Categorie archieven: Bolle

kater Bolle over: binnenstebuiten

buitenNu het feest van het jaar voorbij is, met al dat knallen, mag ik gewoon weer naar buiten. De ochtend na dat feest heb ik lekker op mijn terras gezeten en over mijn land uitgekeken.

En ik ben blij dat ik weer kan patroejeren in mijn tuin.
Ik ben een echte buitenkat. Maar de andere katten van de blog zijn binnenkatten.
Toen dacht ik ineens hoe zit dat nou precies, met binnen of buiten. En waarom zit dat zo.

Roepen

Ik mag zelf altijd naar buiten. Ik heb daar ook mijn eigen deurtje voor.  Mijn mensen hebben mij nog nooit verboden naar buiten te gaan.
Met het feest van dat geknal blijf ik uit mezelf al binnen. Ik blijf eigenlijk ook altijd in mijn tuin. Of vlakbij, op het dak van het schuurtje.
En als mijn mensen me roepen, dan kom ik.
Het heeft wel even geduurd voordat ik snapte wat ze bedoelden. Dan hoorde ik mijn vrouw roepen of fluiten, en dan dacht ik “wat is er allemaal aan de hand?” Maar na een tijdje had ik door dat ze dan graag wilden dat ik naar ze toe kwam. Dus dat doe ik nu. Meestal.

Buiten

Ik ben geen kat die veel op avontuur gaat, dat vind ik veels te eng. En ik heb al genoeg avonturen beleefd toen ik nog buiten woonde.
Maar mijn mensen hebben gehoord dat als ik binnen moet blijven, ik de hele boel kapot maak. Dat ik dan een sloper word. Omdat ik bang ben dat ik gevangen word. En dat er iets gaat gebeuren. Iets engs, en iets met pijn.
Gelukkig dus maar dat ik bij mijn mensen altijd naar buiten mag!

Binnen

Popje en Molletje en GroteBeer, die nu prachtige sterren zijn, mochten ook bijna altijd naar buiten. Maar soms niet. Met storm, of met dat feest van dat het een jaar is, of als ze naar de dierendokter moesten en niks mochten eten, dan moesten ze binnen blijven.
Mijn mensen zeggen dat dat altijd een drama was.

Deurtje

Mol legde zich er wel bij neer. Maar ze was boos, en wilde geen knuffels van mijn mensen.
GroteBeer heeft een keer stilletjes het luikje open gepeuterd en was ineens verdwenen. Hij ging altijd overal krabbelen om een gaatje te vinden om toch naar buiten te kunnen.
Als ze ’s nachts binnen moesten blijven kon niemand slapen. Want Pop en Beer gingen de hele tijd mauwen en over het bed (en mijn mensen) heen lopen. En aan het deurtje krabbelen. En tegen het deurtje aantrappen. En aan de ramen peuteren. En aan mijn mensen peuteren.

Popje

En Popje, die arme Popje, die werd ZO vreselijk bang.
Popje was heel lief en knuffelig. Hij sliep met zijn voorpootjes om de nek van mijn vrouw heen, of bovenop mijn man. En het was een heel vrolijk ventje, zegt mijn vrouw.

Als hij maar gewoon naar buiten mocht. Dan kwam hij om het half uur even naar binnen om een knuffel te halen, en ging dan weer naar de tuin in.
Maar als hij binnen moest blijven, werd hij echt superSUPERbang. Hij kwijlde zich dan helemaal onder, liep met zijn tongetje naar buiten heel hard te hijgen en ging zich in hele kleine hoekjes verstoppen.
Hij was niet meer te bereiken, voor niemand. Hij was alleen maar één grote klomp angst.
Pop bleef de hele tijd dat hij binnen moest blijven zo bang. Dat was echt heel erg verdrietig, zeggen mijn mensen. Ze moesten er altijd stilletjes van huilen. En nu nog steeds, als ze er aan denken. Want dat wil je natuurlijk niet, dat iemand zo bang is!

Zelfs de dierendokter zei dat het niet goed was om Pop binnen te houden, als hij zo angstig was.
Met dat geknal moest het wel. Maar als hij ziekjes was, of pijn had, niet. En hij had best wel eens pijn, omdat hij niet zo handig was. En dus viel, of bleef haken aan iets. Mijn mensen noemden hem altijd een brokkenpiloot. Terwijl hij volgens mij helemaal geen vliegtuig had!

Straat

O ja, en ik snap best dat het ook belangrijk is waar je naar buiten gaat.
Ik kan hier de tuinen niet uit, dus ik kan gelukkig niet de straat op ofzo. Want dat is gevaarlijk, dat weet ik wel heel zeker.

Eigen verhaal

Ik denk dus dat het zó zit: voor veel katten is het binnen veilig, maar je hebt ook katten die zich alleen veilig voelen als ze naar buiten mogen. Sommige katten willen niet eens naar buiten, en andere katten niet naar binnen. Het komt denk ik door wat je gewend bent, als kat. Door wat je hebt meegemaakt in je leven.
En dat is voor elke kat weer anders.
Elke kat heeft een eigen verhaal.
En mijn verhaal is dat ik naar buiten wil. Maar niet als het regent!

kater Bolle over: als het een jaar is

een jaar

Morgen begint weer het geknal en geflits waar alle dieren die ik ken bang voor zijn. Mijn vrouw vertelde me dat het met een jaar te maken heeft. Dat het feest is.  Maar dan snap ik nog steeds niet waar dat lawaai voor nodig is.

Nieuw jaar

En bovendien: het is al vaker geweest, dat geknal. Is het dan elke keer weer opnieuw een nieuw jaar? Nee toch, dat kan haast niet!
Ik moet zelf binnen blijven als het weer die avond van dat feest is. Dat wil ik ook, want het is dan eng buiten.
En gelukkig KAN ik binnen blijven.
Maar stel nou dat je geen binnen hebt? Dat je een vogel bent, of een muis, of een zwerfkat?
Dan kun je nergens heen. Ik weet wel zeker dat je dan heel bang bent. Dat weet ik zo zeker omdat ik zelf bang zou zijn, en door iets wat mijn mensen me hebben verteld.
Het gaat over de GroteBeer.

Grote Beer

GroteBeer

De GroteBeer woonde hier voor mij. Hij is nu een prachtige ster, samen met Popje en Mol.  Zij woonden hier met zijn drietjes.
Beer was heel groot en heel stoer en heel wijs. Hij was de baas van alle tuinen.

Popje, Beer en Molly mochten als het dat gedoe met dat jaar was vanaf dat het donker werd niet naar buiten. Net als ik.
Op een keer ging Beer om half drie in de middag nog eventjes de tuin in. Mijn vrouw zag hem het schuurtje opklimmen, en een beetje rondlopen. Even later, toen ze in de badkamer was, hoorde ze een knal. Van dat vuurspul. En een krijs. Ze ging meteen naar buiten om Beer te roepen.
Die kwam niet.
Een kwartier later riep ze weer.
Niemand.
Nog een kwartier later, nog steeds niemand.
Pop en mijn Molletje waren gelukkig binnen, en die moesten ook meteen binnen blijven.
Mijn mensen zijn toen bij iedereen aan gaan bellen, of ze naar Beer mochten zoeken.
Ze hebben de hele middag en avond gezocht en aangebeld. Ze hebben in schuurtjes gekeken, ze hebben op balkons gestaan, ze hebben op daken gekeken.
Maar ze konden Beer niet vinden.

Bezoek

Midden in de nacht, net voor het geknal echt heel hard werd, zijn ze weer thuis gekomen om bij Pop en Mol te zijn. Mijn mensen moesten de hele tijd huilen. Ze dachten hele erge dingen, die mijn vrouw me niet wilde vertellen.
Mijn man is later ’s nachts nog gaan kijken in een huis dat leeg was, of Beer zich daar misschien verstopt had, maar nee.
Uiteindelijk zijn ze helemaal verdrietig naar bed gegaan.
Ze hadden het kattendeurtje zo gemaakt dat er wel iemand naar binnen kon, maar dat Pop en Molletje niet naar buiten konden.
Op half 7 in de ochtend maakte mijn man mijn vrouw wakker en zei dat er bezoek voor haar was.
Het was de GroteBeer, hij was weer thuis gekomen!!!
Je snapt wel dat iedereen heel blij was!
Je kon niks aan Beer zien, hij had geen bloed ofzo. Maar hij was heel erg geschrokken en heel erg moe.
Beer heeft toen de hele dag geslapen in zijn doos, op het grote bed. Met naast hem brokjes en lekkere hapjes waar hij af en toe van at. En hij kreeg ekstraveel kusjes.

Verstopt

Beer had zich dus de hele middag en avond en nacht verstopt, ergens in de tuinen. Terwijl het ook nog regende! Zo bang was hij geweest omdat er vlakbij hem geknald was.
Mijn vrouw zegt dat ze nooit te weten zijn gekomen of het knallen bij Beer ekspres was gedaan, of per ongeluk.
Maar dat kan toch niet, dat iemand ekspres een kat zo bang maakt?

Veilig

Met Beer is gelukkig alles weer goed gekomen.
Maar er zijn ook katten en honden die zo schrikken van al dat lawaai dat ze heel hard wegrennen en de weg naar hun huis niet meer kunnen vinden. Voor dieren die buiten wonen is het helemaal supereng, want die kunnen nergens heen.
En er zijn ook mensen die het eng vinden. Mijn man heeft iets met zijn oren, en hij is bang voor lawaai.  Dus ik vraag hem morgen of hij samen met mij in mijn doos wil zitten. Want daar zijn we veilig.

Feest

Ik vind dat dat knallen en flitsen op moet houden. Ik vind het stom, dat het gebeurt. En ik vind het zielig voor alle dieren!
Het kan toch nooit feest zijn als dieren en mensen bang zijn? Ik weet heus wel wat feest is.
Feest is dat je gelukkig bent, en dat je samen bent, en dat er lekker eten is. En knuffels. En dat je zo blij bent dat je moet rennen!
Ik hoop maar dat het feest-van-dat-het-een-jaar-is, ooit een feest wordt voor alle dieren, en ook voor alle mensen!

Kater Bolle over mijn kerstwensen

kerstwensen
Van links naar rechts: Spruit, Juultje en Bolle dat ben ik dus.

Voor mensen is het straks  kerstmis, zei mijn vrouw. Kerstmis is ook voor dieren, maar die vieren dat eigenlijk niet echt. Denk ik. Mijn vrouw zei dat het kerstmis is omdat er een kindje werd geboren.
Ja, en daar weet ik toevallig wel wat vanaf, van kindertjes!

Kinderkatjes

Ik heb eerder al verteld van de tijd dat ik nog alletwee mijn oren had.  Dat ik het best druk had, zo met die twee oren. Dat kwam omdat ik toen een hele berg kittens heb gemaakt.
En als ge-eemansiepeerde kater zorgde ik ook voor mijn kitkatjes. Want dat hoort er bij, vind ik.
Ik was altijd heel lief voor ze. Ik waste ze, liet ze voorgaan met eten, leerde ze dat ze hun nageltjes moesten intrekken tijdens het spelen en hoe ze muizen konden vangen. Ik heb ze alles geleerd wat ze nodig hebben in het leven.
Twee nestjes heb ik gemaakt, en helpen opvoeden. In totaal wel negen kinderkatjes. En misschien had ik er nog wel meer gemaakt, als ik de kans had gekregen.

Sjip

Maar voordat ik die kans kreeg werden we allemaal gevangen.
We kregen een narkoos, en een sjip, en de dierendokter deed iets zodat er geen kleine katjes meer bij konden komen. En daarna werden we met zijn allen weer teruggebracht.
Mijn kinderen waren niet zo heel erg bang voor mensen. Dus die zijn binnen gaan wonen.
Maar ik wilde dat niet.
Hoe het bij verder ging, heb ik al eens geschreven. Ik ben buiten blijven wonen, totdat ik besloot bij mijn lieve Molletje te gaan wonen.

Gezellig

Maar weet je wat zo bijzonder is? Een paar van mijn kinderen zie ik nog wel eens!  Niet allemaal, maar twee ervan komen soms langs in mijn tuin.
Mijn zoon, die mijn mensen Spruit noemen (geen idee waarom, een kat is toch geen groente?!) heeft de hele zomer bij ons in de tuin gewoond. En mijn dochter, die mijn mensen Juultje noemen, kwam in de herfst vaak langs.
Ik vond het best gezellig.

kerstwens
Ik en Spruit na een catnipsessie.

In het gras

Ik speelde met Spruit, en we lagen samen in het gras. Spruit is verlegen, en ligt graag bij mij in een mand. Hij is nog al onder de indruk van mij. Ja logisch, ik ben zijn vader natuurlijk.
Juultje is een beetje een kattekop, en heel eigenwijs. Ze durft bijna alles en laat zich door niemand iets vertellen. Dat zal wel een poezending zijn, dat eigenwijze.
Spruit en Juultje speelden vaak samen. Dat werd me dan toch te druk, dat gespring en gedraaf.  Ik zal het maar eerlijk zeggen: daar werd ik best wel een beetje bang van. Maar als ze rustig waren, konden we goed door één deur.

In huis

Alhoewel. Spruit wilde ook graag hier in huis wonen. Hij probeerde steeds binnen te komen, en wilde dan ook in mijn mand of op mijn kurk slapen.  Kijk, alles goed en wel, maar ik ben liever alleen met mijn mensen.
Nou ja… het allerliefste zou ik samen met mijn mensen en mijn lieve Molly wonen!  Maar dat kan niet meer, omdat Mol een prachtige ster is geworden.
Hoe dan ook, ik wil niet dat mijn zoon hier komt wonen.
Ik ben geen “hotel papa”, zei ik tegen mijn mensen. Volwassen is volwassen, en ik heb nu andere dingen aan mijn hoofd.
Spruit heeft tenslotte al een huis. En gelukkig woont hij daar nu ook weer gewoon.  Het is dus niet zo dat hij geen dak boven zijn hoofd heeft, of op straat moet wonen. Dat zou wat anders zijn, natuurlijk.

Eigen huisje

Het is voor geen enkele kat fijn als je geen huis hebt en moet zwerven. Ik denk zelfs dat dat voor mensen ook niet fijn is.
Mijn vrouw zegt dat kerstmis daar mee te maken heeft. Dat er een kindje werd geboren in een stal, omdat er nergens meer plaats was om te wonen of te logeren. En dat is natuurlijk verdrietig. Dat hoort niet, vind ik. Het hoort dat iedereen een eigen huisje heeft!
Mijn kerstwens is dan ook dat alle mensen en dieren op de hele wereld veilig en gelukkig zijn. Dat er geen enge dingen gebeuren en dat niemand bang hoeft te zijn. Dat alle mensen en dieren van elkaar houden. Dat we allemaal vrienden zijn, of we nou een witte of een rode of een zwarte vacht hebben. Of veren. Of schubben. En dat iedereen een eigen huisje heeft.
Net als ik heb. Zónder Spruit.

kater Bolle over: als je een vierkant hoofd hebt

vierkant hoofd

Al zeg ik het zelf, ik ben geen lelijke jongen. Ik ben groot, heb mooie ogen en veel verschillende kleuren in mijn haar. En dan heb ik ook nog eens hele brede schouders.
Al ben ik meer van de psiegologie en de diepe gedachten, ik vind dat mijn buitenkant er ook best mag zijn.

In-teelt kat

En toch klopt er iets niet helemaal aan mij, zei de dierendokter. En mijn vrouw zag het meteen de eerste keer dat ze me goed kon bekijken.
Ik ben namelijk een in-teelt-kat.

Wat is dat, denk je nu misschien.
Nou, ik wist het zelf ook niet, maar mijn mensen hebben het me uitgelegd. Inteelt is als twee katten die familie van elkaar zijn een kindje krijgen. Dus zeg maar broer en zus ofzo die samen papa en mama worden.
Als mens denk je a-jakkes, van die familie, maar ons katten maakt dat niks uit.
Maar toch is het beter als het niet zo gaat, zei de dierendokter, want de kindertjes kunnen ziek zijn. Of niet echt ziek, maar een beetje raar. Dat je een vierkant hoofd hebt, bijvoorbeeld (nee hoor, grapje!). Maar de kinderkatjes kunnen een beetje gehendikept zijn.
Daarom is het ook zo belangrijk dat katten hulp krijgen. Nee: dat ze geholpen worden.
Ik weet niet precies waarmee katten hulp nodig hebben, maar mijn vrouw zegt dat het zo heet. En dat ik ook geholpen ben. Heb ik nooit geweten!

Flippers

De dokter zei dat ik door die in-teelt kromme benen heb. En ook door een vietamienentekort.
Dus als beebie had ik weinig te eten en was ik aan mijn benen verkeerd gegroeid. Zielig hè?
Als ik ren gaan mijn achterbenen niet van voren naar achteren, maar naar de zijkanten. Ik zou niet weten hoe je anders moet rennen, maar mijn mensen vinden het altijd heel leuk om te zien.
Ze zeggen dat ik flippers heb, als ik ren. Gelukkig doe ik dat niet zo vaak, anders denkt iedereen straks nog dat ik een dol-fijn ben!

Tradietie

En ik heb ook een beetje een vreemde mond, zei de dokter.
Want mijn onderkaak gaat verder naar voren dan mijn bovenkaak. Een centenbak heet dat in mensentaal. Daarom heb ik soms last met eten. Want de onderkant van mijn mond raakt eerder het bakje dan de bovenkant, en daar schrik ik dan van.
Het liefste eet ik van de grond, dat vind ik het makkelijkst. Mijn brokjes eet ik dus van de vloer, binnen en buiten.
Maar dat willen mijn mensen binnen niet altijd als ik natvoer, of rauwe stukjes vlees eet.
Nou, ik vind dat juist wel handig, die vloerbedekking – dan glijdt het vlees niet weg.
Dus vaak haal ik mijn vlees of natvoer uit mijn bakje en leg het tóch op de vloerbedekking voor ik het eet. Dat deed de GroteBeer, die hier voor mij woonde ook. Dus ik pas in de tradietie!

Lenig

Ik heb er zelf trouwens geen last van, van die hendikeps. Ik weet niet beter, want ik ben altijd zo geweest.
Het is zelfs wel handig, want ik ben daardoor heel lenig.
De eerste keer dat ik vlooienspul kreeg achter mijn hoofd, zo tussen mijn schouders, kon ik erbij met mijn achterpoot. Ik krabde alles weg en likte het van mijn tenen. Vies, dat spul!
Mijn mensen hebben het overal op mijn rug en zelfs bovenop mijn hoofd geprobeerd, maar ik kan er altijd bij. Zelfs precies bovenop mijn hoofd! Dan ga ik zitten, en krab met mijn achterpoot bovenop mijn hoofd. En lik het weer van mijn tenen af. Jekkie, ik vind dat echt niet lekker dat vlooienspul!
En ik kan een koprol maken, maar dan naar de zijkant toe. Dat doe ik soms als we met de veer of het ding aan het touwtje spelen.

Vierkant

Dus in-teelt of niet, het maakt mij helemaal niks uit.  Mijn Molletje interesseerde het ook niet.  En mijn mensen ook niet, want die houden van mij zoals ik ben. Ja natuurlijk, want ik houd ook van mijn mensen zoals ze zijn!
Maar dat vierkante hoofd… dat krijg ik misschien nog wel eens.
Van alle aaien en kusjes die ik bovenop mijn hoofd krijg!

kater Bolle over: mijn eigen stem

stem van kater

Alle katten hebben een stem, en allemaal klinken we weer anders. We kunnen allerlei dingen vertellen met onze stem, door hoog of laag of hard of zacht te praten. Of door verschillende geluiden en klanken te maken.

We kunnen elkaar allemaal verstaan, waar we ook vandaan komen. Alle katten op de hele wereld begrijpen elkaar.  En het is echt niet zo dat we alleen maar miauw zeggen!

Zacht

Ik ben zelf best groot, maar ik heb een kleine stem.Dat komt omdat ik een groot lijf heb maar een klein hartje, zegt mijn vrouw. Ik praat ook niet zo heel veel.
Maar als ik wat zeg heb ik een zachte en hoge stem. En ik maak zachte, hoge geluidjes.

Knorretjes

Als ik op bed spring zeg ik altijd Prrrroe-iet. Dat betekent dat ik op bed ga springen. Ja, dat is best logisch toch?!
Als ik in mijn tuin ben, en mijn vrouw of man komt ineens naar buiten, kom ik aanrennen en maak een lange Prrrrrrrriet! Dat is omdat ik dan blij ben, en verrast.
Als ik andere katten zie die ik aardig vind, doe ik een piepje. Als ik ze niet leuk vind, nou… dan ga ik grommen. En dreigend mauwen. En als dat nog niet helpt ga ik krijsen.
Mijn mensen zeggen dat ze mijn stem kunnen herkennen, ook als ik krijs. Want ik krijs heel hoog. Net als mijn stem zeg maar, maar dan veel en veel harder.
Tegen mijn lieve Molletje maakte ik kleine knorretjes, met mijn mond dicht. Of ik deed heel zachte Prrt-jes terwijl ik haar kusjes gaf.

Tuuuut

Een tijd lang maakte ik ook een Tuuuut- geluid.
Dan kwam ik ’s avonds laat vanuit mijn tuin de woonkamer binnenlopen, ging bij mijn man zitten en deed Tuuuut. Dan ging mijn man met me naar de slaapkamer, waar mijn vrouw in bed lag.
Bij het binnenkomen deed ik nog een keer Tuuuut. En dan ging ik voor het bed staan, en deed nog een keer Tuuuut en sprong op bed.
Mijn mensen vonden het geweldig als ik dat geluid maakte. Ze noemden me altijd de tuutvogel.
Maar op een gegeven moment was ik er weer klaar mee, met dat tuut. Want ik ben natuurlijk geen vogel, maar een kat. En ik ben dus al helemáál geen tuutvogel!

Kleine katjes

Soms zeg ik een paar dingen achter elkaar. Proe–oep-oep. Prue-iep. Prrrrroet. Prroeeàp-àp!
Maar weet je wat het is? Het heeft geen zin om tegen mijn mensen te praten, want ze snappen het niet als het wat ingewikkelder wordt. Ze zeggen wel: “Meen je dat nou? Echt waar?”, maar dat is dan helemaal geen antwoord op wat ik zei!
Ik heb heus wel door dat ze net doen ALSOF ze me verstaan, maar dat ze eigenlijk geen flauw idee hebben wat ik vertel.
Meestal houd ik het dus korter als ik met mijn mensen praat. Alsof je tegen kleine katjes praat, zeg maar.

Mensen

Nou moet ik eerlijk zeggen dat ik ook niet begrijp wat mijn mensen zeggen. Vooral niet als ze met elkaar praten.
Als ze iets tegen mij zeggen, heb ik dat meestal wel door. Vaak gebruiken ze dan ook eerst mijn naam, dus zo weet ik dat het voor mij bedoeld is. Mijn vrouw gaat heel hoog praten, alsof ik een beebiekatje ben.
Maar wat ze me nou precies vertellen – geen idee. Hoe ik het ook probeer, ik kan het niet verstaan.
Mijn man praat wat lager, en mijn vrouw wat hoger. En het lijkt er op dat ze elkaar wél begrijpen. Maar ik kan er geen touw aan vast knopen.  En waarom ze er zoveel geluiden voor nodig hebben, dat vraag ik me ook vaak af.
Het gáát maar door, de hele dag.

Katten

Ach, het zal wel een andere taal zijn, denk ik dan. Een taal speciaal voor mensen.
Of mensen elkaar belangrijke dingen te zeggen hebben, daar ben ik nog niet over uit.
Soms denk ik zelfs wel eens dat die geluiden eigenlijk niks betekenen. Dat het gewoon klanken zijn, geen woorden.
Maar ik heb al wel door dat mensentaal een eenvoudige taal is, die niet veel voorstelt.
Zeker niet als je het vergelijkt met kattentaal, en hoe uitgebreid die is, en hoeveel we te vertellen hebben!