Categorie archieven: uit mijn leven

Bibi en Filos over speelgoed en speel goed

speelgoed Bibi: kan jij goed zoeken
Filos: nou, als het beweegt wel
Samen vertellen dan maar

Meehelpen

Mevrouw Lieve Loesje maakte letters op de blog om samen te zoeken naar bezuinigingen. Als twee nieuwkomers hier willen wij graag meehelpen.

speelgoed
Bibi

Kom Bibi we gaan zoeken. Zoeken naar bezuinigingen. Weet jij hoe ze eruit zien of hoe ze ruiken. Ik weet het niet maar laten we maar beginnen met overal te kijken en te snuffelen. We rennen gewoon door het hele huis. Wie weet komen we ze dan tegen. Hopsakee, we roetsjen over de tafel, de bank en de stoelen. We kijken in kastjes. Gluren onder de bank. We zien alleen maar balletjes en muizen. Speelhengels en speelslierten.
In het touwtje van de speelhengel met veren zitten knopen. Is dat een bezuinigings-iets? De hengel was kapot. Maria-mens heeft het weer gemaakt en niet meteen een andere gekocht. Ik vind het flauw, zegt Bibi. Dit is niet echt wat mevrouw Lieve Loesje bedoelt volgens mij.

Dozen

speelgoed
Filos

We hebben kartonnen dozen waar we mee kunnen spelen. Een doos om in te springen. En een doos die lijkt op een tunnel. Daar kunnen we doorheen rennen, maar ook onder kruipen en je verstoppen. Dát is misschien wel een serieus ding. Wij zijn jong en speels en willen steeds iets anders om mee te spelen, maar we hoeven niet persé nieuw speelgoed om goed te kunnen spelen. Een papieren zak of een doos is ook heel leuk.
We hebben ook een echte tunnel uit de winkel. Eentje van stof. Een super ding. Wij rennen er razend snel doorheen. We kruipen er halverwege in of uit. Bibi doet acrobatische kunsten ermee. Ze springt dan óp de tunnel. De tunnel veert mee en zo duikelt ze koppeltje met de tunnel om zich heen. Hij is heel stevig. Duurzaam noemt Maria-mens het. Die maken we niet snel kapot.
Maar het allerliefst spelen we samen met het Maria-mens op de grond. Ze legt dan een stuk dun papier neer. Neemt een stokje met sliert of een muis eraan. Daarmee beweegt ze heel zachtjes onder het papier. Het ritselt. Meow! Is dat even spannend. Wij staren ernaar van een afstandje. Sluipen naderbij. Dan ssjoeff erop af. Met een grote sprong, poten in de aanval en hebbes! Gevangen die muis. We rennen met de muis in onze bek door de kamer. Dan ritselt het opnieuw onder het papier. Nog een muis? En weer één en weer. Het papier-spel zouden we de hele dag wel kunnen spelen.

Warm

Spelen met elkaar maakt blij en warm van binnen. Het is niet duur maar toch heel kostbaar. En je hoeft er niet op te bezuinigen.

Hoe ik mijn mediesijn neem het is een tip

medicijn aan katHet is nou zo dat ik al een maand elke dag twee pillen neem en ik krijg fragen van Bertje hoe doe je dat, dus dat zal ik nou zeggen.

Persoonlijk ben ik een kater met angstklachten dat is dat ik snel bang ben. Dat zit in me of eigenlijk het is in me gekomen van heel vroeger toen ik nog een moeilijk leefe had. Nou is mijn leefe gemakkelijk maar dat bange heb ik nog.

Dus ik wil geen enge toestanden van een pil die achter mijn tanden komt, ik heb geeneens feel tanden dus daarom alleen al kan het niet en het is ook eng dat zei ik al.
Als je saame woont dan en je bent een kater met angsklachten dan moet het dus anders. En daarom komt hier mijn tip.

Ik wil geen pil.
Maar een snek dat wil ik wel.
Dus!

medicijn aan katVeizel

Mijn vrouw heeft in de keuken een veizel daarmee maakt ze mijn pil helemaal plat en klein en niksig. Dan doet ze het niksig in een snek, de snek gaat op een schoteltje en daar eet ik dan van. Soms eet ik toch niet en dan:

  •  nou dan komt er een andere snek ook met het niksig erin want dan had ik een ferandering in smaak en als dat gebeurt dan lust je opeens niet meer wat je altijd lustte en dan heb je wat anders nodig om te eete iets dat je smaak wel wil eete
  •  soms is het opeens toch te moeilijk wegens dat ik wel weet dat er wat in zit, Bertje is niet gek, en dan mag ik de snek van mijn vrouw haar vingers eete, dat is gezellig en intiem en ik krijg ook knuffels dus dan lukt het toch

Dus dat is mijn tip. Ik weet niet of het foor altijd zo gaat maar foor nou kan ik zo meediesijn nemen en ik ben van mezelf nog steeds bang maar niet meer voor de pil want die is niksig in een snek.

Bibi en Filos over van binnen en van buiten

 binnen en van buitenFilos: wist jij het, dat we zo heetten?
Bibi: nee, eerst niet, nu wel. Vertel jij het maar

Bibi

binnen en van buitenWij lijken heel veel op elkaar. Logisch zou je kunnen zeggen want jullie zijn broer en zus. Maar dat is niet altijd zo. Dat je op je familie lijkt. Jullie hebben vast wel gezien dat wij bijna hetzelfde zijn. Van buiten dan. Want van binnen zijn we ook allebei onszelf. Ik vertel jullie een klein geheimpje. De eerste dagen van ons leven hier kon het Maria-mens ons niet zo goed uit elkaar houden. Wie is wie en wie is nou eigenlijk wie, sprak ze dan. Ze zag ons ook bijna niet omdat we bovenop een hele hoge kast zaten. Zij moest op een trapje gaan staan om iets te kunnen zien. En dan nog zag ze ons niet helemaal.

Pas nu we het huis gaan ontdekken, ziet ze ons hele lijf, met kop, poten en een staart. Ja, en dan is het niet moeilijk meer. Wij vonden trouwens helemaal nooit moeilijk. Ik ben gewoon Filos en zij is gewoon Bibi.

Filos

binnen en van buitenIk, ben de grootste van ons twee. Dat is wel vaker zo als katermans. Wij hebben heel veel witte haren. We hebben allebei een rode staart en een rode vlek op ons lijf, aan de linkerkant. Bibi heeft ook nog een rode vlek vlak boven haar staart. En rood op haar linker pootje. Bij mij zit een vlek op en achter mijn ene oor. En allebei een paar boven onze ogen. Bibi heeft ook nog sproeten. Mijn snuitje is wit.
Het heeft een naam zo’n kleurverdeling in je haren. Wij worden harlekijntjes genoemd. Dat is dus als je wit bent met gekleurde vlekken. Die kunnen zoals bij ons rood zijn. Maar een andere kleur mag ook. Een aantal gekleurde vlekken want anders heet het weer anders. Voor het officiële moeten die vlekken ook nog op een bepaalde manier verdeeld zijn. Maar wij zijn niet van de officiële hoor, doe maar gewoon. Gewoon twee harlekijntjes.
Klinkt vrolijk he? Dat je er blij van kan worden. En zo voelen we ons ook. Relaxte, zonnige, blije katten-poezels.
Harlekijntjes van buiten en van binnen.

Japie vertelt: Leefden ze nog lang en gelukkig?

lang en gelukkigVorige keer miauwde ik over Kraaloog die samen met zijn stekelige vrienden een berg eten voor het verweesde katertje verzamelden. Met een volle buik viel de kleine in slaap. Ondertussen maakten de egels een plan om hem door mensen te laten redden. Dat was het moment dat Mo en ik het niet eens waren over hoe het verder moest.

Hoe moet het dan wel?

‘Nee, Mo, we kunnen het sprookje niet eindigen met ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’. Dat zou het einde betekenen van mijn blog!’
‘Hoe wil je het dan, Japie? Heb jij enig idee?’Ik plof op mijn kont en zet mijn achterpoot in de juiste positie. Met grote halen krabbel ik achter mijn oor. Dat helpt me nadenken. Mijn buik kan ook wel een poetsbeurt. Zal ik mijn staart ook gelijk onder poten nemen?
‘Eh, Japie, we zouden toch verder gaan met het sprookje?! Kan dat wassen niet een ander moment?’
Mijn mens snapt er helemaal niks van. Katten gaan zichzelf wassen als ze het even niet meer weten. Aangezien ik een kat ben, doe ik dat dus. Maar ze heeft wel gelijk. Dat sprookje moet af. Anders komt er nooit een eind aan.

Afhaalrestaurant

lang en gelukkigKraaloog en zijn stekelvrienden waren het eens over hun plan. Hoogste tijd om het katertje wakker te porren. Met zijn spitse snuit wroette Kraaloog in de nog altijd overvolle maag van het kleintje. ‘Hey slaapkop, tijd om op te staan. We moeten gaan.’ Met pijn in zijn buik sjokte het katertje achter Kraaloog aan. Kwam die buikpijn door het vele eten of omdat hij het spannend vond. Hij had geen idee wat mensen waren. Liever bleef hij bij de stekels. Maar hij had geen keus. Na een wandeling onder struiken door en langs muren kwamen ze via een gat in een metershoge heg uit in wat de stekels een tuin noemden.
‘Hier is het dan, ons afhaalrestaurant. Ieder donker zet een mens hier eten voor ons neer. Jij mag vast wel meesmikkelen. Kijk, daar in de hoek is een beschut plekje. Daar kun je voortaan slapen.’ Voorzichtig speurde het katertje de tuin af. Waar hij ook keek iedere centimeter was gevuld met planten. Daar kon hij zich purfect tussen verstoppen tot hij dat mens van dichtbij had gezien.

List

Een heleboel licht en donkers gingen voorbij. Het mens kreeg door dat er iets in de tuin zat al zag ze slechts af en toe een vage glimp. Het extra bordje dat ze neerzette was meer dan welkom, want het katertje at als een bootwerker. Toch ging het niet snel genoeg naar de lang en gelukkigzin van Kraaloog. Het katje was steeds al gevlogen voordat het mens hem kon zien. De stekels moesten een list bedenken. Een stevige herfststorm bracht uitkomst. Het katertje was tot op zijn magere botjes doorweekt en bibberde van de kou. Klappertandend lag hij tussen de struiken die amper beschutting boden tegen de slagregens.
‘Kom lekker in mijn huisje slapen, Kleintje, daar is het warm en droog.’ Aarzelend ging het katertje in op de uitnodiging van Kraaloog en volgde hem door een smal donker gangetje. Na wat kruip en sluip stonden ze in een ruimte boordevol schone, droge, krakende herfstbladeren. ‘Hier kun je je lekker oprollen. Dan hou ik de wacht bij de uitgang.’ Uitgeput viel het katje in een diepe slaap.

Gevangen

De volgende ochtend hoorde het katertje het mens roepen dat de brokjes klaar stonden. Toen hij naar buiten wilde om te gaan eten stuitte hij op een stekelig obstakel. Hoe hij ook duwde, Kraaloog bewoog nog geen millimeter. In zijn zwoegende borstkas ging zijn hartje als een bezetene tekeer. Zijn vriend zou toch niet ziek zijn? Toen hij de stem van het mens wel heel dicht bij het egelhuisje hoorde, verstopte hij zich snel onder de berg blaadjes.
‘Hey Egel, gaat het wel goed met je? Je ligt zo stil! Kom, ik breng je naar de Wildopvang. Die lang en gelukkiggaan jou helpen om weer beter te worden.’ Het katertje voelde gemorrel aan het huis en opeens scheen het licht fel in zijn ogen. ‘Wat hebben we hier nu?!’, zei het mens. Voor hij doorhad wat er gebeurde, werd hij stevig in zijn nekvel gegrepen en pardoes in een gevangenis gestopt. Door de tralies heen zag hij Kraaloog opkrabbelen en hem nog net een stevig knipoog geven voor hij fris en fruitig weg waggelde. Toen pas had het zwerfkatje door dat hij er in was geluisd. Het duurde een tijdje voor hij durfde te geloven wat zijn stekelvrienden hem hadden gezegd. Het mens bleek helemaal niet zo eng als hij had gedacht. Ze brabbelde lieve woordjes tegen het katje, overlaadde hem met de allerlekkerste hapjes en zei dat hij bij haar mocht wonen. En Kraaloog? Die leefde nog lang en gelukkig met al zijn stekelige vriendjes.

Blij einde

Al miauw ik het zelf het is een mooie oplossing voor het sprookje. Kraaloog en zijn vriendjes banjeren nog altijd door onze tuin. En het katertje? Die kreeg de naam Japie.
Koppie van Japie

Bibi en Filos denken na over ja en nee

ja en neeFilos: weet jij wat née betekent?
Bibi: ja. Ik ga daarover vertellen vandaag.

Speelspul

ja en nee
Bibi drinkt koffie

Ja is ja, iets mag. Nee is nee, iets mag niet. Maar als nee klinkt als ja is, wat is het dan? Wij Grieken zeggen né en dat betekent ja. Dus zegt zij nee dan klinkt dat voor ons als ja. Maar dan mag iets niet en wij doen we doen het toch. Raakt jullie kop hiervan al in de war? Nou die van ons wel.
“Nee, niet van die bloemen snoepen”. Maar ze zijn zo leuk die bloemen. Kijk als ik er een mep tegen geef dan veren ze mee. Dat is leuk speelspul. Niet alle bloemen in huis zijn echt, hoor. Maar toch mogen we er niet van happen. Nu hebben we een eigen plantje gekregen.
“Nee, die in die beker zit koffie, míjn koffie. Jouw drinken staat daar in het bakje en bij de drinkfontein.” ”
Neehe, dat is verf om te schilderen. Niet met je poten erin as-je-blief”.

In het huis

Op onze ontdekkingstocht door het huis komen we van alles tegen. Er zijn allemaal ruimtes in het huis. Een kamer met tafels, stoelen, een bank, krabpalen en verstophuisjes. Hier zitten onze mensen heel vaak. Daar vlakbij is een plek waar de hapjes gemaakt worden. Er is een kamer met een grote mand, en een natte kamer. Tussen al die kamers door kunnen wij heel hard achter elkaar aan rennen.
Er zijn deuren. Sommige deuren zijn open en andere zijn dicht. Vooral de dichte deuren hebben onze aandacht. Wat zit daarachter of in en hoe komen we door die deur. Met een
“sesam open u”, gebeurt er niks. We duwen ertegen met onze neuzen of krabben met onze pootjes. Soms hebben we succes. “Nee”, horen we dan. “Dat is de kledingkast, geen goed idee om daarin te gaan zitten. Nee, dat is een keukenkastje, nee!”
Ik, Bibi ben van het aanraak gebeuren en wil overal aan voelen. Voelen met mijn snuit, maar vooral voelen met mijn pootjes. “Nee, dat beeldje hoeft niet uit de kast gemept te worden, nee.” Ik geef ook graag alles even een kopje. En als ik kopjes geef dan bedoel ik stevige kopjes. Geen half zachte aai met mijn wangen ergens tegen. Het gaat van boem, bham een kopstoot. “Oh neee, daar gaat weer een boek naar benee.”

Van binnen

Die uitleg geeft ze er soms bij en soms niet. Zij zegt meestal alleen maar “nee” met een speciale intonatie. Om te laten weten dat wat we doen niet mag. Maar als ik hier alleen maar nee-letters maak voor jullie is er niks aan om te lezen. Kijk maar: nee, nee, nee, nee.
We beginnen ondertussen wel een beetje te begrijpen dat ons Griekse ja, hier nee betekent. Gelukkig horen we heel vaak iets dat het wel echt “ja” is. En dat het leuk is of knap en mooi. Ja, tegen lekkere hapjes, met spelen, samen knuffelen. Dat ze ons lief vinden ook al doen we soms iets niet liefs. “Lief zit van binnen en dat ben je gewoon,” zegt ons Maria-mens.

Wennen

Wij en zij moeten wennen. Wennen aan het huis en aan elkaar. Aan ja en nee, en nee en ja. Wennen gaat vanzelf maar ook niet helemaal. Als we alle vier ons beste pootje voor zetten en dan komen we er wel. Ja toch?