekstra brokjes of stukjes vlees. En raad eens wie ook. (Ja, goed zo: ik natuurlijk).
Mijn Molletje heeft van beebie-af-aan altijd genoeg te eten gekregen, en die interesseerde eten niet echt. Als ze genoeg had, had ze genoeg, en hoefde ze niet meer.

Bewegen

Buiten dat ik graag eet, beweeg ik me ook niet zo heel veel. Ik speel wel, en ik patroejeer natuurlijk elke dag door mijn tuin. Ik klim elke dag een paar keer op het schuurtje, en loop over het dak. Maar verder doe ik graag liggen en dutten en slapen. Ja, en daar wordt je dus ook niet dun van.

Voerpuzzel

Als ik mijn hele zak diejeetbrokken van Rojaal Konijn opheb, krijg ik nieuwe. Van een ander merk. Wie weet dat ik dan weer wat afval. Mijn vrouw blijft hopen dat het lukt. En ze zegt dat ze het graag wil weten als een kat sukses heeft gehad met afvallen, en hoe dat ging.
Maar in de tussentijd heb ik nog iets nieuws gekregen.
Een voerpuzzel.
Ja, dat vroeg ik me ook af, wat dat is.
Toen mijn vrouw het voor me neerzette werd ik zo bang dat ik onder het buro ging zitten. Mijn man wilde helemaal niet dat ik zo’n ding kreeg, en zei dus: Zie je wel! Hij werd er zelfs een beetje boos van, dat mijn vrouw me zo liet schrikken. En hij dacht dat ik de voerpuzzel toch niet ging gebruiken. Het was dus niet zo’n goed begin, met mijn puzzel.
Inmiddels ben ik er aan gewend, en vind ik hem niet meer eng.
Het is een rond bord, met allemaal vakjes en dingetjes die ik kan verschuiven. Daarna kan ik bij de brokjes. Mijn vrouw heeft het voorgedaan, en ik snap hoe het werkt. Ik kan dat wel.
Teeooretiees dan, want ik heb maar een keer aan iets geschoven. En toen moest ik de brokjes ook nog er uit peuteren. Nou, daar begin ik dus niet meer aan.
Gelukkig krijg ik ook nog gewoon wat brokjes, anders zou ik nu al heel dun zijn.

Gezondheid

Mijn mensen weten dat het voor mijn gezondheid beter is als ik een beetje dunner ben.
Maar ze vinden niet dat ik de hele tijd honger hoef te hebben. Dat wil ik zelf ook liever niet.
Ik kan inmiddels wel gewoon wat eten laten staan. Dat kon ik in het begin niet. Toen at ik altijd alles op. Want ik dacht dat ik misschien niets meer zou krijgen.
Nu weet ik dat er altijd genoeg te eten is. Dat vind ik een veilig gevoel. Daarom heb ik ook altijd wat brokjes staan. Voor het idee, dat ik kan eten als ik dat wil.

Slank

En nu zou ik nog graag willen eten als ik dat wil en zoveel als ik wil, en toch slank zijn. Maar hoe dat moet weet ik niet presies, en mijn mensen ook niet.
Dus voorlopig blijf ik Bolle.
Ik vind het wel prima.

Kater Bolle over: als je samen slaapt

samen

Iedereen doet slapen, en iedereen doet het anders. Je kunt In een holletje slapen of in een nestje, in een boom, onder water en onder de grond.  Of in een mandje of een bed.

Zestien

Wij katten slapen ongeveer zestien uur op een dag. Dat zeggen mensen, en die hebben het uitgerekend. Waarom willen mensen dat weten, vraag ik me af. Wat doet het ertoe?
Als je een kat bent ga je gewoon slapen als je moe bent. Of je nou al zestien uur hebt geslapen of niet.

Boem

Er zijn dagen dat ik wel meer slaap dan zestien uur.  Op zulke dagen ga ik tussendoor even snel naar buiten, om te patroejeren. Ik eet een paar brokjes en ik klim meteen weer op het grote bed. En ik val zo boem in slaap. Heerlijk vind ik dat.
Vooral als het buiten regent of koud is, of alletwee. Dan slaap ik zelfs ekstralekker, omdat ik weet dat ik warm en droog lig. Terwijl ik vroeger, als zwerfkat, maar moest zien waar ik sliep en hoe ik droog bleef.

Schemerdieren

Ik kan goed slapen. Dag of nacht, het maakt me niks uit. Ik slaap bijna altijd de hele nacht door.  Dat vinden mijn mensen biesonder. Want katten zijn schemerdieren. Zo noemen mensen ons omdat we in de vroege avond en de vroege ochtend op jacht gaan. En ook vaak in de nacht. Want dan zijn de diertjes die wij eten aktief.
Pop en Beer waren een stel spookjes ’s nachts, zegt mijn vrouw. Als het donker werd gingen ze op stap, in de tuinen. En in de zomer waren ze vaak de hele nacht weg.  Pop was soowiesoo de halve nacht aan het spelen, vaak samen met Beer. Mijn Molletje sliep altijd gewoon binnen. En ik ook, meestal. In de zomer slaap ik wel eens buiten in mijn tent, als het echt superwarm is.  Maar als het niet warm is zou ik niet weten wat ik ’s nachts buiten moet doen.
Ik ga ’s avonds laat altijd even een laatste rondje maken door mijn tuin en over de schuren.  Daarna kom ik naar binnen om te slapen.

Op het grote bed

samen slapen

Ik kan in ons huis overal slapen waar ik wil.
Ik heb twee mandjes, mijn twee kurken, ik kan op de bank slapen en op het grote bed.
Op al die plekken heb ik ook geslapen. Maar het fijnst slaap ik op het grote bed. Daar heb ik lekker de ruimte en ik lig in de slaapkamer dus het is er rustig.
Alleen was er een probleem.
Mijn mensen willen ook op het grote bed slapen. Eigenlijk heb ik dat liever niet. Want dat is best eng, met zijn drietjes op bed. Straks gaan mijn mensen als ze slapen bovenop mij liggen! En dan ben ik niet meer Bolle, maar Platte.
Ik durfde er wel bij als er maar één van mijn mensen in bed lag. Dan ging ik gewoon helemaal aan de andere kant liggen.

Allebei

Maar sinds een tijdje slaap ik ook op het grote bed als mijn mensen er op slapen. Allebei mijn mensen tegelijk, bedoel ik.
Ik weet niet waarom ik het nu wel durf. Ineens was het gewoon zo.

Mijn plek

Ik begin met mijn vrouw samen.  Eerst moet ze me aaien en kusjes geven. We gaan eventjes tegenover elkaar liggen, en ik draai me op mijn zij. Zo kan mijn vrouw mijn buik aaien. Ze snuffelt altijd aan mijn buik, en blaast in mijn haren. Zachtjes. Dan brom ik keihard, zo lekker vind ik dat. Ik geef haar kusjes, en was haar haar of haar neus. Mijn man moet ook erbij komen, om met me te knuffelen. Daar wacht ik op, het hoort erbij. Als dat allemaal gebeurd is, gaan mijn vrouw en ik op onze eigen plek liggen. Zij ligt aan de ene kant te lezen, en ik lig aan de andere kant. Ik lees niet, ik was me even en ga dan lekker slapen.
Ik lig op de plek van mijn man, zegt hij altijd, als hij ook naar bed komt. Ik vind dat het mijn plek is, en dus blijf ik gewoon liggen als mijn man er bij komt.
Hij moet daarom scheef in bed gaan liggen, di-a-go-naal noemt hij dat. Mijn vrouw kan dan weer haar voeten niet kwijt als mijn man zo ligt. Maar mijn man zegt dat het door mij komt. Kinderachtig hè, dat gekibbel. Soms word ik er gewoon wakker van. Gelukkig val ik altijd heel snel weer in slaap, want ik heb mijn slaap hard nodig.

Veilig

samen slapen

Ik slaap heerlijk op het grote bed.  Met zijn drietjes is het veilig, en ik slaap heel diep. Buiten is het donker en binnen zijn wij. Dat is veilig, dat weet ik zeker. Mijn mensen slapen iets minder diep, volgens mijn vrouw.
Dat heeft er mee te maken dat ze niet genoeg ruimte hebben, en dat ze de hele tijd opletten of ze mij niet wegduwen, legde ze me uit.

De kleinste

Dat van die ruimte snap ik niet. Ik heb altijd genoeg ruimte. Ik lig languit, zo slaap ik nou eenmaal graag op het grote bed. Op mijn kurk kan dat niet, daar moet ik me opkrullen. En ik lig niet aan het voeteneinde, want ik ben bang dat ik er misschien afval. Of dat mijn mensen me er af duwen, dat zeggen ze zelf toch ook? Dus ik lig midden op het bed en dan in de breedte. Dat moet kunnen, want ik de kleinste ben van ons drietjes. Ik zie het probleem dus niet zo.
Ik ga altijd om een uur of zes in de ochtend naar buiten, mijn tuin in. Omdat ik een schemerdier ben, dat heb ik uitgelegd. Dan hebben mijn mensen weer even het hele bed voor zichzelf.

Wennen

Bovendien wilden mijn mensen zo graag dat ik op het grote bed kwam slapen. Meer dan drie jaar durfde ik het niet. Soms tilden ze me er weer bij, maar ik sprong altijd weer van het bed af. En nu durf ik het wel.
Mijn mensen zijn er heel blij mee. Ze vinden het supergezellig. Mijn vrouw kon de eerste nacht dat ik in bed sliep niet slapen omdat ze zo blij was. Dat heeft ze me zelf verteld.
Nou dan!
Mijn mensen wennen er wel aan om scheef, of opgekruld te slapen. Als ik dat kan, op mijn kurk, kunnen zij dat vast ook. Als je samenwoont en samen slaapt moet je geven en nemen, vind ik.

kater Bolle over: als je soosjaal bent


Mensen zeggen vaak dat katten geen soosjale dieren zijn. Ze zeggen dat katten het liefst alleen wonen, en dat katten nooit vrienden met andere katten kunnen zijn. Soo-lie-tèr, heet dat met een moeilijk woord.
Mensen geloven dat ze alles weten van katten. Maar dat is helemaal niet zo.

Uitkiezen

Het is waar dat veel katten graag alleen zijn. Met alleen bedoel ik zonder andere katten, niet zonder mens. (Er zijn trouwens ook katten die persee niet met mensen willen wonen.)
Maar andere katten vinden het juist gezellig met meerdere katten.
Kinderkatjes zijn heel makkelijk met andere kinderkatjes. Ze kruipen graag met elkaar in een mand, ze spelen samen en ze wassen elkaar. Ook als ze niet uit hetzelfde nestje komen, zijn ze na een paar dagen allemaal vriendjes en vriendinnetjes.
Als katten ouder worden is het moeilijker om aan een andere kat te wennen. Maar toch kiezen volwassen katten soms gewoon helemaal zelf een vriend of vriendin uit. Zomaar, omdat ze een andere kat lief vinden.
Zo ging dat met Popje en Beer. En later kwam mijn Mol daar ook nog bij.
Ik heb mijn Molletje uitgekozen om bij te gaan wonen. En Molletje wilde dat eerst niet, maar na een tijdje vond ze het prima.

Vechten

Vroeger woonde ik in een hele grote groep katten. Toen ik in de tuinen woonde. Dat heb ik al eens geschreven.
Dat was eerst best fijn. Maar na een tijdje gingen de andere katers met mij vechten.
Dat is heel normaal voor katers die nog helemaal kater zijn. Die vechten nou eenmaal veel. Vooral met andere katers. Want dat zijn kon-kuu-ren-ten.
Toen ik nog helemaal kater was, was ik ook zo. Ik wist niet beter. Dat komt door je mormonen. Dat zijn dingen die in je lijf zitten, die maken dat je steeds boos wordt, als jongenskater. Mijn vrouw zegt dat ze hormonen heten, maar volgens mij klopt dat niet. En ik had die dingen, dus ik kan het weten.
Maar zelfs toen ik nog helemaal kater was, was ik minder stoer dan andere katers.
Ik verloor meestal met vechten, en ik was altijd heel lief voor mijn kinderen.

Rielekst

Ik ben inmiddels al een hele tijd een kater met twee onderdelen eraf. En ik ben nu heel rielekst met andere katten.
Ik vecht bijna nooit. Afkloppen, hoor ik mijn man roepen.
Maar ik heb al heel lang niet meer gevochten, en waarom zou ik?
Ik vind het prima als andere katten door mijn tuin lopen en ik ga zelf bijna nooit mijn tuin uit.
Alleen ’s nachts ga ik wel eens naar de tuin van de buren, om daar rond te snuffelen. Daar woont een hele grote hond, en die wil niet dat ik in zijn tuin kom. Als hij me in zijn tuin ziet probeert hij me te vangen. Dat wil ik liever niet, dat snap je wel. Daarom ga ik soms stiekum naar zijn tuin, als hij slaapt.
Maar ik vind mijn eigen tuin veel fijner, met al mijn manden en mijn tent en mijn kartonnen doos.
En mijn mensen, natuurlijk.

Mag-neet

Mijn vrouw zegt wel eens dat ik, net als Beer, een mag-neet ben voor andere katten. Dat betekent dat ik andere katten aantrek, legde ze me uit. Katten waren graag bij Beer, omdat hij stoer en zachtaardig was. Ik ben niet stoer, maar wel zachtaardig.
Vorig jaar liepen er veel jonge katjes door de tuinen. Ze kwamen ook in mijn tuin. Dat vond ik gezellig, als ze maar niet al te druk deden. Want daar word ik zenuwachtig van. Maar slapen mag best, vind ik. Of lekker in het zonnetje liggen.
Billy, die een tijd in mijn tuin heeft gewoond, snapte dat heel goed. Hij deed altijd rustig, en ging vaak naast mij liggen slapen.
Mijn kinderen Spruit en Juultje komen ook vaak in mijn tuin. Ik blijf hun vader, tenslotte. En wat mij betreft mogen ze komen. Niet in mijn huis, dat wil ik niet. Daar ben ik liever enigst kat. Maar in mijn tuin zijn ze welkom.

Spruit

Weet je wat nou zo leuk is?

Spruit is al best een grote jongen. Hij is al vier of vijf. Maar toch heeft hij zijn vader nog nodig, zo af en toe. Hij is net als ik een beetje bangig. Logies, want ik heb hem opgevoed. En ik heb hem dus geleerd dat de wereld groot is, en gevaarlijk.
Maar ik heb hem ook geleerd dat je lief moet zijn voor andere katten, en dat je je best even klein mag voelen. Daar hoef je je heus niet voor te schamen. Je kruipt gewoon even bij iemand die je lief vindt. Dat is veilig en dan hoef je niet bang meer te zijn.

Verschillend

Ik vind dus dat het verhaal dat katten nooit soosjaal zijn niet klopt.
Katten kunnen heel veel vrienden hebben, of het liefst alleen zijn.
Katers kunnen heel lief zijn voor hun kinderen, of niet.
Katers kunnen heel stoer zijn, maar poesen misschien nog wel meer.
Katten zijn allemaal verschillend. Je kunt nooit zeggen dat katten altijd zus doen of zo. Elke kat is een indievieduu. Misschien net als mensen dat zijn? Ik weet niet of dat zo is. Het zou best kunnen natuurlijk.
Maar katten zijn slimmer, dat weet ik wel zeker.

kater Bolle over: als je iets vraagt aan je mensen

vraagt

Ik ben een bescheiden katerjongen. Dat komt door mijn verleden, maar ook gewoon door wie ik ben. Mijn vrouw zegt dat ik altijd tevreden ben.

Ja, en waarom zou ik dat niet zijn? Ik krijg alles wat ik wil van mijn mensen, en ik hoef nooit ergens om te vragen. Dat vind ik trouwens ook best moeilijk, om iets vragen.

Uit mezelf

Toen ik net bij mijn mensen woonde, deed ik niets uit mezelf. Dat durfde ik niet.
Als mijn eten op was, wachtte ik netjes tot ik weer iets kreeg.
Als ik op bed werd getild, bleef ik daar zitten. Want ik wist niet of ik er weer af mocht.
Ik pakte nooit zelf speeltjes om mee te spelen. Want ik wist niet zeker of ze wel voor mij waren.
Ik ging nergens in huis snuffelen, en ik klom nergens bovenop. Ik was de hele tijd bang dat ik straf zou krijgen, omdat ik iets fout deed. En straf, dat kende ik nog wel van vroeger.
Ik mocht ineens alles, maar ik durfde niks.
Nu woon ik al meer dan drie jaar bij mijn mensen. Ik voel me veilig.
En toch vraag ik bijna nooit om iets.
Mijn mensen zeggen dat ze nog nooit een kat hebben meegemaakt die zó beleefd is!

Popje

Dat was met Pop en Beer en Mol wel anders, zeggen mijn mensen.
Vooral Popje kon ei-gen-wijs zijn.
Hij wilde altijd dat mijn mensen naast hem stonden als hij aan het eten was. Dat vond hij gezellig. Ook ’s nachts. Hij had wel altijd brokjes staan, maar maakte toch mijn mensen wakker.
Eerst heel lief, met kleine hoge geluidjes. Hij ging over ze heen lopen op bed en heel hard spinnen en kopjes geven. Daarna klom hij op de klerenkast en gooide alle spullen ervan af, één voor één. En als dat nog steeds niet werkte, liep hij naar de snoeren van de lampen en ging daar in bijten en aan krabben. Mijn mensen hebben een soort dik spul om de snoeren gedaan, maar daar krabde Pop gewoon doorheen.
Mijn vrouw vertelde me dat het gevaarlijk is om in elektriese snoeren te bijten. Daar kun je krullen van krijgen, zei ze.
Dus stonden mijn mensen altijd op, als Pop dat deed.
Als Pop het ergens niet mee eens was, rolde hij het kleed in de woonkamer op.
Als hij geen eten kreeg (hij was net als ik, een héél klein beetje te rond) ging hij naar buiten en kwam even later terug met een blaadje, of een takje, of een steentje. Dat gaf hij aan mijn mensen. Die waren daar natuurlijk blij mee, en zeiden “dank je wel, Pop!” Daarna liep hij naar zijn lege etensbakje en keek naar mijn mensen. Dat werkte altijd, zeker bij mijn vrouw.
Pop kreeg altijd zijn zin.

Molletje

Molletje

Mijn Molletje wilde in het begin alleen door mijn man gekamd worden.
Als mijn vrouw haar probeerde te kammen, sloeg ze HOPLA! de kam of borstel uit haar handen.
Best stoer, vind ik eigenlijk wel.
Ze wilde niet dat mijn mensen niesten, of hoestten of lachten. Maar het ergste vond ze het als ze de hik hadden. Daar werd ze boos van.
Als mijn Mol iets niet wilde, of juist wel, ging ze heel hard mauwen. Mijn mensen zeiden altijd dat ze dan ging loeien. Terwijl ze natuurlijk helemaal geen koe was!
Ook mijn Molletje kreeg altijd haar zin.

GroteBeer

Grote BeerGroteBeer wilde niet dat mijn mensen, of andere mensen, op de bank gingen zitten. Als iemand dat toch deed ging hij ze aan zitten staren. Hij sprong op de bank, en deed alsof hij niet had gemerkt dat er iemand op zat. Dan zuchtte hij heel diep, en sprong er weer af. Dat kon hij net zo lang vol houden als nodig was. Daarom mocht er, behalve Beer, niemand op de bank.
Beer sliep in een kartonnen doos, in bed bij mijn mensen. Midden op het bed. Maar soms wilde hij ook náást zijn doos slapen. Dan hadden mijn mensen bijna geen ruimte. Maar Beer liet zich niet opzij schuiven.
Ook Beer kreeg altijd zijn zin.

Priep?

En ik? Ik durf nu soms te laten weten dat ik iets wil. Natvoer, of knuffels, of andere brokjes. Dan ga ik bij mijn man of vrouw zitten, en kijk ik ze aan. Ik maak  hele grote ogen en ik hou mijn hoofd scheef. Ik zeg met mijn hoogste stem “Priep?” En ik beweeg mijn hoofd een beetje, van de ene kant naar de andere maar altijd scheef.
Raad eens wat er dan gebeurt?
Ja, inderdaad. Ik krijg ook altijd mijn zin.

Weet je wat ik denk? Waarschijnlijk hoort het zo, dat je als kat je zin krijgt. Anders zouden mijn mensen dat toch zeker niet de hele tijd doen? Het lijkt me eigenlijk ook wel logies.
Maar volgens mij weten nog niet alle mensen dat dat zo is. En daarom heb ik dit stukje geschreven. Speesjaal voor mensen die meelezen met hun kat.  Dan weten ze nu dat katten altijd hun zin horen te krijgen!