Leootje had het er al over in z’n blog van donderdag, en eigenlijk wil ik het daar vandaag toch ook nog even over hebben: speelgoed.
Al vanaf dag één dat ik op mezelf ging wonen heb ik speelgoed in huis. En dat is inmiddels best wel veel geworden in de afgelopen maanden…
Eefe niet
Net als bij Leootje thuis is er altijd wel iets te vinden waar ik even niet meer mee speel, omdat ik elke dag wel iets anders uit m’n speelgoedbak kan pakken om mezelf en m’n personeel urenlang te vermaken.
Soms sneuvelt er ook wel ‘s wat, omdat m’n personeel niet altijd uit hun doppen kijkt en hun pootmaatje heel wat groter is dan die van mij. Tsja, en als dat niet meer te repareren is verdwijnt ‘t in de prullenbak omdat je daar dan écht niemand meer een plezier mee kan doen.
Maar zodra ik in de gaten heb dat m’n personeel ook maar íets van m’n speelgoed weg wil doen omdat ik er al heel lang niet meer naar omgekeken heb laat ik ook dezelfde dag nog zien dat ik er nog steeds mee wil spelen. Net zoals Leootje en Simon. Dan kan ik het na een dag of wat intensief gebruik weer even links laten liggen, tot dat hele verhaal weer van voren af aan begint.
Balletjes
Eén van m’n favoriete speeltjes op dit moment zijn toch wel balletjes. Zoals bijvoorbeeld die ene van rubber met gaten erin, waar een witte speelgoedmuis in zit die al begint te piepen als ik langsloop. Da’s niet alleen nu heel erg interessant vanwege de cursus ‘Hoe vang ik een Weilandmuis’ die ik volg, maar die bal is lekker zacht en precies ‘t goeie formaat.
Heerlijk, als ‘ie vanuit de woonkamer met een enorme zwieper door de gang richting de slaapkamer wordt gegooid. Ik sta daar dan voor ‘t bed al klaar om te voorkomen dat ‘ie er onder rolt. En wanneer die bal hoog wordt aangegooid, vis ik ‘m met alle vier m’n poten uit de lucht nog voordat ‘ie de grond raakt.
Als er ooit nog ‘s een Nederlands Kattenelftal wordt geformeerd, kan ik zo als doelkat opgesteld worden. Er komt geen bal doorheen.
Wachten
Zo kan het dan gebeuren dat na een tijdje een flink aantal ballen voor het bed ligt, want vaak gooit m’n personeel alle ballen die ze kunnen vinden achter elkaar naar me toe. Meestal ga ik er dan, als de laatste gegooid is, gewoon tussen zitten en wacht tot ze komen om het spel te herhalen, maar nu in omgekeerde richting terug naar de woonkamer. Want ík ga die ballen natuurlijk niet terugbrengen als zíj ze gooien.
Eerste speelgoed
M’n allereerste speelgoed heb ik ook nog steeds, hoewel het al een paar keer op de nominatie heeft gestaan om weggegeven te worden.
Ik kreeg ‘t van de broer en schoonzus van Senior: een pluchen kaasblok met een balletje erin. En een knikkerbaan, die vanuit praktische overwegingen onder de salontafel gelegd werd zodat m’n personeel er hun nek niet over brak. Ik denk dat met dat speelgoed ook m’n liefde voor pootbal is begonnen, dus ‘t mag nóóit weg.
Maar daar bleef ‘t niet bij. Al snel kwam m’n personeel thuis met een uitschuifbare telescoophengel, waar veertjes aanhingen. Iets heel anders dan balletjes, maar ik kon m’n jachtinstinct ook daar prima op oefenen. En leren om te balanceren, want als ik met m’n voorpoten op de hengel ging staan dan boog ‘ie zo leuk door…
Tot drie keer toe heb ik ‘m op die manier in stukken gebroken, maar elke keer wist Senior ‘m weer te maken met Duct Tape zodat ik er nog steeds mee kon spelen. Tot de hele hengel bijna van tape aan elkaar hing. En toen ik ‘m voor de vierde keer brak was ‘ie écht kapot en belandde ‘ie toch in de vuilnisbak. Vond ik prima, want met al die lagen tape boog ‘ie toch ook helemaal niet meer zo lekker door.
Gelukkig heb ik nog genoeg andere speeltjes aan een stokje. Die hangen allemaal onder de eettafel, dus ze vallen voor m’n personeel niet zo op als ik er een tijdje niet mee speel.
Veren
Kattenveertjes ben ik trouwens ook dol op maar die raak ik regelmatig kwijt, onder de bank of een kastje. Of m’n personeel gaat er per ongeluk op staan, en dan rollen ze niet meer zo best. Maar ik weet dat in de voorraadkast nog een zakje ligt met nieuwe, in alle kleuren en maten. Dus daar kan ik voorlopig wel mee vooruit zolang er nog geen stoffer onder de bank of de kastjes doorgehaald is door m’n personeel.
Dozen
Met dozen heb ik niet zoveel, maar met tassen des te meer. Ik heb er nu twee voor mezelf, waar de handvatten van losgeknipt zijn zodat ik daar niet in verstrikt kan raken tijdens ‘t spelen. En natuurlijk de papieren zakken, hè. Want die knisperen zo lekker als ik erin duik om er vervolgens de hele woonkamer mee door te schuiven.
Palen
Ook de krabpalen ontbreken natuurlijk niet in m’n huis. Toen ik nog heel klein was kreeg ik een klein kittenpaaltje, waar ik prima mee uit de poten kon. En een platte van karton, waar ik eigenlijk nooit naar omkeek tot ik ‘m pasgeleden weer ontdekte in ‘t hoekje naast de bank. Inderdaad, net toen m’n personeel ‘t idee had om dat ding weg te doen. Best een leuk ding hoor, en ‘t voelt heel anders dan het sisal op m’n krabpaal.
Al snel was m’n eerste krabpaal te kort, en kwam er een hoger exemplaar. En een krabton, waar ik ook nog ’s lekker in kon liggen. Later kwam er nog een stellage bij, waar ik niet alleen m’n nagels aan kon scherpen maar waar ook een holletje en een plank op zit. Best een luxe, al is ‘ie niet zo groot. O, en Junior kwam een paar maanden geleden nog thuis met een grote sisal bol op een vierkante plaat. Die staat nu ook onder de eettafel, maar ik ben er nog niet echt aan toegekomen om uit te testen hoe die vorm aanvoelt om m’n nagels op te scherpen.
Zak
Pas toen m’n personeel met een bijna twee meter lange krabzak thuis kwam die aan het plafond kon worden gehangen, wist ik zeker dat m’n huis een écht kattenhuis zou worden.
In ‘t begin vond ik het heen-en-weer slingeren van die krabzak best wel eng, dus m’n personeel besloot om het onderste stuk op m’n nieuwe krabpaal vast te zetten. Tsja, en toen was er geen houden meer aan, want tijdens m’n zoomies door ‘t huis kon ik nu ook helemaal tot aan het plafond komen. Had ik gelijk een mooi overzicht in m’n woonkamer én de keuken.
Dankzij die krabzak heb ik leren klimmen maar belangrijker, ik kon ook oefenen om weer naar beneden te klauteren. Al koos ik soms ook wel ‘s de weg van de minste weerstand hoor, door me vanaf ‘t plafond in de bank te laten ploffen om daarna op topsnelheid weer verder te gaan waar ik met m’n zoomie gebleven was.
Vis
M’n vang- en vechttrainingen oefen ik sinds kort met Nemo, een oranje-wit gekleurd visje dat met een elastiek aan ‘t plafond boven de bank hangt.
Ik kan ‘m besluipen en naar beneden trekken. En als ik ‘m dan weer loslaat vliegt ‘ie alle kanten uit, zodat ik moet springen om ‘m opnieuw te pakken te krijgen. Of ik geef er een flinke mep tegen en vang ‘m uit de lucht zodra ‘ie mijn kant weer opzwaait. En als ik ‘m dan weer tussen m’n voorpoten vast heb krijgt ‘ie er op de bank flink van langs met m’n achterpoten. Nemo begint dan ook al een beetje pluizig te worden…
Daarna laat ik ‘m weer los zodat ‘ie kan ontsnappen, maar ik krijg ‘m toch altijd wel te pakken, zodat het kat-en-visspel weer van voor af aan kan beginnen.
In gedachten stel ik me stiekem voor dat deze Nemo geen vis maar een Weilandmuis is, waar ik achteraan jaag. Ook een hele goeie oefening zolang ik nog geen echte muis heb kunnen vinden.
Dop
En dan heb ik nog niet eens verteld over m’n speelgoed dat uit zichzelf kan bewegen of geluid maakt. Komt een volgende keer wel, want terwijl ik deze blog zit te mauwen aan Junior zie ik dat er een flessendop op de grond is gevallen die ik nu toch echt eerst even door de kamer moet tikken tot ‘ie onder de koelkast in de keuken ligt…
Dikke knuffel van Joep