Categorie archieven: uit mijn leven

Ik weet niet hoe ik terug moet veranderen

veranderenFolgens mij is het tropies nu weg, maar ik foel het nog een beetje in mijn vacht en het zit nog een beetje in mijn huis maar het is toch ook weer zo dat het weg is. Maar mijn gewone leefe heb ik nog niet.
Want ik weet niet hoe ik terug moet veranderen.

Beneden

Toen het tropies kwam ging ik beneden slaape, dat was koeler maar het was ook eenzaam daar ben ik heel eerlijk ofer. En nou kan ik weer gewoon op de slaapkamer, dat heb ik gemerkt. Gisteravond liep ik er rond en ik herkende alles, de dozen en de kast en het bed en het grote kussen voor het bed dat er helemaal alleen voor mij ligt. En mijn vrouw lag gewoon in bed en ze vroeg: “Bertje, kom je ook?”
Ja, nee, ik weet het niet, dacht ik, straks is het weer keiwarm en dan moet dat weer uit mijn vacht en het is al zo lang keiwarm. En ik heb heel veel ferhaard maar ik heb nog steeds heel veel vacht.
Dus toen ging ik weer beneden slaape.

Oferdag

En oferdag dan heb ik soms zon in de vensterbank, gisteren ook al. Ik keek ernaar en opeens foelde ik van is dat wel ferstandig Bertje.
Wegens datzelfde van dan komt het hele hete weer in mijn vacht dat wil ik niet.
Dus ik ging maar heel eefe in de vensterbank, omdat iedereen op Feesboek zei probeer het nou kan het. Het was een raar gefoel.
Ik lig nou nog steeds het liefste tussen de twee waaidingen in, of voor het ene waaiding waar koele lucht uit komt. Maakt niet uit of ze aanstaan of niet. Het is een goede plek om te liggen, dat weet ik door het tropies dus voor mijn zekerheid blijf ik er gewoon liggen.

Mijn kop

Het tropies heeft rare dingen met mijn kop gedaan dat weet ik. En nou moet ik misschien terug veranderen naar hoe mijn leefe voor het troopies was alleen weet ik nog niet hoe dat moet.

Japie en de vraag van Bertje

Japie
Ik overleg met mijn vriend CW

Het is op een zondagochtend een heleboel licht en donkers geleden als Huiskater Bert mij een vraag stelt. Of ik over mijn leven als jonge kater wil schrijven en ook over hoe het is om een halve meen koen te zijn. Poeh, daar moet ik eerst eens goed over nadenken. Eerlijk gemiauwd sta ik nooit zo stil bij mijn leven. Heb ik wel iets te vertellen? En hoe doe ik dat, een blog schrijven? Zo’n belangrijke beslissing wil ik eerst met mijn familie bespreken.

Tantes en Ooms

Omdat het wel netjes is om dat te laten weten, schrijf ik alvast een bericht terug. Gelijk stuit ik op een dilemma. Onder zijn mail staat pootje van Bertje. Maar ik kan toch helemaal Japiegeen Bertje miauwen tegen zo’n wijze kater?! Zo ben ik niet opgevoed door mijn grote broer Foppe. En die heeft weer van zijn Oom Sjaak geleerd dat je altijd netjes moet meowen tegen snorders die meer levenservaring hebben. Daarom begin ik keurig met Beste Meneer Huiskater Bert. Al snel krijg ik een reactie terug dat ik echt niet hoeft te meneren tegen Bertje. Na wat kattenbelletjes heen en weer vinden we een purrrfecte oplossing. Ik noem hem voortaan Oom Bert. Dat vind ik tof. Want tantes heb ik best veel. Tante Cato bijvoorbeeld, de moeder van Foppe. Zij woont ook in het huis waar ik woon. Dan is er tante Luna Poes, de furkering van mijn grote broer. Op het erf waar zij woont, wemelt het van de muizen. Ze gaat me leren hoe ik die kan vangen als ik in de vakantie bij haar ga logeren. Want hier in de wijde omtrek is geen muis meer te vinden. Die zijn allemaal in de mousmousse verdwenen. Ook heb ik een tante Frenkie, die bij opa en oma op twee benen woont. Zij heeft een mooie jas in wit met rood en zwart. Maar ooms, die heb ik nog niet. Nu dus wel.

Op proef

Ik moet u eerlijk meowen dat ik me afvraag of het wel bij me past, dat bloggen. Op de site van Oom Bert wordt al zoveel moois gemeowd door andere snorders die van alles beleven. Heb ik daar wel iets aan toe te voegen? Ik weet dat mijn Oudoom Sjaak van alles over zijn leven als ex-straatkat vertelde. Met een rugzak aan ervaring had hij genoeg om over te schrijven. Maar ik kom net kijken. Ik vraag mijn furriend CW om katvies. Die heeft jarenlang met Sjaak door de buurt gestruind. CW is duidelijk. ‘Spring gewoon in het diepe. Jij kunt heel goed klimmen en iedere keer als je uit die boom springt, land je altijd keurig op je vier poten. De eerste paar keren in die boom waren ook eng. Maar je deed het toch! Dat bloggen is vast net zo. Misschien mag het wel op proef.’

Nu is die dan hier, het eerste furhaal van mijn poot. Zal ik volgende keer weer meowen?

Koppie van Japie

—-

Japie is ook op Feesboek: klik op Japie halfbakken koen

Waarom aanpasse soms toch moeilijk is

Van mezelf ben ik een gemakkelijke kater, ik doe wat ik kan en als ik het niet kan dan doe ik het niet. En nou het tropies is, nou kan er best veel niet. En ik foel toch dat het best moeilijk is.

Boofe

Vannacht kon ik weer niet boven slaape, echt waar niet. Toen mijn vrouw beneden kwam kreeg ik knuffels en toen ze weer boven was, foelde ik me alleen en eenzaam.
Het huis leek ook opeens zo groot. Ik zat op het tapijt in het donker en dacht de nacht duurt zo lang en als ik saame ben dan foel ik me gezellig en nou niet.
Dus ik wist het.
Naar boofe.
Ik liep de trap op, de overloop ofer, door de deur en ik sprong meteen op bed. Alleen ik kwam terecht naast het hoofd van mijn vrouw. Poosietief puntje voor Bert: ik kreeg meteen knuffels wegens dat ze meteen wakker was.
Zij weer slaape.
Ik op mijn eigen kussen liggen.
Fijn hoor, saame.
Ik ook weer slaape.

Maar dat duurde niet lang.

Beneden

Ik werd wakker met een gefoel van ikhebhetzowarm. Dus toen moest ik weer naar beneden daar is het beter.
Beneden ging ik weer op mijn plank liggen, daar heb ik houvast aan.
Daar lag ik dan te liggen.

Ja, aanpasse dat kan ik best, mijn gefoel zegt wat ik moet doen wegens het tropies en dat doe ik dan, maar het is toch best moeilijk soms.
Ik wil saame op bed maar het is te warm
Ik wil lekker eete maar het smaakt nou anders
Ik wil geeneens met de krant scheuren daarvoor ben ik te moe maar ik weet wel het is leuk

Poosietief

Maar ik ben ook poosietief want:

  •  zomaar oferdag gaat mijn vrouw op het tapijt voor het waaiding slaape, doet ze anders nooit, dan ga ik erbij liggen natuurlijk ik find dat super
  •  ik krijg nou extra knuffels ook van die lange over mijn hele vacht dat is tegen de losse haren
  • in mijn straat is het rustig dus daar heb ik nou weinig werk aan

En eerlijk waar, ik pas me aan, en het is ook zo dat als het troopies voorbij is, ik een ekstra tefreden jongen ben wegens dat ik weer op bed kan slaape, saame is gezellig.

Waarom ik weer aan het bijkoome ben

bijkoome Wat een leefe is het nou, de ene dag troopies en de andere dag gewoon en dan helemaal opeens weer tropies. Toen ik een kitten was toen waren de zomers anders. Maar ik doe het leefe zoals het leefe is.

Bijkoome

Als oudere katerman weet ik dat bijkoome belangrijk is.
Misschien wel het allerbelangrijkste van het leefe.
Want er kan van alles gebeuren en je doet er niks aan, je moet er gewoon mee dielen, en daarna ben je weer in je gewoone leefe en wat dan?
Bijkoome.

Wat ik heb

Wat ik nou heb met de rare zomer dat is:

  • ik ferhaar nog steeds, dus ik krijg van thuis aaien over mijn hele vacht, dan komen de losse haren eruit en eigenlijk had ik al lang kaal moeten zijn wegens dat er zoveel uit komt, maar mijn vacht is nog steeds dik.
  • ik foel me best moe dat komt door het hele warme dat er is dus dan doe ik dutjes, slaape is ook bijkoome.
  • als het nacht is wil ik het liefste op het bed slaape gezellig bij mijn vrouw maar het is nou te warm dus ik slaap beneden dat is best eenzaam, ook voor haar, dus ik krijg ’s morgens een extra liefe knuffel dat heb ik dan ook nodig.

En dan komt het tropies vaak weer, ik foel het.

Volhouden

Dus zo doe ik het leefe nou, ik doe het per dag. Wat er kan en als het troopies is dan kan er haast niks van het gewoone, dus dan doe ik aan bijkoome.
Elke keer weer.

Maar ik weet ook dat het leefe aan het veranderen is. De dag begint later en als het nacht is, dan is het vroeger. Dus de zomer is langzaam aan het verdwijnen en dan is het troopies zeker weten ook weg.
Dus we moeten het nou volhouden, en daarna weer bijkoome.

Ben ik te seeniejor om nog te spelen?

spelenGisteren was ik net met de veter bezig, toen mijn vrouw naar me keek. Dat ik dacht wat nou. Ze zei iets over de meel en dat sommige oudere katers niet meer wilden spelen.
Omdat het meer iets voor kittens was. Of voor als je jong bent.

Seeniejor

En eerlijk waar ik ben niet meer jong. Dat wil ik ook niet zijn, jonge katermannen van nu hebben veel meer gedoe ze moeten van alles van zichzelf. Ik ben nou 15 jaar, ik ben seeniejor, ik weet wat het leefe buiten is en wat het leefe binnen is, dus ik heb lefenservaring. En dat maakt dat ik voor mezelf weet wat belangrijk is en wat niet.

De dag

Wat is belangrijk: dat ik de dag snap. Dus dan is het begin ervan wat ik snap, met een ochtendknuffel en liefe woordjes en een snek waarvan ik denk nou kan ik ferder de dag in.
Ik controleer de straat.
Ik doe dutjes.
Ik krijg weer knuffels.
Afondeete. Knuffels. Dan de afondbesteding. En dan begin ik aan de nacht.
Het wiekent is het wiekent, dan ga ik bijkoome.

Als ik de dag snap, heb ik rust in mijn kop. In die rust gebeurt soms iets. Dus dat ik iets op de straat zie dat ik spannend vind en dan roep ik keihard MEWWW een paar keer.
Of ik ga eefe tekeer met de krant.
Of ik pak een veter die zomaar op het tapijt ligt en dan wil ik weten wie er wint, de veter of ikzelf. Het is eerlijk waar elke keer spannend en ik win ook elke keer, maar daar gaat het nou niet om.

Kittens

Folgens mij is spelen voor iedereen als je er zin in hebt. Dus maakt niet uit hoe seeniejor je bent. Alleen kittens moeten meer spelen dat hoort als je zo jong bent dan leer je van alles.
En ik heb dus van alles al geleerd maar ik speel nog steeds. Misschien is dat stom maar als mijn gefoel zegt Bertje pak die veter, nou dan pak ik die veter!!