Iemand die mij niet kent en die mijn footoo ziet, denkt vast Wat een grote stoere gespierde kater is dat. Echt zo’n kater die nergens bang voor is. Dat hoop ik tenminste, dat diegene dat denkt.
Voorzichtig
Want ik ben misschien wel groot en gespierd, maar ook vaak bang. Veel minder dan toen ik net bij mijn mensen kwam wonen, maar toch schrik ik nog steeds best snel. Gelukkig gaat dat nu altijd snel over. Maar ik blijf heel voorzichtig en vind het moeilijk om om iets te vragen.
Straf
Ik ben ook geen kater die zomaar nieuwe dingen doet. Dat durf ik niet, want door vroeger ben ik nog steeds bang dat dat niet mag. En dat ik dan straf krijg. Ik heb nog nooit straf gekregen van mijn mensen en ze zeggen dat ze dat ook nooit zouden doen. Ook al zou ik aan de bank krabben, of met fiese voeten over het bed lopen of een lamp omgooien. Mijn vrouw heeft me uitgelegd dat ik NOOIT straf krijg, wat ik ook doe. Ik geloof ook dat het zo is. Maar diep van binnen zit nog een bang gefoel van vroeger. Daar kan ik zelf geeneens bij, zo diep zit het. Een gefoel van angst, dat ik weer klappen of schoppen krijg, of met de riem.
Daarom doe ik nooit iets nieuws en ik wil eigenlijk liever ook niet dat mijn mensen iets nieuws doen. Ik vind net als Bert, dat het het fijnste is als alles gewoon zoals altijd is.
Gelukkig is het meestal ook zo dat alles gewoon is.
Maar soms gebeurt er ineens iets vreemds.
Breed lopen
Ik heb vorige week geschreven over dat ik twee ratjes had gevangen.
Nou, alsof dat nog niet genoeg was ving ik ook nog twee muizen. Die heb ik naar mijn mensen gebracht en aan ze gegeven. De eerste muis leefde nog en mankeerde niks. Mijn man heeft een bakje over hem heen gezet en ik kreeg iets lekkers. Toen heeft mijn man de muis op straat gezet, zodat hij weer verder kon gaan met zijn muizenleven. Een paar avonden later kwam ik binnenlopen met een muis. Mijn vrouw is met mij de tuin in gegaan. Ze praatte tegen me en aaide me zachtjes. Toen legde ik de muis voor haar neer.
Deze muis was zo erg geschrokken dat hij een beetje dood was. Dat was niet mijn bedoeling, ik had hem als oefenprooi meegenomen voor mijn mensen. Mijn vrouw heeft de muis begraven in de tuin, en ik kreeg een toch paar lekkere brokjes als dank.
Ik ging een beetje breed lopen, wegens dat ik het best stoer vond van mezelf.
Knuffels
Mijn mensen zeiden dat ik wel een gewone kat leek, die druk bezig is en van alles doet en durft. Ik kreeg superveel knuffels en kompliementen.
Misschien dat ik daarom nóg iets heel nieuws durfde te doen.
Bank
Al zolang als ik bij mijn mensen woon slaap ik op mijn kartonnen ronde ding, mijn kurk. Ik heb een woonkamerkurk en een slaapkamerkurk. Ik heb ook nog twee manden, daar lig ik in de winter wel eens in. Overdag lig ik graag op het grote bed. Of als één van mijn mensen er in ligt. Dat is al vijf jaar zo en dat is ook helemaal presies goed zo.
In de woonkamer staat een hele grote bank. Daar sliepen Pop, Beer en mijn Molletje graag op. Soms met zijn drietjes, soms met zijn tweetjes, of soms in hun eentje.
Mijn mensen zitten bijna nooit op de bank, want daar was dus vijftien jaar nooit plaats. Ze zijn het verleerd om op de bank te zitten, zo noemde mijn man dat.
Piekoo bello
Mijn vrouw tilde mij wel eens op de bank, maar ik sprong er dan altijd heel snel weer af.
Een paar nachten geleden zag mijn man, toen hij wat water ging drinken, dat ik op de bank lag te slapen. ’s Ochtends lag ik er nog, ik lag heerlijk zacht en kon piekoo belloo slapen.
Toen mijn vrouw opstond liet ze me gewoon liggen, net zolang tot ik wakker werd. Toen kwam ze op de grond bij me zitten en gaf ze me kusjes en aaide ze me. Ik moest keihard brommen, het was heel gezellig. Zó gezellig dat ik vergat dat ik zomaar iets nieuws had gedaan.
De rest van de dag was ik buiten, in mijn tuin. Maar mijn man zei dat ik de volgende nacht wéér op de bank lag te slapen. En de nacht daarna ook en die daarna ook.
Mijn vrouw moest de eerste dag de hele dag lachen, zo blij was ze. En ze zei steeds tegen mijn man Wat leuk hè, dat Bol op de bank lag? Dan zei mijn man steeds Jazeker!
Want mijn mensen weten heel goed dat ik niet vaak iets nieuws durf.
Trots
Mijn mensen noemen me nu een lefgozertje en zeggen dat ik praatjes begin te krijgen. Ik weet niet wat dat betekent, maar ze zeggen dat dat ook niet hoeft omdat het een grapje is.
En dat ze trots op me zijn dat ik nieuwe dingen heb gedaan.
Ik ben zelf ook best trots.
Niet heel erg trots hoor, zo ben ik niet. Maar een klein beetje toch wel.