Biester weer meowt mijn tante Luna het. Snertweer zegt mijn mens. Die kleine keffer van de hoek noemt het hondenweer. Iets klopt niet aan die benaming, want zijn mens moet hem door de stromende regen meesleuren om ergens zijn poot op te tillen. Niet dat het veel uitmaakt hij kan het net zo goed gelijk laten lopen. Zijn bolle buik hangt toch al in de nattigheid. Dat is een nadeel van korte pootjes. Ik hou het op takkenweer. Want…(tromgeroffel… niemand wil met dit zomerse herfstweer mijn boom in. Hoera!
Feest
Striemende regen tegen de ramen. Takken die woest heen en weer zwiepen. Voor de meesten onder ons reden om dieper weg te kruipen onder de dekens. Of zich op te vouwen in een mand. Ik niet. Regen is mijn favoriete weer. Niets is fijner dan stampen in de plassen. En rollebollen over de natte stoeptegels. Wacht even, nog fijner is het om daarna thuis te komen. Netjes als ik ben, schud ik eerst mijn modderige vacht uit in keuken tegen de ooit zo witte deurtjes. Daarna ren ik met zompige poten de trap op naar boven, spring met een plof op het grote bed en doe dan met druipende snorharen neusie neusie met mijn slapende mens. Voor ze doorheeft wat er gebeurt, lig ik al onder het dekbed met mijn natte jas dicht tegen haar aan. Miauw nou zelf, dat is toch feest!?
Doei krakers
Terwijl iedereen moppert op het onstuimige weer voel ik me in mijn poesitieve nopjes. Een vluchtige blik door het kattenluik leert me dat er niemand in de tuin is. Met mijn kop duw ik het luik omhoog. Even nog ben ik beschut tegen de stortbui. Dan stap ik vol goeie moed naar buiten, de stromende regen in. Eerst check ik of CW of De Rossige zich niet stiekem in de schuur verschanst hebben. Geen spoor van die twee. Nu kan ik op mijn gemak mijn boom inspecteren. Het rijkelijk gevallen hemelwater heeft hun geursporen grotendeels uitgewist. Dat geeft goeie moed. Ik zet mijn klauwen in de stam en krabbel of mijn leven ervan af hangt. Eerlijk gemiauwd doet het dat ook. Want de boom is mijn leven. Het is niet voor niks mìjn boom. Poot voor poot klauter ik omhoog. Mijn vlijmscherpe stiletto’s zorgen ervoor dat ik stevig op de stam kan blijven. Hoe hoger ik kom, hoe droger het wordt. Als ik boven ben, breekt de zon door. Mijn dag kan niet meer stuk. De krakers hebben het nakijken. Wat voor het weer het ook is, ik ben er weer!
Koppie van Japie