Categorie archieven: uit mijn leven

Een updeet over mijn gezond

gezondEerlijk waar, ik wil geen oudere katerman zijn die het de hele tijd heeft over zijn gezond maar toen mijn vrouw zei van Bertje je vrienden willen wel weten hoe het met je is, toen dacht ik dat is ook waar.
Ik heb dus weer wat.

Maar ik ben al aan het beter worden erfan.

Groonies

Een hele tijd geleden had ik een raar iets, de dokter zei dat het grooniese ontsteeking van de alfleesklier was en ik wist geeneens dat ik zoiets had.
Groonies is dat je het altijd hebt en soms foel je het en soms foel je het niet.
Dus het blijft foor alteit. Alleen je leefe kan gewoon doorgaan, dat is het poosietieve.

Nou langer dan een week geleden voelde ik me opeens bleh. Eten lukte niet meer goed, en ik wilde helemaal niet meer de trap af naar de voordeur of de trap op naar de slaapkamer, en ik dacht vooral laat mij maar liggen ik hoef niks en ik wil niks. Dat is het bleh. Dat alles en niks meer hoeft.

Pillen

En het ging net zo goed, ik kon dielen met de artroosie die ik nou heb als oudere kater zijnde. Daarvoor eet ik mobiele brokjes en ik neem een snek met meediesijn en dan foel ik er haast niks van. Dus daar lag het niet aan.
Mijn vrouw ging bellen met de dokter en wat er was en toen ging ze ook naar de dokter. Ik dacht ik blijf lekker thuis en dat mocht ook.
Ze kwam terug met nieuwe pillen. Dus ik kreeg een tweede snek met meediesijn erbij. Ook iets waarvan ik dacht bleh dat hoef ik niet.
Maar hoe gaan die dingen. Je krijgt dubbele knuffels en liefe woordjes en je ruikt dat er tonijn in zit, dus je eet het toch op.

Beter

De dag erna foelde ik dat ik weer wat kon. Ik lustte brokjes en afondeete. Een paar dagen later liep ik de trap weer op. En nou ben ik bijna beter, tachtig proosent zegt mijn vrouw, dus het gaat weer beter met mijn gezond. En ik wil ook helemaal beter worden, en anders blijf ik zoals ik nu ben, dat is ook goed.

Aanvulling mevrouw Bert
De medicijnen die Bert krijgt zijn de pijnstiller Onsior; tegen ontsteking en buikpijn krijgt hij een halfje Cerenia.

Bibi en Filos: als je wereld er ineens anders uitziet

Bibi en FilosBibi: vertel jij vandaag?
Filos: ja, doe ik.

In de war

Hoe is het als je wereld er ineens heel anders uitziet dan wat je bent gewend? Gaat je staart ervan in een krul of gaat ‘ie tussen je poten? Heb je spontaan zin om overal kopjes tegen te geven? Wij deden niks van dit al. Wij raakten er een beetje van in de war.

Bibi FilosThuis

Ons eigen thuis. Dat klinkt fijn en veilig. Maar hoe een eigen thuis eruit ziet, weten we geeneens. Wat je nooit hebt gehad, dat ken je niet. Je kunt erover fantaseren en ernaar verlangen, maar hoe en wat het is, moet je gaan ontdekken. Na de reis met de vlieg-vogel, de rit met de auto waren we er. Daar wat ons thuis gaat zijn.
De reis box wordt op de grond gezet. Maria-mens doet het deurtje open. Kijk lieverds jullie kunnen eruit en je pootjes strekken. Ik, Filos, doe dat meteen. Waar ben ik en wat is hier allemaal te zien. Ik blijf hier zitten roept Bibi. Ze is bang. Ze kruipt heel dicht tegen de achterwand van de reis box. Ver weg van het open deurtje.

Boven

Ik loop met mijn pootjes zo laag mogelijk bij de grond en mijn lijf langgerekt door de ruimte. Ik snuffel hier eens aan en snuffel daar eens aan. Dat klinkt stoer he? Dat was niet hoor. Zodra ik een hoekje zag waar ik me kon verschuilen ben ik daar heen gegaan. Van hier maar eens even goed rondkijken.
Bibi FilosAlles is vreemd. Het voelt onwennig. De vloer is zacht. Het ruikt anders. De woorden die de mensen spreken klinken raar. O jee, zou het hier wel leuk zijn? En wat nou als we het hier helemaal niet fijn vinden? Ik ga nooit meer in zo’n vlieg-vogel hoor, zegt Bibi. Geen haar in mijn vacht die dat van plan is.
Vanuit mijn schuilplek kan ik alles in de kamer bekijken. Ik zie een kattenbak, een bakje met brokjes, water, een stoel, een kastje en een hoge kast. Dat laatste lijkt me wel wat. Ik kan springen als de beste en met een sprong op het kleine kastje als aanloop maak ik een super jump. Yes, ik ben boven. Kom ook maar hier als je durf Bieb. Hier zitten we hoog en veilig. Het is een goede plek om ongestoord te kunnen slapen. Kom maar….
Onze eigen thuis is voor nu bovenop een kast. Het Maria-mens doet aan thuisbezorgd.nl. Ze zet een bakje met wat lekkers voor onze neus, op de kast. Veel honger hebben we nog niet, maar thuisbezorgd.nl komt een paar keer per dag langs met nieuwe hapjes. En dan gaat ze op een stoel zitten en praat tegen ons. Leuk en aardig maar wij blijven mooi zitten waar we zitten.

Samen

Als we samen alleen in de kamer zijn, springen we af en toe even naar beneden op verkenningstocht of om de kattenbak te gebruiken. Tijdens één van die snuffelrondes zien we dat de deur van het kamertje op een kiertje staat. Er is dus nog meer thuis te ontdekken. Maar daar gaan we eerst een paar donkers over slapen.

Japie: hoe het sprookje verder gaat

sprookje Weten jullie nog hoe ik eerder vertelde over dat verdwaalde katertje dat per ongeluk in het bed van een egel was gekropen? Kraaloog blijkt geen kwaad in de zin en wil hem juist helpen zijn familie terug te vinden. Deze keer laat ik weten hoe het sprookje verder gaat.

Rare snuiter

‘Hey jongens, kom eens hier. We hebben een vreemde vogel in ons midden.’ ‘Ik ben geen vogel!’, piepte het katertje verschrikt, ‘ik ben een kat! Hoor maar, ik kan heel hard miauwen.’
Met alle kracht die hij nog in zich had, brulde hij keihard “MEOW”, om daarna buiten adem te vragen: ‘Wat voor geluid maken jullie?’ Kraaloog krabbelde eens tussen zijn stekels en liet toen weten dat egels alleen maar geluid maken als ze een lekker wijfie willen furleiden. ‘Dat is iets over blommetjes en bijtjes, Kleintje. Als jij later een grote kater bent, kom je daar vanzelf wel achter. Laten we je eerst maar eens thuis zien te krijgen.’

Berg eten

Kraaloog trommelde zijn stekelige vrienden bij elkaar. Vanuit alle hoeken kwamen ze onder bergen blaadjes vandaan. Hoe kon het dat ik hen niet eerder had gezien? Meowsgierig besnuffelden ze me – eh… het katertje. Oeps, heb ik me toch bijna vermiauwd – van alle kanten. ‘Het is wel een rare hoor’, zei de een. ‘Hij heeft geen stekels’, ging de ander verder.
sprookje‘Wat moeten we met hem?’, vroeg weer een ander. ‘Wij gaan hem helpen!’, zei Kraaloog resoluut. ‘Kleintje is moe, heeft het koud, zijn maag rammelt en hij heeft helemaal niemand meer. Nu heeft hij ons. Om te beginnen gaan we een maaltje voor hem verzamelen.’ Kordaat waggelde Kraaloog weg. Vertwijfeld keken de andere stekels hem na, maar volgden snel. Stuk voor stuk legden ze wriemelende wormen voor het katertje neer. Met daarboven op knisperende vliegen en glanzend groene kevers. Tot slot een lading glibberige slakken. De berg was zo hoog dat het katje er niet meer over heen kon kijken. Zoveel eten had hij nog nooit in zijn hele leven bij elkaar gezien.
Het katertje durfde het bijna niet te zeggen: ‘Eh, meneer Kraaloog, ik heb nog nooit wormen gegeten. Of vliegen. Waar smaken die naar?’ ‘Eet nou maar gewoon op, Kleintje, daar word je groot en sterk van.’ Het hongerige katje at en at tot hij niet meer kon. Toen hij de laatste slijmerige slak had weggewerkt, viel hij met een buik zo groot als een ballon in een diepe slaap.

sprookjeKleintje

Terwijl het katertje sliep, hielden de Stekels beraad en maakten een ambitieus plan. Ze zouden Kleintje meenemen naar de tuin waar zij ieder donker samenkomen. In de tuin vol struiken waar ook van die wollige vierpoters lopen, net als Kleintje, maar dan groter. En waar altijd knabbels staan. Geurige knabbels die worden neergezet door een mens. Dat mens zou vast wel raad weten met dat katertje.

Wordt nog een keer vervolgd?

Ik rek me eens lekker uit. Het is mooi geweest voor vandaag. Voor de zekerheid slaat menslief het furhaal vast op voordat ze voorzichtig informeert: ‘Stopt het sprookje hier, Japie?’ Een stomme vraag als je het mij miauwt.
‘Iedereen snapt toch wel dat jij dat mens bent en dat ik dat katertje was. Iedereen weet toch al hoe het afloopt?!’
Mo schudt haar hoofd.
sprookje‘Dat is raar, Japie. Sprookjes eindigen altijd met ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’. Zullen we het nog even afmaken?’
Ik wil niet toegeven dat ik even niet weet hoe ik een eind moet meowen aan dit sprookje. Misschien volgende keer. Het is nu tijd om wat te snacken. Ik heb razende honger gekregen van dit furhaal. Zolang het maar geen slakken zijn, want die blief ik echt niet meer.

Koppie van Japie

Bibi en Filos vertellen: van zee tot zee

zeeFilos: Bieb vertel jij verder?
Bibi: nee joh, doe jij maar
Nou ja, samen vertellen is toch leuker

Blauwe zee

Een Grieks eiland in een mooie blauwe zee. Dat is waar wij wonen. Van daar naar Nederland is het heel veel uren rijden met een auto of een bus. En ook nog varen. Dat gaan wij natuurlijk niet doen. Het beste is om met een grote vlieg-vogel te gaan. Bibi wordt er een beetje bang van. Zouden we dat wel doen Filos?
Jawel Bieb, want zoals wij Grieken zeggen: “als je de dansvloer betreedt, dan zul je dansen”.
We willen toch naar ons eigen thuis bij het Maria-mens? Ik vind het ook eng zo’n grote reis. Maar joh, we zijn samen. We houden elkaar stevig vast, pootje in pootje. En we krijgen assistentie van lieve mensen die ervoor zorgen dat we veilig kunnen reizen.

Eerst moeten we naar de witte jas. We worden van alle kanten bekeken en ze doen aan ons voelen of ons gezond wel goed is. We krijgen prikken tegen nare beestjes. En een certificaat dat we mogen reizen.

zeeGrote reis

Op de dag van de grote reis worden kopjes en neusjes gegeven met alle poezenvriendjes, met pootjes gezwaaid. Kaló taxidi en kalí tychi, goede reis en veel geluk. Er wacht jullie een mooi leven. In de reisbox liggen lekkere snoepjes. Ja, dat lusten we wel. Achter ons gaat het deurtje dicht. Oef, daar gaan we.
Op de luchthaven staan een moeder en haar twee meisjes op ons te wachten. Onze reisbegeleiding. Zij zwaaien met onze poes-poorten naar de douane. Ze zorgen ervoor dat we naar de vlieg-vogel worden gebracht waar we in een groot ruim zitten. Dat vinden we niet zo heel gezellig. We horen zoveel geluiden die we niet kennen. Bewegingen waar we bijna van ondersteboven keukelen. En het duurt lang, uuren lang.

Als de vlieg-vogel zijn poten weer op de grond zet, worden we uit het ruim geladen. Nu zijn we in het andere land aan de zee, Nederland. Weer zwaaien met onze poes-poorten om binnen te mogen. We worden met de reis box op een karretje gezet en de meisje duwen hem richting schuifdeuren. Maar hoo, hee, wacht even. Hoe weten we wie onze nieuwe mensen zijn?

Thuis

Kijk daar, een dansende mevrouw houdt een poezen tekening in de lucht. Zou die voor ons zijn? Voor het eerst horen we de stem van ons Maria-mens: Kalispéra, goedemiddag lieve Bibi en Filos. Wij meowen niet en kijken alleen maar. Wat een drukte om ons heen. Wat een zeepoespas op zo’n vliegveld. Bibi vindt het té spannend en maakt zich heel klein tegen de achterwand van de reis box. Ik, Filos, ben nieuwsgierig en kijk goed rond naar wat er allemaal gebeurt.
Dank u wel lieve mevrouw met de twee meisjes dat jullie ons mee wilde nemen op je terugreis na de vakantie. Wij zijn echt blij dat het achter de rug is. Nu nog het laatste stukje met de auto.
En daar in een kamertje ging het deurtje van de reisbox open. Hè, hè, we zijn er. Eindelijk ons nieuwe THUIS!

Waarom ik een prik kreeg en wat erna gebeurde

prikDe hele week had ik mijn nieuwe brokjes gegeten, en ook de meediesijnsnek at ik op en eerlijk waar, artroosie of niet, ik foelde me weer beter. ’s Nachts liep ik de trap op naar boofe naar de slaapkamer dus mijn poote deden het goed, dat bedoel ik te zeggen.

Dokter

Dus toen mijn vrouw zei van Bertje, de dokter komt voor een prik, toen hoefde dat voor mij niet. Het had met de artroosie te maken, hoorde ik.
Hoezo, niks meer aan doen, dat is mijn mening.
Maar ja, dan ben je huiskater. Het gebeurt toch.

Toen de dokter in de huiskamer stond, ging ik achter de kastjes zitten.
Mijn vrouw kwam ook.
Dus ik naar boven.
Liep mijn vrouw achter me aan.
Ze pakte me op en droeg me naar beneden, RENGG een prik, ik weer op mijn eigen poote.
Zegt de dokter nog tegen me: Het is al klaar Bertje.
En ik: MEWWWW.
Dat ze ook wist wat ik erfan dacht.

Raar

Erna had ik een raar gefoel van binnen en dat gefoel werd steeds groter. Het werd zo groot dat ik niet meer zo goed wie ik was en wat ik moest doen.
Ik zat een beetje te zitten en te staren.
Ik had geen gefoel meer dat ik een staart had.
Ik lustte alleen een beetje snek.
Wat er ferder is gebeurd dat weet ik niet meer.
Van binnen was ik bijna weg.
Zo gek.

Bijkoome

Later fertelde mijn vrouw dat ik grote ooge had en dat ik in de ventilator had zitten kijken. Ook stom, zoiets doe ik nooit. En dat ze heel ongerust was geweest. En de afonddokter had gebeld.
De dag erna moest ik bijkoome het lukte heel langzaam. Ook wegens dat ik opeens niet meer zo stevig op mijn poote stond. Ik kon wel eete en ik wilde wel knuffels en mjn vrouw zei dat ik hulp van Boofe had gekregen.
Artroosie is een raar ding hoor. Een moeilijk ding. Ik kon wel weer eete en de meediesijnsnek op. Toen foelde ik me weer meer mezelf. De dag erna ook. Nou gaat het weer langzaam beter.

Aanvulling Mevrouw Bert
Bert kreeg een injectie met Solensia, een relatief nieuw middel dat bij atrose ingezet kan worden. Het remt of blokkeert de pijnprikkels. Zijn arts was er enthousiast over, gezien de ervaringen die ze al een paar jaar ermee zag in de praktijk. Groot voordeel: dit belast de nieren niet, de reguliere pijnstillers doen dat wel.
Maar Bert reageerde niet zo goed. Na de injectie werd hij mat, zeer aangeslagen en wilde even niks meer, behalve in de ventilator staren. Zo ken ik hem niet. De dierenarts van dienst vond het niet alarmerend.
De ochtend erna was Bert weer meer zichzelf, maar nog niet helemaal. Of we doorgaan met de injecties, is zeer de vraag. Zijn arts vermoedt dat het voor hem niet geschikt is.
Er is een Facebookgroep: Katten met solensia.