Elke kat heeft een heel eigen stemgeluid, een duidelijk herkenbare miauw. Als je je kat kent weet je ook precies wat ze bedoelen met verschillende miauwtjes en andere geluiden.
De ene kat gebruikt zijn stem meer dan de andere. Sommigen zeggen bijna niks, terwijl anderen juist nooit stil zijn.
Er wordt vaak beweerd dat katten onderling niet miauwen, dat ze dat alleen naar hun mensen doen. Maar wij hebben katten heel vaak tegen elkaar horen “praten”. Pop en Beer maakten altijd een klein kirretje als ze elkaar zagen. Dat deden ze jarenlang, totdat Beer overleed. Daarna maakte Pop dat geluidje nooit meer tegen een andere kat.
Mol en Beer hebben een keer een heel gesprek gehouden, dat hoorde Jeroen.
We hebben ook regelmatig katten elkaar horen roepen, in de tuinen. En dan bedoel ik dus niet krolse katten, maar gewoon vrienden die elkaar zochten.
Kever maakt een soort piepgeluidje als hij een andere kat ziet, een soort “hallo, wie ben jij?”
Beer
Het is wel zo dat katten inderdaad vooral tegen hun mensen praten. En hoe meer hun mens terug praat, hoe meer de kat gaat praten. Als hij of zij al praterig was, tenminste.
Beer bijvoorbeeld praatte vrijwel nooit. Maar als wij iets tegen hem zeiden knipperde hij altijd wel met zijn ogen (“ik ook van jou”).
Toen hij hier net woonde wilde hij nog wel eens kwaken. Zo noemden we dat, omdat het als kikkergekwaak klonk. Als je hem (naar zijn zin) teveel aaide, of als je hem optilde, begon het: “pwaakpwaak, pwaaaak, PWAAK PWAAAK” Steeds harder en steeds boziger. Ik moet toegeven dat we het er soms om deden!
Maar verder miauwde hij nooit. Alleen als hij je ergens zag waar hij je niet verwachtte, bijvoorbeeld op het dak van het schuurtje kwam hij KA-KA-KA-KA-KA!! roepend aan rennen. Een heel enthousiast en verbaasd geluid was het, een soort “wat leuk dat jij hier ook bent!”
Pop
Pop had een klein en hoog stemmetje, precies passend bij hoe hij eruit zag. Een intens aandoenlijk stemmetje, als een klein kerstklokje.
Hij zei niet heel veel, maar praatte toch wel geregeld.
‘s Avonds in de tuin, als ik kwam kijken waar hij was, had ik vaak gesprekjes met hem.
Hele hoge piepgeluidjes maakten we dan tegen elkaar. Als we hem riepen maakte hij vaak een bepaald mauwtje, om te zeggen “ik ben hier!”
Als iets hem niet lukte kon Pop op een heel geergerde toon Mauw! zeggen. Een soort gefrustreerd mauwtje 😸
Mol
Mol had een grote stem. En ze had altijd iets te melden. We noemden haar vaak kleine kraai, of oude schuurdeur. Want zo klonk ze. Wij zeiden altijd dat Mol aan het loeien was, als ze weer eens vond dat iets niet ging zoals het hoorde, haha! Dat kon zijn dat iemand nieste, of dat Pop en Beer aan het rennen waren, dat er ergens op het dak een kat rende, of dat het regende buiten. Met luide stem liet ze dan weten dat zoiets ab-so-luut niet de bedoeling was, en dat het meteen op moest houden.
Toen ze op latere leeftijd doof werd werd haar stem nog luider. Logisch, want ze kon zichzelf niet meer horen – maar wij wel…!
Bolle
Bolle had een zachte hoge stem. Hij zei niet vaak iets, maar had wel zijn vaste momenten waarop hij iets zei. Als hij op het bed sprong had hij een bepaald geluidje bijvoorbeeld. Iets dat leek op prrrrrrrwiet.
Een tijdje noemden we hem de tuutvogel. Toen maakte hij ineens een heel vreemd TUUT-geluid. Echt fantastisch! ‘s Avonds kwam hij binnen met een Tuuuut, ging bij Jeroen staan en deed Tuuut, waarop Jeroen met Bol naar de slaapkamer ging en Bol bij het bed Tuuuut deed, en dan bij mij op bed sprong.
Helaas hield hij er op een gegeven moment weer mee op. Hoe hij op dat geluid is gekomen hebben we nooit geweten.
Kever
En Kever… tja, Kever 😉
Die heeft net als Mol altijd een mening. Toen hij net bij ons woonde had hij een harde schelle stem. Doordat wij op zachte toon tegen hem gingen praten is hij zelf ook zachter gaan praten. Hij heeft een heel scala aan geluiden en tonen en uitdrukkingen.
In het begin deed hij ook geluiden na, dat was echt hilarisch. Hij heeft een paar keer een sirene van een brandweerauto nagedaan, en die groene papegaaitjes imiteerde hij ook.
Hij heeft een trucje bedacht om ons de deur voor hem open te laten doen: hard tetteren en dat halverwege zomaar af te breken. En dan is het altijd een kwestie van wie het langst volhoudt: wij of Kever. Als wij niet de deur voor hem open gaan doen komt hij verontwaardigd tetterend uiteindelijk toch zelf naar binnen.
(tekst gaat verder onder de video)
Wij praten de hele dag door tegen Kever, en dat deden we ook tegen Pop, Beer, Mol en Bol. Soms op “gewone” toon, maar vooral ik gebruik nogal eens een hogere toon. Omdat ik merk dat ze daar heel sterk op reageren.
Ik heb met iedereen gesprekken gevoerd door hun geluiden na te doen. Dat werkt altijd heel goed, ook al komt het misschien vreemd over voor een buitenstaander…
En alle katten hadden altijd snel door dat ze bij mij hun zin krijgen als ze hun stem gebruiken. Ik vind kattenstemmetjes onweerstaanbaar, het is het mooiste geluid dat ik ken!
Hoe is dat bij jullie katten? Miauwen ze veel? En praat je terug? En als je met meerdere katten woont, praten die dan ook tegen elkaar?
Ik ben heel benieuwd!
Mevrouw Kever