Elke kat speelt. Of nou ja: bijna elke kat.
Er zijn ook katten die het niet durven, of die er nooit de kans voor hebben gekregen. Of die het beneden hun waardigheid vinden, zoals onze Mol.
Pop
De eerste kat die bij ons kwam wonen, Pop, speelde met alles wat hem voor de pootjes kwam. Balletjes, muisjes, blaadjes, steentjes, propjes, eikeltjes of champignons (!), het maakte hem niks uit. Alles was speelgoed.
Hij speelde in zijn eentje, maar hij vond het het leukste om samen met Jeroen en mij te spelen. Pop en ik speelden vaak verstoppertje. Ik deed dan net of ik de bult onder het dekbed niet zag. Ik liep door het huis, en riep steeds “Pop? Poppie? Waar ben je nou?” Na een tijdje ging ik op bed zitten en daar kwam Pop triomfantelijk te voorschijn. En verrast dat ik elke keer was …. 😉!
Of Pop klom op een plank in de boekenkast. Wij probeerden balletjes op die plank te gooien, terwijl Pop ze probeerde tegen te houden, als een soort keeper bij voetbal.
Hij was dol op het versnipperen van kartonnen dozen, wcrollen, balletjes zilverfolie en wederom champignons. Die tikte hij eerst een aantal keren heen en weer en dan beet hij er kleine stukjes vanaf en spuugde die weer uit. Wij moesten champignons altijd goed opbergen, anders werden ze allemaal versnipperd!
Beer
Vanaf het moment dat Beer ook bij ons kwam wonen waren Pop en hij altijd met elkaar aan het spelen. Ze stoeiden elke dag met elkaar, en dat ging er vaak heftig aan toe. Pop liet zich vanaf de bankleuning bovenop Beer vallen of Beer trok Pop van de tafel af. De vlokken haar vlogen soms in het rond. Ze galoppeerden samen door de kamer, en hadden de grootste pret.
Ik kan me nog de keer herinneren dat ik thuis kwam en meteen weer weg moest. Ik legde mijn natte jas even op de grond en deed een andere aan. Toen ik terug kwam lag de jas ergens anders. Ik vond het vreemd, maar dacht dat ik me verkeerd herinnerde waar ik hem neer had gelegd. Terwijl ik naar de jas toeliep begon die te bewegen. Bleek dat Pop en Beer ieder in een mouw waren gekropen en zo door de kamer kropen!
We vonden ze soms op de raarste plekken: in de wasmachine, in Jeroens rugzak, tussen het oud papier, in de kast, helemaal plat onder de bank, onder het kleed. Niks was veilig voor die twee.
Pop en Beer konden prima hun beurt afwachten. Als ik zei “ Nu Pop”, dan stopte Beer, en ging ik met Pop spelen. En omgekeerd net zo.
Mol
Toen Mol ook bij ons kwam wonen, veranderde het spelen nogal. Mol vond het geen goed idee dat de mannen renden of stoeiden. Als ze merkte dat ze dat toch deden kwam ze grommend aanlopen, en bleef net zo lang grommen tot ze ophielden.
Soms was ik met Pop en Beer aan het spelen, en zaten ze allebei al een halve minuut super geconcentreerd te loeren op een veer die heeeeeeeeel langzaam onder het kleed vandaan kwam. Wachtend op het juiste moment om toe te slaan. En ineens kwam Mol dan van de bank af, waar ze het aan had zitten kijken, graaide de veer voor hun neus weg, en liep er mee naar een andere kaner. Om aan te geven: “Afgelopen met die flauwekul”.
Gelukkig voor de mannen was Mol ook vaak buiten 😉
Alledrie waren ze gek van catnip, valeriaan en dergelijke spullen. Spulletjes daarme werden helemaal nat gelikt en kapot gebeten.
Bol
Toen Bol bij ons kwam wonen was Mol al te oud om te spelen (voor zover ze dat ooit echt veel deed). In de periode dat Mol nog leefde had ze hem al duidelijk gemaakt dat er in huis niet gerend mocht worden. Daar hield Bol zich keurig aan.
Bol was heel erg bang voor veel speelgoed, en snapte niet wat hij er mee zou kunnen doen. Hij pakte nooit iets uit zichzelf, maar wachtte tot wij hem iets gaven. Pas na anderhalf jaar pakte hij een keer zelf een muisje uit een bak speelgoed. Toen ik dat zag zei ik enthousiast “Wat doe jij nou Bol?”, wat bedoeld was als aanmoediging. Onmiddellijk liet hij het speeltje los, en dook plat op de grond in elkaar, mij met een scheef gehouden koppie en grote ogen aankijkend. Klaar voor klappen. Dat ben ik nooit vergeten, en ik kan er nog steeds wel om huilen.
Spelen met Bol was in het begin dus heel moeilijk. Bij te snelle bewegingen met je armen of handen dacht hij dat hij geslagen zou worden. Als je liep dacht hij dat hij trappen zou krijgen. Dan blijft er weinig over.
Tot ik een keer een fazantenveer voor hem kocht. Bol en veren, het was een gouden combinatie. Het was meteen raak. Vanaf dat moment wilde hij elke dag met de veer spelen. Het liefst bij Stip, een rood rond kleedje in de slaapkamer. Later kwamen daar stoffen tasjes bij, waar de veer onder kroop. En nog later maakte ik een keer een hele rij van die tasjes en surfde hij over die tasjes heen, om de veer te vangen.
Op bed spelen vond Bol ook prachtig. Hij had een soort stoffen hartje aan een touwtje, waar hij dol op was. Dat haalden we dan onder de dekbedhoes door, en hij probeerde het te vangen. Als een kikker sprong hij dan over het bed heen, met grote ogen en vol enthousiasme.
Regelmatig kwam hij binnenscheuren vanuit de tuin, en rende dan door naar de slaapkamer en ging daar rondrennen. Dat was het teken dat hij wilde spelen.
Met de veer, altijd met de veer.
Ook Bol was dol op catnip en valeriaan. Zelfs zo dol dat hij alles onderkwijlde.
Ons lieve Bolletje.
Kever
En Kever?
Die snapt van het meeste speelgoed helemaal niks. Waarschijnlijk heeft hij nooit speelgoed gehad, en ook niet vaak gespeeld. In het begin was hij voor bijna alle speeltjes bang. Hij durfde ze niet eens aan te raken, en kroop meteen onder het bed als je een muisje voor hem neerlegde.
Er moet geen motor of touwtje aanzitten, dat vindt hij eng. Op een gegeven moment ontdekte hij dat hij balletjes leuk vond, en dat is nog steeds zo. Veren vind hij ook geweldig. Voor alles met catnip of valeriaan is hij vreselijk bang. Hij deinst er voor terug alsof ze onder stroom staan.
Kever is regelmatig in zijn eentje over het gras aan het rennen, laat zich dan op zijn zij vallen en slaat op het gras, bijt erin en trapt er tegenaan. Prachtig om te zien, ook al hebben we geen idee wat hij nou eigenlijk aan het doen is. Maar hij vindt het zelf geweldig om te doen, en daar gaat het tenslotte om.
Geen van allen speelden ze met “kant en klaar” speelgoed. Dus dingen met een motortje, of puzzels en dergelijke.
Ik denk wel eens dat hoe duurder het speelgoed is dat je voor een kat koopt, hoe groter de zekerheid is dat ze er niks aan vinden.
Ik ben heel benieuwd naar hoe andere katten spelen. Wat hun favoriete speelgoed is. Spelen ze in hun eentje? Of liever met jou, en/of elkaar?
Mevrouw Kever