De afgelopen tijd heb ik iets nieuws over mezelf geleerd. Dat is: ik ben een matjes-katerman. Dus dat je graag op matjes ligt, en dat doe ik.
Matjes
Van mijn vrouw kreeg ik een matje gewoon om te proberen. Ik ging liggen en ik lag meteen goed. Dat heb ik nooit als ik op een kussen wil liggen. Een kussen, dat is staan en liggen en gaan staan en draaien en dan de ene kant en daarna de andere kant en dan pas lig ik goed of nog niet dat kan ook. Dekentjes: gaat ook zo.
Maar toen kreeg ik een matje. Plat en hard. Lekker.
Daarna kreeg ik nog een matje het was van kookos. Super om op te liggen. Ik foel me dan wakker en oer.
Bij mij thuis liggen nou ook matjes op de badkamer, daar ga ik soms ook liggen en dan krijg ik een lekker brokje of een hapje of knuffels. Die foelen anders als je op een matje ligt, dat heb ik ook ontdekt.
Vensterbank
Dus mijn vrouw zei: “Bert, nou ik weet dat je van matjes houdt en je de artroosie hebt, nou is het tijd voor een matje in de vensterbank.”
Dat is waar ik alteit zit om de straat te controleren.
Of nou ja alteit, sinds ik de artroose meer heb, doe ik het ook minder. Ik heb toch mijn rust nodig.
Er kwam dus een matje.
Ik kijken.
En wat zag ik: het is een zacht matje. En dik ook nog. Eigenlijk is het meer een kussen. Ik snap niet hoe ik daar op kan liggen. In de vensterbank kun je niet links of rechts draaien, dat weet iedereen en zomaar liggen dat gaat nooit.
Een matje is super maar dit is geen matje.
Daarom ga ik er niet op.
Kussen
Als ik in de vensterbank ben, zit ik voor het matje. Niet er op. Mijn vrouw komt dan kijken en vragen stellen over het matje dat een kussen is. Ik snap niet dat ze het niet snapt, maar ik weet zeker dat op een dag dat matje weg is, dat hoop ik heel erg tenminste van wel.