Categorie archieven: uit mijn leven

Japie en het konijnenmeisje

konijnenmeisjeVorige keer meowde ik dat er zomaar opeens een vrolijk konijnenmeisje in onze tuin zit. Pita is werkelijk waar beeldschoon in haar hagelwitte jas met vlekjes in allerlei kleuren goud. Plus één zwarte op haar rug. Sinds ze bij mijn furriend met lange oren Magnum woont, is het net of er altijd zonnestralen dansen door hun verblijf. Zelfs als de regen klettert op het dak. Het is zo fijn om ze samen furliefd en gelukkig te zien.

konijnenmeisjeEigenaardig

Het moet me van mijn hart dat er wel iets vreemds is aan Pita. Het is net of ze me niet altijd ziet. In het begin dacht ik dat ze me niet wilde zien. Maar toch, zodra ze me in het vizier krijgt, begroet ze me altijd even enthousiast en vraagt mijn vacht van m’n lijf. Ze wil alles weten over wat ik meemaak als ik buiten haar gezichtsveld ben. Zo merkwaardig. Als ik het er met CW over heb, beaamt hij dat hij hetzelfde gevoel heeft. Misschien is het de leeftijd, meowt hij. Mijn lijf wordt steeds strammer en mijn ogen zijn ook niet meer zo scherp als toen ik zo’n jonge kater was als jij. Zou dat het zijn?

Dicht

Als ik terugkom van mijn ronde zit de furloofde van Magnum achter het hekwerk. Pita verroert zich niet als ik een paar keer heen en weer drentel. Misschien doet ze een tukje. Als ik om het hok heen loop, begint ze gelijk tegen me begint te snuffelen. ‘Hay Japie, hoe gaat het ermee? Is de kust veilig?’ Ik ben met stomheid geslagen. ‘Ik ben er al die tijd al’, stotter ik terug, ‘ik zat net nog naast u.’
‘Och ja,’ gaat ze luchtig verder, ‘ik moet er zelf ook nog een beetje aan wennen dat ik nog maar één oog heb.’ Ik bekijk haar eens wat beter en warempel. Aan de ene kant een groot glanzende bruine kijker. Aan de andere kant is het net of ze haar oog heeft toegeknepen.

konijnenmeisjeKapitein Eenoog

Ze hupt wat dichterbij om het beter uit te leggen. ‘Kijk, als ik zo zit, dan zie ik je wel. Maar,’ ze draait zich even om, ‘nu zie ik je niet.’ Ik tuur naar het dichtgeknepen oog. Verrek, er zitten alleen maar haartjes. Wauw, dat ziet er bijzonder uit. Nu wil ik alles weten. Hoe ze die is kwijtgeraakt? Kan je een oog zomaar verliezen? Of ze heeft gevochten? ‘Nu slaat je fantasie iets te veel op hol, jongeman. Mijn oog was ziek en kon niet meer beter worden. Je kunt van alles snuffelen over witjassen, maar soms kunnen ze toveren. Ik heb daar een dagje gelogeerd. Slaapverwekkend overigens. Toen ik wakker werd uit een heel diepe slaap was de pijn foetsie verdwenen en zaten er draadjes daar waar eerst mijn oog was.’
Wauw, wat een stoere dame! ‘U lijkt wel een piraat, meow ik, ‘daarom heet u Pita. Voortaan noem ik u Pita Piraat!’

Koppie van Japie

Hoe ik controleur van de straat werd

controleurBijna elke dag en ook soms in het wiekent ben ik aan het werk. Ik ben controleur van de straat, dus ik zit in de fensterbank en hou de boel in de gaate. Hoe ben ik dat geworden? Die fraag krijg ik soms en daar ga ik nou een antwoord op geefe.

Dagbesteding

Toen ik hier kwam woone, moest ik eerst wenne. Weten waar alles is en onthouden dus dat je niet denkt ik ga naar de slaapkamer en dan sta je opeens in de keuken. Daarna was ik druk met spelen, wegens dat ik feel spanning had en toen had ik het nodig om elke dag een paar keer keihard te spelen. En toen dat uit mijn liggaam was, toen had ik rust, ook in mijn kop.
Ik wilde eigenlijk de hele dag gewoon liggen en knuffels krijgen en sneks eete en dik worden, maar ja ik was nog geeneens seeniejor en mijn vrouw zei: “Bert, nu moet je een dagbesteding vinden.”
Hoe, dat zei ze er niet bij. Dus daar zat ik.

Rustig

Op een dag was ik eefe in de fensterbank en in de straat waren mensen. Ze keken omhoog naar mij. En ik keek omlaag naar hun.
Toen deden ze rustiger.
Op een andere dag liep de buurhond met zijn man aan de lijn door de straat. Ze deden ook rustig toen ze mij zagen.
Als ik op de bank lag, hoorde ik van alles. Dan dacht ik, nou moet ik eefe kijken. Ik erheen. Kijken. En weer rustiger.
Zo is het gekomen, vanzelf. Het zat in me en ik wist het geeneens en het kwam er vanzelf uit.

Steun

Van thuis kreeg ik steun, compliementen als het goed ging. Ze heeft matjes in de vensterbank gelijmd, dan loop ik gemakkelijker. Ook heb ik een  dik matje om op te liggen. Ze helpt ook, wegens dat ik een kater ben met angsklachten dus ik kan niks met de glazenwasser of met grote auto’s, die doet zij en best goed ook, eerlijk is eerlijk. Maar de enige echte controleur van de straat dat ben ik, iedereen weet het.

Waarom ik nou anders denk over Dierendag (video)

dierendagHet was dus pas Dierendag en dat weet ik omdat mijn vrouw er die ochtend meteen ofer aan het fertellen ging. Hoe het kwam. En ofer gefoelens. Al die dingen, de ochtend was net begonnen, ik dacht aan mijn eete en dat dit allemaal voor een kater van 16 jaar heel feel informaazie was.

Knuffel

Het eete was goed, ik lust alleen eete met saus en dat kreeg ik ook. Toen mijn knuffel. Een brokje. Knuffel. Naar buiten kijken. Knuffel.
Een gewone ochtend.
En ik zette op Feesboek wat ik nou aan Dierendag moest hebben wegens dat ik elke dag een dier ben dus hoezo.
Eerlijk waar, ik was het helemaal met mezelf eens.
Toch ben ik van mening feranderd.
En dat heeft er niks mee te maken dat ik ’s middags opeens een snek kreeg.

(tekst gaat verder onder de video)

Andere dieren

Ik ben nog steeds elke dag een dier daar gaat het niet om. Wel om dat andere. Dat komt door wat Loesje zei en ook een paar andere vrienden. Dat het niet alleen om mij ging maar ook om de andere dieren. En fooral de dieren die net als ik froeger in het asiel zitten of nog geeneens in het asiel zitten, en die dus geen thuis met knufels hebben.
Daar heb ik ofer nagedacht en toen wist ik het opeens. Dat Dierendag belangrijk is. Wegens dat je dan gaat nadenken over gefoelens en dat je wil dat iedereen het goed en fijn heeft en wat je dan kunt doen om te helpen. Dat is nou foor mij dat ik erofer schrijf en mijn mening laat zien en hoe die anders werd.

Eerlijk

’s Avonds zei mijn vrouw dat ik het goed gedaan had om eerlijk te zijn op Feesboek. Dus dat ik durfde zeggen dat mijn mening anders was. En toen foelde ik opeens dat compliementen ook een soort knuffels zijn maar dan met woorden.
Het was een belangrijke dag. Ik heb feel geleerd. En ik ben nou helemaal honderd prosent voor Dierendag.

Leootje en Simon is se streepie kwijt

streepie Ajooo allemaal!
In de maan fan August wer Simon 1 jaar fan se leeftijt.
Wat een jaar was dat seg.
Ik wor nog stees moe as ik deran terug denk.
Hij kwam hier as beebie fan 12 weeke fan se leeftijt en hij rook egt heel raar.
Ik font eigelek wel dattie stonk.
Hij was best een groote beebie foor se leeftijt en hij was een raare beebie fonden wij.
Want hij dee dinge raar.
As iemant teege mij seg fan nou Leootje of Lélé, nau moet je stoppe met seure bijfoorbeelt dan laat ik weete dat ik se gehoor hep en dan beslis ik of ik er ook wat mee doe.
Meestal doe ik er niet feel mee.
Maar ik heb de waar-sgu-wing gehat en begreepe en dat weete de tweefoeters en dan fint ik het wel goet.
Maar Simon begreep heelemaal NIKS!
En dat fonde se goet!
Dee die stomme dinge ginge se sitte lagge en segge fan ‘agossie dat hoortieniet’!
Nauja!
As ik staute dinge hat gedaan of Tiga dan kreege wij egt wel een stantje hoor!
Fan je dat mag je heelemaal niet doen joh! Stoppe dermee!
Bij Simon ginge se hem aantikke en raar doen met hun hande foor se ooge.
Daar begreep ik heelemaal niks fan.
Tiga ook niet.
Chester sei der niks fan maar hij ging wel Simon wasse.
Dat was beeter.
Want Simon stonk toen hij foor het eers hier kwam en toen Chester hem hat gewasse stonk hij ook maar nau naar Chester dus dat is gewoon en niet erg.
Chester sei teege mij en Tiga fan dat Simon anders is.
Hij seg het is een andere beebie dan jullie toen jullie beebie waare.
Ja Chester heef ons as beebie meegemaak dus hij kan fer-ge-lijke.
Chester seg dat ik een liefe beebie was, heel knuffeleg maar ook fan je miew miew mauw.
Ja dat klop ik praat bes feel, dat fint ik geselleg.
Tiga was egt een heul drukke beebie seg Chester.
Tiga die kon se uit-knopje nie finde.
Die wert alleen maar rusteg as hij kon sabbele op Mamma der batjas in de aafont.
Toen waare Chester en Noga al supermoe fan hem en de hont die er toen was ook.
Omdat Tiga altijt altijt altijt wilde speele en rontrenne en oofer iedereen heen renne en in de plante springe.
Sijn beinaam was TerrorTiga.
Simon sloopte fanalles.
Sijn beinaam wert Simon de Slooper.
Alle keukerolle waare bang van hem en Mama kon se nerges laate staan want Simon hat bedag dat de keukerol se fijant was en die moestie fersgeure.
Beetje so as Kjoemba de hont doet met se leewe in de Stat fan Leide.
Simon sprong ooferal op en in.
Net as TerrorTiga froeger.
Hij is een keer met de kapstok mee naar beneede gestort omdat ie derin was gespronge.
Sgrikke dee die niet.
Hij font het grappeg.
Sat ie daar met de kapstok op de gront agter hem en alle jasse om hem heen.
Wij hinge in het plafont fan de sgrik.
Het was donderent geraas en KaBoeM!!!
Fre was toen alleen met ons tuis en toen heef se meteen Mamma gebel fan wat er nau was gebeur en wat se moes doen!
Se was heul erreg gesgrokke maar se moes ook heul erreg lagge derom.

Sitte kijke

Dat fonde we ook so gek.
streepjeDan fiel er fanalles om hem heen omdattie hat gesloop en dan bleeftie gewoon sitte kijke.
Terwijl om hem heen de weerelt sowat ferging.
Hij is ook nog stees nie bang foor het StofsuigerMonster.
Begrijpe wij niks fan!
Dat ding maak een geluit fan je weerelt fergaat en Simon wil dermee speele.
Egt die jonge spoor nie.
Maar Chester sei de heele tijt fan dat agter al se gekke dinge sit er een liefe beebie.
Die beebie snapper ook niks fan, fan se leefe.
En as tie slaap dan is tie lief.
Tja.. Als Chester het seg.. Chester is wel weis met se leefes-erfaaring weeges hij is Seenior.

Oore

Toen ging Mamma met ons sitte en praate.
Mamma sei fan dat Simon niet sgrik weeges se oore sijn kapot.
En omdat se oore kapot sijn wilde niemant hem in huis hebbe weeges hij snap geen gefaar en hij kan niet naar buite weeges alle gefaare buite.
En soms doet ie raar.
Dat finde mense lasteg.
Omdat se oore kapot sijn sgrik hij niet fan het StofsuigerMonster en hij hoor het ook nie as se buitebeneede met de fuilniswaage koome om de bakke te leege met feel herrie.
Maar hij sgrik wél as hij ineene alleen in een kaamer sit en hij denk waar is iedereen.
Want se oore sijn kapot dus hij hoor nie waar iedereen is.
Soms loop hij in de groote slaapkaamer keihart te krijse fan WAAR IS IEDEJEEEN!
En dan moet ie huile.
streepjeAs dat gebeur en hij gaat huile in de gang of in de slaapkaamer dan gaat Tiga soms eefe naar hem toe, of Chester.
Of de Tweefoeters loope der heen fan joh je ben nie alleen we sitte in de huiskaamer..
Dan is ie opgelug en dan loopt ie mee.
Dat is bes gek want so een groot huis hebbe we eg nie.
Wij hoore met onse oore waar iedereen is.
Maar as je helemaal niks hoor weeges je oore sijn kapot dan foel je je meteen alleen as je niemant om je heen siet met je ooge seg Mamma.
Want hij heef alleen se ooge en se neussie die hem hellepe.
Daarmee moet ie het doen in se leefe.
Daarom probeer Mamma hem te leere dat ie naar haar hande moet kijke as se hem wat wil segge.
Het gebaar foor NEE weet ie wel heel goet.
Maar as tie niet wil weete wat Mamma seg dan doet ie gewoon se ooge digt!

Simon kan wel heel erg sgrikke as hij bijna slaap en iemant raak hem aan.
Daar mooge we hem niet mee plaage fan Mamma.
Dat doen we bij jou ook nie seg Mamma.
Wie slaap moet sig feileg foele.
En toen sei Mamma ineene fan:
Wiste jullie dat mijn oore ook kapot sijn?
Heh?
Nee dat wiste wij niet!
Maar Mamma kan tog gewoon hoore?
Mamma seg se heef een apparaat en dat doet se elleke ogtent in haar oore en dan kan se hoore.
Eerder niet.
Dus as Mamma slaape gaat dan haalt se se apparaat uit se oore en die doet se in een bakkie in de la en dan hoor se heelemaal niks meer.
Nét as Simon.
Alleen foor katten bestaat so een apparaat niet.
Dus Simon blijf doof.
So heet dat as je oor kapot is.
En Mamma seg dat se daarom Simon wilde aa-dopteren.
Omdat se snap wat het is as je doof ben en je leefe is dan anders dan fan de anderen.
Mamma snap Simon heel goet seg se en bij ons is hij feileg weeges wij hebbe een katfeileg balkon en we koome nooit op straat en Mama heef gedult met hem en Pappa en Fre ook weeges se sijn doof gewent. Want Mamma heef het ook en Pappa en Fre houde reekening met haar.

Beebie

Niemant wilde Simon hebbe weeges doof is lasteg om mee te leefe foor de meeste tweefoeters.
Dat is tefeel werrek om dinge feileg te maake.
En een doofe kat krijst faak weeges dat se bang sijn en se krijse hart weeges se hoore der eige ook nie goet.
De meeste tweefoeters hebbe dan liefer een kat die het gewoon doet en die niks mankeer en die niet krijst.
Mamma seg dat tweefoeters bij mekaar het ook lasteg finde as er iemant is met se oore kapot.
Weeges se moete dan meer moeite doen met praate.
Se moete dan dui-de-lek praa-te en dat finde se lasteg of moeieluk.
En soms worde tweefoeters er ook boosig fan of se gaan iemand met se oor kapot peste en plaage.
En dat se daarom Simon heel goet begreip.
Maar nau dan het heele gekke met Simon.
streepjeHij kwam hier as beebie en toen was hij een bes groote beebie al foor se 12 weekies en hij was helemaal wit met een streepie op se kop.
Dat was net as of iemant met grijse ferf een streepie op se hoof hat geset.
En nau is Simon een jaar fan se leeftijt en nau is se heele streepie weg!
Nau ja seg!
Hoe kan dat!
Is het streepie weg getoofert?
Heef Chester het streepie weg gewasse?
So ja hoe smaakte dat dan?
Chester seg hij hep heelemaal niks weggewasse!
Hij weet ook nie waar se streepie is.
Heef Tiga het streepie deraf gemept?
Tiga seg hij hep helemaal niks gemep!
Hij weet ook nie waar Simon se streepie is!
Mamma en Pappa en Fre finde het ook heel erreg gek.
Se streepie is weggegaan!
Mesgien op ferkanzie?
Wie sal het segge.
Simon sellef weet nie waarofer ik het hep weeges hij heef nog nooit se streepie op se kop gesien en hij snap nie wat ik bedoel met ‘Simon waar is je streepie, Simon waar is je streep? Simon waar is je streepie tog gebleefe?’.
Ik krijg het hem nie uitgeleg.
Ik hep me selluf een heel jaar niet met se streepie bemoeit dus ik hep het ook nie.
Mesgien is met se streepie ook het heele drukke fan Simon weggegaan.
Eigelek hoop ik dat wel.
Dat se oor kapot is fint ik nau niet so erreg weeges we weete nu hoe we moete leefe saame met Simon.
Ik kan er alleen nie teege as iemant heel druk loop te doen weeges ik kan niet teege heel hart geluit.
As Simon rusteg is dan wil ik wel naast hem ligge maar alleen as tie rusteg is.
Mesgien was het wel egt se streepie fan se drukdoen en is dat nau oofer en is Simon nau fol-wasse.
Wie sal het segge.
Hij is al grooter gegroei dan Chester en Tiga en folleges Mamma en Pappa kan hij bes nog grooter worde weeges hij heef nog steeds se groote foete.
Mesgien wort ie wel een heule groote reuze kater met oore kapot en groote foete en malle akzies.
Dat weete we pas laater, in de toe-koms.
Maar Simon is wie hij is.
Met se streepie of sonder se streepie en met se oor kapot en se groote foete is hij tog onse biesondere kater.
En ookal is ie grooter gegroeit dan ons, hij blijf tog onse kleine broertje.
En ookal fint ik hem soms egt lasteg, ik fint hem ook lief en hij is wel me broer.
En fan me broer blijf je af.

Mag ik nau een snoepie?
En geef Simon der ook maar eentje weeges hij hoor de snoepiesbus niet rammele.
Feel liefs fan Leootje!

Japie weet het: It’s magic

japieHier en daar een buitje hoor ik op de radio. De meeste regen valt naast me, dus geen enkele reden om niet op pad te gaan. De eerste druppels vallen tijdens mijn patrouille door de speeltuin. Voor dat beetje nattigheid draai ik mijn poot niet om. Eerlijk gemiauwd vind ik regen best lekker. Mijn jas wordt er heerlijk zacht van. Dat vindt Pummy fijn. Dan kruipt ze nog dichter tegen me aan.

Het weer heeft niet goed naar de radio geluisterd. Het buitje gaat over in gieten. Ik laat me niet kennen. Zelfs nu de takken vervaarlijk heen en weer beginnen te zwiepen, stap ik stoer door. Ik prent mezelf in dat ik Mo moet vragen om de ladder neer te zetten. Aan het eind van mijn avondronde wil ik wel dag miauwen tegen Oopa Floris. Sinds hij een purrachtige ster is, geef ik ieder donker kopstoten naar de hemel. Beter doe ik dat niet vanuit mijn boom als het zo stormt.

Kitkat

Opeens kletteren keiharde kogeltjes op mijn kop. Woest kijk ik om me heen. Wie denkt er zo lollig te doen? Tot overmaat van ramp worden er foto’s gemaakt. Van alle kanten komen lichtflitsen. Zou iemand het op KitKat willen zetten om me te kunnen chanteren? Dat hadden ze gedacht. Ik ben slimmer dan die lafaards. Snel duik ik onder de struiken en baan me zigzaggend een weg richting de achtertuin. Nog één sprintje en dan ben ik binnen. Ik sjees langs het konijnenhok, miauw gedag tegen Magnum en dender door mijn kattenluik.

japieHagelwit

Terwijl ik de natte bende uit mijn vacht schud, spoel ik de film in mijn kop terug. Zag ik het nou goed? Had Magnum ook van die witte knikkers in zijn jas zitten? Zouden ze het ook op hem gemunt hebben? Daar moet ik een stokje voor steken. Dat ze mij te grazen willen nemen, is al erg genoeg. Maar van mijn furriend blijven ze af. Na een snelle hap – met een volle buik kan ik beter denken – stap ik weer naar buiten. De regen is overgegaan in een wolkbreuk. Ik tuur tussen het hekwerk door maar zie amper een poot voor ogen. ‘Magnum,’ schreeuw tussen het geraas van slagregens en donderslagen door, ‘Magnum, waar zit je?’ Als ik hem tijdens een felle flits vrolijk aan zie komen huppelen, schrik ik me tien brokken in de rondte. Tijdens het weerlicht zie ik nog net hoe de pestkoppen zijn zwarte jas veranderd hebben in hagelwit. Hoe durven ze mijn furriend zo te plagen! ‘Zoek je Magnum?’ snuffelt het witte snuitje. ‘Hij schuilt even onder een pallet. Mijn furloofde houdt niet zo van hagel en onweer.’

japieHoge hoed

‘Uw fffur furloofde?’, weet ik stotterend uit te brengen. ‘Weet u zeker dat u niet mijn furriend Magnum bent? Zijn de kogeltjes niet te hard op uw kop terecht gekomen, waardoor u niet meer weet wie u bent?’ Het witte snoetje is heel stellig en snuffelt dat Magnum echt haar furloofde is. Nu snap ik helemaal niks meer van. ‘We hebben elkaar nog niet ontmoet, toch?!,’ gaat het witte snoetje opgewekt verder. ‘Jij moet Japie zijn. Magnum heeft al zoveel over je gesnuffeld. Ik herken je meteen. Ik zal me even voorstellen. Pita is mijn naam.‘ Ik ben met stomheid geslagen. Hoe komt die ineens uit de hoge hoed getoverd?