Categorie archieven: Kever

Kever heeft een mening over iets fijns (video)

fijns Het moeilijke van een tuin is dat je nooit presies weet wat er allemaal kan gebeuren, net als alles presies zo is als ik fijn vind verandert het ineens, ik was heppie met de zon en dat het lekker warm was en dat Mikkie er was, maar toen ging ik op een afond naar buiten en waren er allemaal witte flokken, ze foelden kaud en nat aan, het leek wel winter, ik kon het niet geloven!, ik ging naar binnen en tetterde, dat mijn mensen er iets aan moesten doen, mijn vrouw zei dat dat niet kon, maar waarom niet?, ik ben die afond wel tien keer naar buiten geweest en elke keer waren er die flokken, en elke keer werd ik nattig van het PUNTje van mij neus tot aan het PUNTje van mijn staart, bah.

Kauder

Na die witte flokken had ik een paar dagen met zon, toch foelde het anders dan eerst, het was een beetje kauder, en na die twee dagen met zon kreeg ik ineens alleen maar dagen met regen, regen en nog een regen, ik vond er niks aan, het enige dat fijn is als het regent is dat mijn mensen me afdrogen als ik binnen kom, zooo heee en dat vind ik heerlijk!, ik moet er altijd keihard van brommmen, Daarom ga je honderd keer in een half uur naar buiten en kom je kletsnat weer binnen! roept mijn vrouw, nau ja, dat zau ik nooit doen!!!, mijn mensen drogen me heel stefig af, ze gaan met een doek alle kanten op ofer mijn vagt, ik ga er spesjaal goed voor staan, met mijn poten een beetje wijd en ik sla de PUNTjes van mijn naagels in de floerbedekking om me vast te kunnen hauden.

Mikkie

Ik vind het jammer dat er zoveel regen is, nau is Mikkie er veel minder, ik ga elke dag kijken bij mijn gaaaaaas, mijn vrouw zegt dat het logies is dat hij niet de hele tijd in de regen gaat zitten, ja dat snap ik maar ik vind het niet gesellig, als het even droog is ga ik snel weer kijken, verder slaap ik lekker in mijn kersmusmand of op de bank of op het grote bed, ik slaap vast vooruit zodat ik er klaar voor ben als de zon er weer is, want ik fertrauw erop dat er op een dag zon is als ik het PUNTje van mijn neus door mijn deurtje steek.

Vogeltje

Omdat ik nau niet zo vaak door mijn deurtje ga was er iets heel biesonders, mijn vrouw zag het toen ze aan het buro zat, aan het kattendeurtje zitten hele flokken haar van mij, geen witte flokken maar zwarte, en een vogeltje haalde al die flokken eraf, voor een nestje is dat, dat eerst de eitjes lekker zacht liggen en later de kleine vogeltjes, en zo is er toch altijd iets heel moois als je goed kijkt, ook al regent het en vind ik daar niks aan, het kan voor iemand anders juist een geweldige tijd zijn, dat is toch fantasties?, ik hoop dat de vogeltjes lekker warm en feilig liggen in mijn haren, als ze met het PUNTJE van hun snaafel het ei waar ze in zitten kapoo hebben getikt.

(tekst gaat verder onder video)

O ja, ik blijf tetteren voor vreede!
En ik stuur Brammie heeeeeel veel feeliesietaatsies met wel honderd blogs!!

Verhalen uit de oude doos: Hoe Grote Beer Grote Beer werd

Mijn eerste kattenliefde was Beer.

Op een dag zag ik een rode kat door onze tuin zag lopen. Dat was de eerste keer dat me een kat echt opviel. Ik was toen namelijk nogal bang voor katten, en vond ze ook niet leuk (dacht ik). Ik was honden gewend.
Ik maakte een klikgeluidje met mijn tong in de richting van de rode kat en hij kwam aanlopen. Ik durfde hem niet te aaien (want ik verwachtte dat hij meteen zou gaan krabben…) dus ik praatte tegen hem. Hij luisterde en bleef een tijdje in de tuin zitten.
De volgende dag kwam hij weer. Ik zat te lezen op een stoel, en hij ging voor me op de tegels liggen. Na een tijdje draaide hij zich op zijn rug en viel zo in slaap.
Ik was meteen helemaal weg van hem. Of haar? Dat wist ik niet.

Tuinvriend

Grote BeerVanaf die dag kwam de kat vaker. Ik aaide hem nooit, maar speelde met hem. Met takjes en lege slakkenhuisjes en van alles wat in de tuin lag. Hij was mijn tuinvriend.
Hij kwam ook bij onze oude buren. Die voerden alle katten in de buurt. “Roodje” zoals ze hem noemden, kwam elke dag wat brokjes halen. Maar waar hij woonde wisten zij niet, en wij ook niet.

Ineens bleef de kat dagenlang weg. Ik was meteen in paniek, want ik voelde dat het niet klopte. Er was iets mis. Maar ja, wat kon ik doen?
Nadat hij twee dagen niet langs was geweest hing er op alle voordeuren in de straat een pamfletje. Pino van het restaurant om de hoek werd vermist. Met een foto van Roodje erbij.

Na een dag of vijf stond Pino ineens weer bij ons voor de achterdeur! Hij stond echt te springen en te dribbelen van enthousiasme en ik liet hem voor het eerst binnen. In de woonkamer ging hij meteen over de vloer liggen rollen van blijdschap.
Waarschijnlijk had hij ergens in een schuurtje opgesloten gezeten. Hij stonk vreselijk, naar kattenpies en stof en schimmel.
Hij bleek al bij de buurvrouw te zijn geweest en had daar zijn buikje rond gegeten.
Ik ben meteen naar het restaurant geweest, om te vertellen dat hij terecht was.
Hij was daar nog niet geweest. Maar nu wisten ze dat hij veilig en gezond was.

Met Pop

In de tussentijd was Pop bij ons komen wonen. Mijn tweede grote liefde. Al onze katten zijn mijn grote liefdes, trouwens. En ik heb ze allemaal even lief.
Maar goed, we hadden dus een kattenluikje.
Pop en Pino waren dikke vrienden, vanaf het begin. De eerste keer dat Pop Pino in de tuin zag viel zijn bekkie wijdopen. Van verbazing of van bewondering? Hoe dan ook liep hij Pino meteen achterna, en liet hem niet meer met rust als hij hier in de tuin was

Grote BeerPino kwam bijna elke nacht naar binnen, om op onze bank te slapen.
Het restaurant ging om elf uur in de avond dicht, en meestal zagen we hem dan zo rond half twaalf verschijnen. De hele nacht sliep hij op de bank, vaak samen met Pop.
Rond drie uur in de middag vertrok hij weer richting restaurant, dat dan open ging.

Pino wilde liever niet geaaid worden. Hij deed niks als je het probeerde, maar het was duidelijk dat hij er niks aan vond. Een aai over zijn kop vond hij prima, maar meer hoefde niet. Als je dat toch deed ging hij een soort van kwaken. MRAAK MRAAK MRAAK, steeds harder en steeds bozer. Hilarisch om te horen.
Soms zeiden we voor de grap “ Zullen we je eens aaien?!” terwijl we op hem afliepen met een uitgestoken hand. Dan dribbelde hij al kwakend snel voor ons weg.
Daarom lieten we hem zoveel mogelijk met rust, maar we praatten altijd wel tegen hem.

Ik had inmiddels bij het restaurant gezegd dat als het ooit zo uitkwam, wij Pino heel graag erbij wilden hebben. Dat hij en Pop dol op elkaar waren, en dat Pino vaak bij ons langs kwam.
Maar om eerlijk te zijn WIST ik gewoon dat Pino bij mij hoorde. Dat hij ooit bij ons zou komen. Dat kon gewoon niet anders. Daar heb ik altijd op vertrouwd.

Grote Beer

Maanden gingen zo voorbij. Tot Pino ineens ‘s nachts bij ons in bed klom, en helemaal tegen ons aankroop.
We waren helemaal in paniek. Waarom gedroeg hij zich zo vreemd? Waarom wilde hij ineens steeds bij ons zijn? Was dit zijn manier van afscheid nemen?
Grote BeerToen ik de vrouw van het restaurant sprak zei ze dat Pino niet meer naar binnen mocht komen. Er waren klachten geweest van klanten, dat er een kat in het restaurant was.
Dus mocht hij van de ene op de andere dag ineens niet meer de ruimte in waar hij al jaren woonde. Terwijl hij zijn mensen (…) gewoon zag lopen!
Logisch dat hij zo aanhankelijk was naar ons, hij voelde zich in de steek gelaten en zocht steun.

Nog een paar maanden later ging het restaurant dicht, en werden wij op de laatste (!!) avond opgebeld dat we Pino konden ophalen.
Ik moet er niet aan denken dat we niet thuis waren geweest, op dat we op vakantie waren…
Na een moeilijke start, waarin hij ziek werd van verdriet omdat zijn vorige mensen weg waren, en ik hem met de hand brokje voor brokje heb moeten voeren, vond hij rust bij ons. Hij leerde knuffelen, durfde te spelen en zorgde voor zijn onbesuisde broertje Pop. Hij en Pop zetten het huis op stelten, voordat Mol erbij kwam. Want zoals ik vorige keer vertelde, mocht er toen niet veel meer, haha!
Ze klonken soms als een kudde olifanten, die twee. Elke dag stoeiden ze samen, gingen samen op stap en sliepen samen op de bank of op bed. Ze gingen op ontdekkingsreis naar leegstaande schuurtjes, renovatiepanden en nog veel meer dat wij (gelukkig!) niet wisten. Anders hadden we geen oog dicht gedaan.

Grote BeerVerliefd

Wij hebben gelukkig nog jaren mogen genieten van een geweldige, slimme, zachtaardige, levenswijze rode kater. De ultieme rode kater.
Zo’n kat heet geen Pino. Zo’n kat heet Grote Beer.
Onze Grote Beer.

Ik ben benieuwd naar de verhalen van anderen, hoe je voor het eerst “verliefd” werd op een kat. En of je katten altijd al leuk vond, of juist niet.

Mevrouw Kever

Kever heeft een mening over aude en nieuwe vrienden (video)

vrienden

Elke dag weer ben ik heel blij met alle vrienden en vriendinnen van de blog, ik vind het biesonder dat iedereen iets anders kan en iets anders weet, elke kat is weer een andere katpersoon en elk mens is ook anders, een menspersoon, (dat kan ook hoor!), ik vind het helemaal top dat we SAMEN zijn, als er plezier is maar ook als er ferdriet is, juist als er ferdriet is is het belangrijk dat we er voor elkaar zijn, ik vind iedereen lief: Bert, Loes, Door, mijn Pepekind Faalentino, mijn spesjale vriend Brammie en alle andere katten, ik hau van iedereen, jullie zijn mijn allereerste en alleraudste en allerbesteste vrienden, met zo een streepPUNT!

Mikkie

Toen ik nog maar een klein stukje mijn tuin in kon kwamen er wel eens andere katten langs, dat kon toen nog, er was een klein damespoesje dat mijn mensen Juffrouw Mier noemden, Bolle kende haar ook, ze is heel lief maar toch vond ik het moeilijk, eigenlijk was ik best bang, Mikkie, de zoon van Bolle, kwam ook in de tuin, hij kende mijn mensen en de tuin al, ik werd er zenuwachtig van omdat hij veel meer durfde dan ik, ik moest er heel veel van tetteren, alles was nieuw voor me en het werd me gewoon een beetje teveel op dat PUNT.

Nu is mijn tuin helemaal dicht, ik kan er niet uit en niemand kan er in, Mikkie zit meestal op het dak van het schuurtje, of stiekem in de tuin naast mij, met al die zon lagen we elke dag allebei flakbij mijn gaaaaas, het was gesellig, we eten een snekje en liggen te dutten, Mikkie kan echt heel diep slapen zo buiten in de tuin, ik durf dat nog niet zo goed, ik lig wel heerlijk te soeselen, mijn haren zitten vol met aarde en mijn witte tenen zijn grijs geworden, ik ben echt een tuinkater Kever geworden!, ik mag de tuin niet uit van mijn mensen, dat is omdat ik heeeeel snel bang ben en dan zomaar ergens naar toe ren en me verstop, dat heb ik al een keer gedaan en dat was echt een dieptePUNT, voor mijzelf maar ook voor mijn mensen.

(tekst gaat verder onder video)

Delen

Mikkie kan oferal komen waar hij wil, hij is dat gewend, hij gaat wel eens naar een tuin iets verderop, ik kan hem daar wel zien maar ik vind het te ver weg, dat is niet leuk, ik ga dan naar mijn mensen om te tetteren dat zij Mikkie terug moeten roepen, en dat doen ze, mijn mensen denken er aan om Mikkie weer in de tuin te laten als het nog wat warmer is, om te kijken hoe ik dat nu vind, ze zeggen dat ze soms denken dat ik het leuk zau vinden om een vriendje erbij te hebben, maar zeker weten doen ze dat niet, en ik ook niet, moet ik dan vriendschapmijn mensen delen?, en mijn kouwstiks?, van die kouwstiks geeft niks, maar ik wil wel al mijn aandagt en al mijn knuffels krijgen!, het hangt ook af van zijn famielie waar hij nau woont natuurlijk, dus dat is nog een beetje een moeilijk PUNT.

Misschien woon ik straks met zijn tweetjes, met Mikkie erbij!, of misschien ook niet, dat we gewoon vrienden blijven zoals nu, dat we elkaar elke dag zien, maar met gaaaaas ertussen, dat kan best, je kan op heel veel manieren vrienden zijn, hoe dan ook wil ik nooit een PUNT zetten achter het maken van nieuwe vrienden.

Ik denk aan iedereen met ferdriet, ik ben blij dat mevrouw Kim weer thuis is bij Sam!, en ik BLIJF tetteren voor vreede!

Kever heeft een mening over zon en schaaduw

schaaduwDeze week had ik elke dag zon in de tuin, het was helemaal top, ik denk dat er oferal zon was want het is lente geworden, alles gaat groeien en de vogels zijn heel druk en het is lekker warm, maar toch was er ook schaaduw, want er zijn zomaar drie sterren bijgekomen, Benny van Faalentino en zijn famielie, Floortje van mevrouw Ina, en Oliver van mevrouw Marian en de Bende van zes, dat is toch veeeels te veel, ik moest er over piekeren hoe dat allemaal kan, en waarom zoiets kan, ik ben niet achter het antwoord gekomen, toen werd Kuzco die kwijt was gevonden, gelukkig maar!!, soms weet ik niet of er nau meer zon is of meer schaaduw, als je mijn PUNT snapt.

Meetellen

Deze week had Bert op zijn feesboek zoiets moois gezegd, Bert zei dat iedereen meetelt, ook als je een ster bent geworden, dat vind ik zo biesonder, en ik vind ook dat het zo hoort, maar niet oferal is dat zo, mijn mensen praten elke dag nog over Bolle, en over Pop, Beer en Molletje, en over Billy onze tuinkater, dat vind ik prima, ik weet natuurlijk dat ze hier gewoond hebben, en ik snap heel goed dat mijn mensen ze niet fergeten zijn, mijn vrouw zegt dat dat ook helemaal niet kan, want als je veel van iemand haudt gaat dat niet voorbij, ook al heeft iemand een PUNT achter het leefe op aarde gezet.

schaaduwStoel van Bolle

Forige week kwam ik in de afond binnen uit de tuin, en ik moest heel erg tetteren, mijn vrouw ging buiten kijken om te zien of er iets aan de hand was, het was donker dus ze kon het niet zo goed zien maar het leek of alles in orde was, en toch bleef ik toeteren, de folgende dag gingen mijn mensen samen met mij naar buiten en ineens zag mijn man iets, de stoel van Bolle was kapoo gegaan!, dat komt omdat ik er graag op zit maar ook vaak aan krabbel, en ik heb de achterkant nau helemaal kapoo gekrabbeld, die is er uit gefallen, daarom was ik de afond daarvoor zo over mijn stuur, dat was het PUNT dat ik probeerde te maken.

schaaduwStoel van Kever

En toch blijft de stoel staan zegt mijn vrouw, omdat het een herinnering is, en hij blijft staan totdat er niks meer van over is, tot de stoel zelf een herinnering is geworden eigenlijk, dan krijg ik een nieuwe stoel, de stoel van Kever, die ooit de stoel van Bolle was, die ooit de stoel van Pop, Beer en Molletje was, maar die nu van mij is, en ooit ben ik een herinnering, maar nu nog lang niet hoor!, ik hoop nog heeeeeel veel jaren te kunnen genieten en tefreeden te zijn, er is schaaduw maar ook zon, en je weet nooit welke van de twee, de tijd gaat door en het leven ook, en we dragen allemaal onze sterren met ons mee, die zijn een herinnering aan een liefde waar je nooit een PUNT achter zet.

O ja, ik blijf tetteren voor vreede!!

Verhalen uit de oude doos, Hoe Molly bij ons kwam wonen

MollieIn de zomer van 2004 kwam er steeds vaker een flink grote bruinzwart gestreepte kat naast mij zitten als ik in de tuin zat. Gezien het formaat dacht ik dat het een kater was. Er zaten stevige pootjes onder, dus wij noemden het beestje Stampertje.
Stampertje wilde absoluut niet geaaid worden, maar kwam altijd meteen aan lopen als we in de tuin kwamen. En vertelde met luide stem hele verhalen.
Het was onduidelijk waar Stampertje vandaan kwam, maar hij had een bandje om. Met een apparaatje eraan zodat hij door zijn eigen kattenluikje kon. Hij was dus duidelijk geen zwerver.

In de tuinen

Op een gegeven moment lag er een pamfletje in de brievenbus, dat poes Molly werd gezocht. Zij woonde een paar deuren verderop. Ze was al dagenlang niet meer thuis geweest, en haar mensen vroegen zich af waar ze was.
Ik keek naar de foto van Molly en herkende meteen Stamper.

MollieDe mensen van Molly kwamen haar ‘s avonds ophalen, nadat we haar met brokjes het gangetje in hadden gelokt. Onder luid protest werd ze in haar reismand weer naar huis mee genomen.

Na een paar dagen zag ik haar weer in de tuinen. En niet alleen in de tuinen.
Op een nacht werden we wakker gemauwd door Pop. Hij stond paniekerig aan het dekbed te trekken, en liep voor ons uit naar de woonkamer. Daar zat Beer met grote ogen rechtop op de bank, waar hij altijd sliep.
En midden in de kamer zat Molly.

Naar binnen

Vanaf die nacht kwam Mol de hele tijd naar binnen, wat we ook probeerden. We zetten haar continu naar buiten, en altijd was ze binnen een paar minuten weer terug. De mannen, zoals wij Pop en Beer altijd noemden, durfden haar niet echt weg te jagen. Chipluikjes bestonden nog niet. Als we het kattenluikje dicht deden ging ze er buiten voor liggen wachten. Desnoods uren lang.

Omdat Molly op een gegeven moment doorhad dat we haar naar buiten zetten, verstopte ze zich. Dan zat ze achter de koelkast of achter het bureau. Daar konden wij haar niet goed Mollieachter vandaan peuteren. Ik heb nog een keer geprobeerd met een pollepel haar zachtjes achter de koelkast vandaan te duwen. Maar ze begon te krijsen, haalde uit en sloeg de pollepel uit mijn hand. Die sloeg ze de halve kamer door!
En dat om vier uur ‘s nachts… Dat was geen doen, dus na een tijdje lieten we haar maar zitten, en sliep ze achter het bureau of achter de koelkast.

Pop en Beer gingen, als ze vanuit het gangetje naar binnen wilden, altijd rechtop tegen de keukendeur staan. Dan konden ze door de ruit kijken, en wij zagen wie er stond. Mols’ pootjes waren te kort om door de ruit te kunnen kijken. Dus als we gekrabbel hoorden maar geen koppie zagen lieten we diegene staan, want dan was het Mol. Pop miauwde voor de zekerheid ook altijd zachtjes. Op een avond hoorde ik aan het zachte gemiauw dat Pop voor de keukendeur stond. Ik liep er naartoe en deed de deur open. En daar kwam Mol binnen lopen – ze had Pops’ stem geïmiteerd, haha!

s’ Avonds en overdag kwam Mol ons nog levende vogels brengen, als bijdrage aan het huishouden. Als wij even niet thuis waren geweest vonden we haar in ons bed, liefst onder de hoofdkussens. Of ze lag heerlijk in het mandje van Pop. Of languit op de bank. Ze deed inmiddels geen enkele poging meer om zich te verstoppen.
Zo ging het weken door.

Mol ging eigenlijk nauwelijks meer weg bij ons, en kwam al helemáál niet meer bij haar echte huis. Haar mensen vertelden dat ze een baby hadden gekregen, en dat Mol dat vreselijk vond. Ze had het drie dagen aangekeken en was toen vertrokken.
Begrijpelijk wel, want ze mocht ineens haar “vaste kamer” niet meer in en mocht ook niet meer in bed slapen. Er waren ook twee andere katten die haar nogal op haar kop zaten. Haar mensen vonden Mol erg chagrijnig, en een lastige dame.
En nu zat ze dus als het ware tussen twee huizen in.

Slapen

Na een tijdje werd Mol erg verkouden. Ze voelde zich niet lekker, en lag alleen maar te slapen. Ik belde haar mensen, dat het misschien een goed idee was om haar NU op te halen. Ze kwamen diezelfde avond.
Maar een dag later was Mol al weer terug. Met een levende vogel stond ze voor de keukendeur. Ik belde haar mensen op om te vragen of het niet beter was haar even binnen te houden. Ze vertelden dat Mol de hele nacht had zitten grommen en blazen, en uithaalde als ze haar probeerden te aaien. Dus dat ze haar ‘s ochtends maar weer naar buiten lieten. Waarna ze dus meteen naar ons liep, onderweg een vogel vangend…
Ze klom meteen op mijn schoot, ik rolde haar in een dekentje en zo heeft ze uren geslapen.

MollieIntussen waren de mannen en Mol een beetje aan elkaar gewend. Ze waren nog geen echte vrienden, maar de mannen waren niet meer bang voor haar. Soms lagen ze met zijn drietjes op de bank te slapen.
Omdat de bank steeds bezet was door twee of drie katten, hadden wij alleen nog houten stoelen om op te zitten. Vandaar dat we besloten om een grote zitzak te kopen. Die werd speciaal voor ons gemaakt, in een kleur en stof die wij zelf hadden uitgekozen. Een behoorlijk duur grapje, maar ja, wij wilden ook wel eens lekker zitten.

Toen de zitzak er was waren Pop en Beer meteen nieuwsgierig. Ze gingen er tegenaan staan en zakten weg. Het lukte ze niet om er goed op te zitten of te liggen. Gelukkig. Want hij was tenslotte voor ons! En wij zaten er heerlijk op. Totdat Mol na een paar dagen een aanloopje nam, sprong en midden op de zitzak belandde. Zo bleef ze liggen, als een koningin op haar troon.
We besloten dat Mol ‘s nachts op de zitzak mocht, dan ging ze tenminste niet meer in de mand van Pop liggen, of in de doos van Beer. Maar al gauw loeide Mol de hele boel bij elkaar als Jeroen of ik overdag op de zitzak gingen zitten. Want die was toch van haar?! Uiteraard kreeg Mol de zitzak.

Inmiddels waren we dol op haar. Hoe kun je zo’n eigenwijze, stoere, lieve, slimme, lastige dame nou niet leuk vinden…
Ze lag graag bij ons op schoot, vond knuffelen heerlijk en commandeerde de mannen.
Spelen vond ze stom, en ze had liever ook niet dat Pop en Beer dat deden. Ze liep ze overal achterna, en bemoeide zich met alles.
Wij mochten niet meer hoesten, niesen of te hard lachen want dan kwam ze meteen aanrennen en ging voor je neus staan loeien. Niemand mocht haar aaien, alleen Jeroen en ik. En Jeroen was de enige die haar mocht kammen, dat vond ze heerlijk. Als ik het probeerde sloeg ze het kammetje uit mijn handen.
Soms lag ze languit op een klein kattenbankje, en blééf maar naar Jeroen knipperen. Als ik zei “Mol, ik ben er ook hoor!” keek ze me even aan, en draaide dan haar koppie weer zo dat ze goed naar Jeroen kon knipperen 😉

Op haar zitzak

Na bijna een jaar, waarin niet duidelijk was waar Mol nou eigenlijk woonde, en waarin wij haar binnen hielden met oud en nieuw, eten gaven en voor haar zorgden, zijn we opnieuw langs gegaan bij haar mensen. Mol was weer verkouden. En wij zeiden dat wij wel met naar de dierenarts wilden, maar dat we haar dan als “van ons” beschouwden.
Zo kwam Mol op 4 december officieel bij ons wonen. En kreeg Jeroen het “mooiste verjaardagscadeau ooit”, zoals hij zei.
We hadden nu drie musketiers.

MollieDe laatste twee jaar, toen Pop en Beer niet meer leefden, sliep ze elke nacht in mijn armen. Maar ze is tot op haar laatste dag ook op haar zitzak blijven slapen. Die verhuisden we in de ochtend naar de woonkamer, en ‘s avonds naar de slaapkamer. Zodat ze altijd was waar wij waren. Ze was een beetje bangig geworden, zo alleen. Gelukkig kwam Bolle toen in haar en in ons leven.

Onze prinses Tuttebel is altijd even eigenwijs en even lief gebleven. Ons lastige portretje, ons Molletje.

De zitzak staat nu ingepakt op zolder, als herinnering aan een hele bijzondere dame.

Floortje
En ik wil Ina heel veel sterkte wensen, nu Floortje zo plotseling over de Brug is gegaan. Ik heb er geen woorden voor…