Om maar gelijk met het kattenluik in huis te vallen: m’n personeel maakt zich soms een beetje zorgen om me. Omdat ik minder zoomies door het huis maak dan dat ik vroeger deed, omdat ik overdag veel slaap en omdat ik niet altijd elke dag m’n bakje met natvoer helemaal leeg eet.
Maar wat ze vergeten is dat ík, terwijl zij opgekruld in het grote bed bomen liggen om te zagen, de hele nacht aan het werk ben om de buurt veilig te houden. En dat is een grote verantwoordelijkheid, die ik heel erg serieus neem. M’n tuin, ‘t achterpad, ‘t weiland, dat is me nogal een groot gebied. Als ik dan al even een pauze neem op ‘t grote kussen onder ‘t afdak in de tuin of onder m’n kersenboom slaap ik met één oog open, omdat ik wel alert moet blijven natuurlijk. Want dan kan m’n personeel rustig blijven slapen. Dat hebben ze ook nodig, na een dag hard werken om m’n brokjes, natvoer en snekkies te verdienen, het huishouden te doen en m’n voorraadkast gevuld te houden. Ze zijn tenslotte ook al lang geen 20 meer.
Wennen
M’n personeel moet er denk ik gewoon nog aan wennen dat ik, nu het wat minder warm is geworden de afgelopen week, ook overdag best graag veel buiten ben.
Met de hitte die we hadden bleef ik na ‘t ontbijt graag binnen, in de buurt van de kattilator of dat grote zwiepding aan ‘t plafond. Toen was er tijd genoeg voor knuffels, kroelen, eten en spelen, maar nu m’n vakantie weer voorbij is ging ik de afgelopen dagen na m’n ontbijt graag nog even naar buiten in plaats van binnen te blijven dutten. Gewoon om een kletsmauwtje maken met de kat van de overburen, of om te kijken hoe de nieuwe buren bezig waren met het leegtrekken van hun achtertuin. Want zonder ook maar even met me te overleggen hebben ze inmiddels gewoon het beste oerwoud van de hele buurt uit de grond getrokken en in vuilniszakken gestopt…
Gelukkig hebben ze daar wel een paar dagen over gedaan, dus ik heb er nog tot het laatste sprietje de grond uitging van kunnen genieten. Maar nu is ‘t dan écht leeg. Geen hoog gras meer om in te springen, geen kleine bloemetjes meer om aan te ruiken. Maar wat nog veel erger is, er zijn nu ook bijna geen vliegdingen meer om te vangen of spinnetjes om urenlang naar te kijken. Alles moest uit de grond, want volgens de nieuwe buurvrouw was ‘t allemaal onkruid.
Buiten
Zelf zag ik dat toch wel anders, want sinds de vorige buurman in november naar Spanje vertrok begon er van alles in die achtertuin te groeien. En toen ik in maart eindelijk naar buiten mocht werd de buurtuin een heerlijke plek om te spelen en te ontdekken terwijl de nieuwe buren druk in huis aan ‘t klussen waren. Uren heb ik daar doorgebracht, ik heb er geleerd hoe ik me ‘t beste kon verstoppen om vanuit een hinderlaag heel veel vliegen te vangen. Daar heeft Chef Tiga toen nog heerlijke croetons van gemaakt voor in de ketnipsoep.
Ik kon lekker door ‘t hoge gras rollen en me verstoppen als er een vreemde kat over het achterpad liep. Want als kitten vond ik andere katten toen best nog wel een beetje eng, omdat ze véél groterderder waren dan ik. Maar dat is allemaal snel goed gekomen, ik weet intussen wel wie aardig is en bij wie ik beter uit de buurt kan blijven.
Maar nou is m’n speeltuin dus gewoon leeg…
Misschien ben ik daardoor wel een beetje van slag de laatste tijd. Want ‘t was wel iets uit m’n kittentijd dat nu helemaal verdwenen is.
Groterder
Misschien is ‘t ook wel omdat ik merk dat ik eigenlijk ook niet echt meer dezelfde kitten ben die in ‘t voorjaar voor ‘t eerst naar buiten mocht om de buitenwereld te gaan ontdekken. Ik ben groterder geworden, sterker. En ik heb heel veel ontdekt. De schutting in m’n eigen tuin is geen hindernis meer maar een hele brede ladder om op de schuur te komen, waar ik een prachtig uitzicht heb over ‘t weiland. Ik spring met gemak in en uit de grote bloempot waar m’n kersenboom in staat en van de week ben ik zelfs op een oud tafeltje in de tuin gesprongen waar ik nooit op durfde omdat die helemaal vol staat met grote en kleine bloempotten. Niet dat ‘t echt interessant was voor mij, maar ik was gewoon even nieuwsgierig wat daar nou in stond.
M’n volgende uitdaging wordt om vanaf dat oude tafeltje tussen de aardbeienplanten te springen, want die hangen aan kettinkjes in mandjes aan de schuur dus die bewegen. Ik heb er al naar gekeken, maar volgens mij wordt dat een makkie. M’n personeel zegt dat kleine kittens nou eenmaal groot worden. En misschien hebben ze wel gelijk. Want ‘t is niet alleen m’n buitenkant die groterder is gegroeid, ik heb ook al heel veel geleerd waardoor ik nu meer durf dan toen ik nog klein was. Al ben ik nog steeds voorzichtig hoor, want ik loop maar in één sloot tegelijk.
Opgroeien
O wacht, ik hoor dat er verse brokjes in m’n bak geschept worden, dus ‘t is nú tijd om naar de keuken te gaan. En zo te horen is er vandaag mousse uit blik voor ontbijt. Komt mooi uit, want daar heb ik wel trek in. En dan daarna even knuffelen met m’n personeel, mauwen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken. Ze moeten gewoon nog even wennen aan ‘t idee dat ze een opgroeiende katermans in huis hebben.
En na dat knuffelen ga ik misschien nog wel een uurtje ofzo wat puberen. Schijnt er ook bij te horen, dus ik denk dat ik maar verder ga om die afgrijselijke spiegelfolie van ‘t raam af te trekken, om er daarna nog even een rondje mee door ‘t huis te rennen. De hoekjes zitten al los…
Stevige poot en zachte kopjes,
Joep