Tag archieven: Beer

Kater Bolle over als je een zomerspook bent

zomerspook

Zomaar ineens is het echt helemaal zomer geworden. De zon schijnt de hele dag en het is superwarm. Het lijkt wel een beetje of we in de woestijn wonen, zo heet is het.

In de tuin

Ik hoop dat iedereen voorzichtig doet en goed water drinkt. Of soep eet, dat is nog beter.
Ikzelf vind het heerlijk. Ik kan goed tegen de warmte. Ik doe gewoon heel rustig aan, ik slaap veel of lig te soeselen. Net als altijd dus, zegt mijn vrouw. Maar dat is natuurlijk niet waar. Als het niet keiheet is lig ik ook veel in mijn tuin, maar dan denk ik na of ik kijk om me heen naar alles wat er gebeurt. Nu met die hitte kan dat niet, daar is het te warm voor. Je moet wel slapen, het kan niet anders.
Bovendien: ik ben bijna de hele nacht wakker en druk bezig.

In het donker

Als het donker wordt koelt het af. En dan gaat iedereen op stap. Alle dieren die overdag slapen worden wakker. Ik ook.
Natuurlijk ben ik niet de hele nacht wakker, dat is veel te lang voor een seeniejorkater. Ik doe dus een paar dutjes tussendoor, op mijn stoel of in mijn doos.
Maar de rest van de nacht loop ik rond in mijn tuin. En soms in de tuin van de hond naast mij. Die tuin interesseert me niet meer zo. Wat moet ik in een tuin waar een hond woont? Daar is niks aan, echt niet. Bovendien plast hij in zijn tuin, en dat vind ik fies.
Mijn mensen zijn opgelucht dat ik er niet meer naar toe ga. Ze denken dat het komt omdat ik me erbij neer heb gelegd dat de tuin van de hond van hem is en niet meer van mij. Dat is niet waar. De tuin is van mij, alleen kan ik er nu niet altijd komen wegens de hond. Maar hoe dan ook, de tuin van de hond sla ik meestal over.
Ik loop dus door mijn eigen tuin om te kontrooleren of alles in orde is. Als dat zo is ga ik mijn trap op, naar de daken van de schuurtjes. Want daar gebeurt het.

In de nacht

Alle mensen slapen, het is heel stil. Je hoort daarom alles wat er gebeurt in de tuinen. De vogels slapen ook. Alleen de fleermuisen zijn wakker. En de muisjes en mijn rat. En ik en andere katten.

Elke kat uit de buurt loopt in de nacht over de schuurtjes.
De meeste katten ken ik wel, ze wonen vlakbij mij. Je hebt natuurlijk Juffrouw Mier, daar heb ik al over verteld. Achter mij woont een poes van een restoorant, die vecht wel eens met Juffrouw Mier. Verderop heb je een broer en zus meen koen. Die zijn heel aardig. De broer is best verlegen, net als ik. Zijn zus is wat baziger, maar niet heel erg. Dan heb je nog Bassie, met een witte stip op zijn neus. Dat is een katerman, niet meer zo heel erg jong. Hij is vriendelijk en geeft nooit problemen. Ietsje verderop woont een poesenmevrouw. Ze is grijs met oranje en al best heel oud. Ze komt weleens overdag in mijn tuin om water te drinken. Zij is heel erg stoer en ook een beetje gemeen. Bassie is bang voor haar en ik eigenlijk ook wel. Daarom durf ik niks te doen als ze over het dak loopt, ik doe net alsof ik haar niet zie. Ik heb geen zin in klappen. Ze is gelukkig wel een beetje rustiger geworden nu ze ouder is.
Meestal zit iedereen op zijn of haar eigen stukje dak. Af en toe lopen we naar elkaar toe en zitten even naast elkaar. Soms komen er nog katten van verder weg uit het blok. Maar die weten dat wij allemaal daar wonen. Dus ze lopen voorzichtig voorbei en dat mag als het nacht is.

Afontuur

Ik ben dus overdag buiten, en in de nacht ook. Vroeg in de avond kom ik slapen en knuffelen op het grote bed. Maar ik vind het toch ook moeilijk dat ik van alles mis wat er buiten gebeurt.
’s Ochtends vroeg kom ik naar binnen, dan klim ik op mijn kurk en val in slaap. Nadat ik eerst al mijn natvoer dat binnen staat op heb gegeten en ook nog een berg brokken. Want je krijgt natuurlijk honger van een hele nacht bezig zijn.
Pop en Beer deden presies hetzelfde. Zij waren ook de hele nacht buiten, op afontuur. Mijn mensen noemden ze dan zomerspoken. Nu ben ik een zomerspook. En ik vind het super.

Veilig

Weet je wat ik het allerfijnste vind?
Soms komt mijn man kijken waar ik ben. Dan is hij al gaan slapen en weer wakker geworden omdat ik nog niet binnen ben. En dan kom hij in het donker naar mij zoeken. Af en toe doet mijn vrouw dat, maar meestal mijn man. Dat vind ik een veilig gevoel, dat er altijd iemand op mij let.

Ik ben heel graag buiten in mijn tuin. Overdag of in de nacht. In de zon en in de kou. Als het moet zelfs in de regen. Altijd wel eigenlijk.
Juist omdat ik weet dat ik een huis heb. Een huis waar ik woon. Met mijn mensen.

Kater Bolle over: als je het zat bent

BolleVorige week waren mijn mensen en ik het allemaal een beetje zat. Het voelde alsof de reenoovaatsie al jaren aan de gang was. We waren in het begin al zat ervan, maar nu ekstraveel.

Op avontuur

Mijn vrouw was ziek geworden van het stof, mijn man was heel moe en ik liep de hele tijd te dribbelen. Ik had peper in mijn bips,  zo noemt mijn vrouw dat (ze zegt eigenlijk een ander woord, maar dat is niet netjes). Ik wilde steeds naar buiten en dat mocht niet. Wegens die mannen op de stijgers. Toch bleef ik de hele tijd bij de deur zitten.

Meestal doe ik niet moeilijk als ik iets niet mag.
Ik zeur niet en maak niets kapot. Nu met de reenovaatsie ga ik niet op avontuur en blijf vooral in mijn eigen tuin, als ik naar  buiten mag.

Pop en Beer

Mijn vrouw zegt vaak dat ze gek was geworden als ze dit met Popje, GroteBeer en mijn Molletje had moeten meemaken. Want Pop en  Beer zouden binnen de hele dag lopen klieren en mauwen, tot ze weer naar buiten zouden mogen. Mijn Molletje zou boos zijn, wegens het lawaai en dat ze binnen moest blijven. Ze zou de hele dag mokken, en niet willen eten.
De mannnen (zo noemden mijn mensen Pop en Beer altijd) zouden de hele nacht op ontdekkingsreis gaan bij de stijgers en alle spullen die er liggen. Pop zou allerlei dingetjes stiekem meenemen, dat deed hij altijd. Stukjes hout of kwasten om aan mijn
mensen te laten zien. Hij zou overal in stappen of vallen, want dat deed hij ook altijd. Hij heeft een paar keer een grote

Pop

Pop als kuiken, op de stijgersnee in zijn buik gehad omdat hij ergens aan was blijven hangen, een speiker waarschijnlijk. Hij is een keer in een ander huis door de terpentiene gelopen, dat was supergevaarlijk. Mijn mensen moesten midden in de nacht naar de dokter met hem. Hij had de terpentine  opgelikt en hij had wel een ster kunnen worden.
Mijn mensen en onze buurvrouw noemden Pop altijd de opzichter, omdat hij bij elk huis waar gewerkt werd ging kijken. Hij had ook vaak verf in zijn haren, en Beer zat een keer onder het sement. Dat vond hij niet erg, hij wilde niet dat mijn mensen het er uithaalden. De mannen waren echte klussers, volgens mijn vrouw.
Pop, Beer en mijn Molletje hebben een keer meegemaakt dat alle huizen aan de buitenkant werden geschilderd. Maar toen woonden ze nog niet bij ons.

Ik ga niet kijken bij spullen van de reenovaatsie en ik klim niet op de stijgers. Meestal leg ik me er bij neer (op het grote bed, haha, zie je mijn grapje?) dat ik binnen moet blijven.
Als de mannen van de stijgers weg zijn en ik naar buiten mag ben ik vaak na twee minuten weer terug. Ik wil alleen even zeker weten dát ik naar buiten mag.

Onrustig

Maar deze week was ik onrustig. Mijn druksolie hielp niet genoeg, ik was de hele tijd zenuwachtig.
Ik had pijn in mijn buik en ik moest spugen. Op het grote bed. En daarna moest ik heel snel naar mijn binnenweecee, wegens die pijn in mijn buik. Mijn mensen snappen dat heel goed, maar mijn vrouw zei wel dat de ‘lucht niet te harden was’ ofzo. Ik weet niet
wat ze daarmee bedoelde, het zal wel iets zijn dat alleen mensen snappen.
En toch mocht ik niet naar buiten. Maar ik bleef rondlopen en wilde niet gaan liggen.
Mijn mensen werden een beetje wanhopig van mij. Mijn vrouw zei dat er nog één ding was dat we niet hadden geprobeerd. En dat wilde ze gaan kopen.

Geps

Na een halfuurtje kwam ze weer thuis, heel entoesjast. Ze liet iets aan mijn man zien, die moeilijk keek en zei dat hij er niet in geloofde.
Ik zat zelf weer bij de achterdeur, want ik wilde nog altijd naar buiten. Mijn vrouw kwam naar me toe en begon aan me te frummelen. Ze deed iets over mijn hoofd en deed twee gepsjes dicht (volgens mijn vrouw heten die dingen gespjes, maar dat is gewoon niet waar). Ineens klikte ze nog een geps vast, en deed de deur open. We liepen samen naar buiten en toen bleek ik ineens een tuigje met een riem aan te hebben. Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Alsof ik een hond was!
Ik liep wel mee met mijn vrouw, maar toen hoorde ik iemand op de stijgers. Ik raakte helemaal in paniek, en ging plat op de grond liggen. Ik probeerde zo plat mogelijk weg te rennen, maar ik zat vast aan die riem. Mijn vrouw tilde me meteen op en ging met me
naar binnen. Gelukkig.

Op bed

Binnen heb ik gegeten, en daarna heb ik op het grote bed liggen slapen. Buiten was niet wat ik er van verwacht had, zolang die mannen er nog zijn.
’s Avonds mocht ik wel weer naar buiten, toen alles rustig was. Ik heb een tijdje op mijn stoel gezeten, in het donker. Mijn man kwam kijken, en ik liep samen met hem naar binnen.
We hebben met zijn drietjes op het grote bed geknuffeld, ik heb iets gegeten en ik ben samen met mijn vrouw gaan slapen.

Maar de volgende dag was ik weer zo onrustig. De hele week eigenlijk. Ik wilde niet op mijn weecee, en bleef maar rondlopen. Ik wilde mijn tuin in, ook al zijn de mannen daar bezig.
Ik hoefde gelukkig niet meer het tuigje aan. Want het maakt niet uit hoe erg ik dribbel, ik mag niet naar buiten als er nog iemand op de stijgers is.

Terras

En elke dag, als ik dan eindelijk weer naar buiten mocht, draaide ik me op het terras al weer om en ging naar binnen. Soms was ik maar heel eventjes buiten en kwam dan snel naar binnen rennen om op mijn weecee te gaan. Mijn vrouw zei WAAROM?
Ik kan het zelf ook niet echt uitleggen.
Behalve dan dat ik nou eenmaal een kat ben, en dat ik de reenoovaatsie zat ben.
Dat snappen mijn mensen, die hebben dat ook. Niet dat kat-zijn, maar dat zat-zijn.
Nou doen we maar ekstraveel knuffelen en met de veer spelen, dat is voor ons alledrie leuk.
Vind ik.

kater Bolle over als je een ernstige kater bent

ernstigEen tijdje geleden schreef ik dat ik een ernstige kater ben. Loesje vroeg toen of ik daar meer over wilde vertellen.
En omdat Loesje een hele lieve vriendin van mij is doe ik dat natuurlijk.

Seeriejeus

Als ik zeg dat ik ernstig ben bedoel ik dat ik het leven seeriejeus neem.
Ik denk goed na voordat ik iets doe en ik doe nooit zomaar iets. Ik maak geen grapjes en ik haal geen kattenkwaad uit. Gevaarlijke dingen doe ik niet. Soms heb ik eventjes een gekke bui, maar dat is altijd snel weer voorbij.
Ik ben lief voor bijna alle andere katten, en ik speel niet de baas. Dat komt omdat ik nadenk over hoe andere katten of mensen zich voelen. Daar hou ik rekening mee.
Ik hoef niet in het middelpunt van de belangstelling te staan. Liever niet zelfs.

Denken

Het leven is best moeilijk, vind ik. Ik ben snel bang en vind veel dingen eng.
Het is nu veel beter dan vroeger, toen was ik alleen maar bang.
Nu kan ik ook heel blij zijn. Als ik uitgebreid geaaid wordt, als ik in het zonnetje lig, als mijn mensen en ik met zijn drietjes in mijn tuin zitten, als ik geborsteld wordt. Dan doe ik ernstigkeihard brommen, en soms zelfs een beetje kwijlen. Nou ja, dat kan de beste gebeuren natuurlijk.
Maar meestal lig ik na te denken. Of ik zit na te denken, en ik sta zelfs wel eens na te denken.
Dat gaat de hele dag door, dat denken.
Ik denk over van alles. Ik denk terug aan het verleden, en ik denk na over wat er komen gaat.
Ik denk aan mijn Molletje, en ik denk aan mijn mensen. Ik denk aan de wereld en aan het heelal. Aan alle katten en dieren en mensen die daarin bestaan. Dat is zo belangrijk dat ik daar heel lang over kan nadenken.

 

Mijn Mol en ik

Mijn mensen zeggen dat mijn Molletje ook zo was. Ze was een ernstige poezendame die bijna nooit speelde. En ze wilde ook niet dat anderen speelden. Pop en Beer mochten dat niet, maar mijn mensen ook niet. Als mijn mensen vrienden op bezoek hadden en ze moesten lachen of waren een beetje druk, dan kwam Mol aanrennen en ging heel hard zitten loeien. Dat ze op moesten houden.
Mijn Mol en ik begrepen elkaar heel goed. Dat drukke gedoe, en dat rennen: nee, niks voor ons.
Wij liepen samen door onze tuin, of we lagen op onze stoelen en we dachten na.
Omdat ik een ernstige kater ben wist ik dat mijn Molletje hulp nodig had. En die gaf ik haar. Ik bleef altijd bij haar, zodat ze niet bang hoefde te zijn.

Popje

ernstig
Mol zegt hier tegen Pop dat er niet gespeeld wordt.

Popje was een heel druk ventje, dat altijd aan het spelen was. Hij bemoeide zich overal mee, en moest alles weten. Mijn mensen konden geen kastje open doen of Pop zat er in.
Hij was vrolijk en haalde grapjes uit met mijn mensen. Hij deed eerst iets, en dacht dan pas na. Mijn mensen zeiden altijd dat hij in wel meer dan zeven sloten tegelijk liep.
Beer was een stuk ouder en wat minder druk, maar hij ging ook altijd op onderzoek. Hij liep alle tuinen door en kende alle katten. Hij ging naar binnen door hun deurtje en at een hapje mee van hun eten. Zo kende hij ook een heleboel mensen.
Pop en Beer deden aan soemoo-worstelen, volgens mijn vrouw. Dat is iets Japans. Ze renden elkaar achterna door het huis. Ze gooiden elkaar omver en ook alles wat in hun pad stond.
Soms liet Pop zich vanaf de tafel bovenop Beer vallen. Of Beer trok juist Pop zó van de tafel af. Mijn mensen moesten midden in de nacht wel eens roepen “Mannen!” omdat ze aan het rondgalopperen waren. Ze klonken als een kudde ooliefanten, volgens mijn vrouw.
Dit was natuurlijk afgelopen toen mijn Mol bij hun kwam wonen.

Karakter

Zo zie je dat elke kat anders is.
Dat heeft te maken met hoe je jeugd was, hoe je opvoeding was, hoe je nu woont, hoe je mensen zijn, hoe oud je bent en hoe gezond je bent. Het is natuurlijk logies dat je als je een kat van 17 bent minder druk aan het rennen bent dan een kat van een paar maandjes.
Maar weet je wat de belangrijkste oorzaak is dat elke kat verschillend is? Dat is karakter.
Elke kat heeft een eigen karakter. Dat is je diepste wezen in jezelf. Daar wordt je mee geboren, dat is je persoonlijkheid.

Ernstig

Mijn karakter is dat ik ernstig ben. Zelfs als ik een andere jeugd had gehad zou ik nog steeds ernstig zijn. Ik zou dan minder bang zijn, maar net zo ernstig.
Elke kat is een uniek indievieduu. We verschillen van elkaar in kleur en in leeftijd, maar ook van karakter.
Weet je wat ik nou zo lollig vind? Dat mensen dat wetenschappelijk hebben bewezen. Dat zeggen ze. Ze hebben bewezen dat katten een karakter hebben, veel meer dan honden. Ja logies natuurlijk dat meer dan honden, dat had ik zo wel kunnen vertellen.
Maar daar kan ik dus weer over nadenken. Dat mensen zo raar zijn. En honden vaak dom. En katten niet. En hoe dat komt. En waarom dat zo is. Waarom niet iedereen dat weet.
Ik denk na omdat ik een ernstige kater ben.
Of andersom, als je erover nadenkt (!) kan dat ook.

Bolle over: als je iets geks op de radio hoort

geks

Mijn man luistert vaak naar de raadioo, naar het nieuws. En allebei mijn mensen lezen de krant.  Zo hoor en lees ik dus ook wat mensen bezighoudt.

Hondje

Vaak snap ik het niet, of wil ik het geeneens snappen. Maar soms begrijp ik waar het over gaat. Vooral als ik het woord katten hoor, let ik altijd eventjes ekstra op.
Nu stond er deze week een stukje in de krant over een mevrouw. Diezelfde mevrouw was later ook op de radio. Zij is voor haar werk footoograaf. Ze had nu footoos gemaakt van haar hondje. Het hondje was oud en ziek, en is nu een ster. Dat kon je allemaal zien op die footoos. En de mevrouw had superveel verdriet over haar hondje. Logies natuurlijk.
Maar in de krant en op de radio ging het erover of dat normaal is, dat een mens veel verdriet heeft om een hond of kat die een ster is geworden. Ja, dat lees je goed. Er waren mensen die het vreemd vonden dat iemand verdriet had om een hondje.
Want het is toch maar een hondje, zeiden ze.

Kat

Toen Pop, Beer, mijn Molletje en Billy een ster werden, zeiden mensen dat ook weleens. Dat ze toch maar een kat waren. Nee, zei mijn vrouw dan. Ze waren een kat. Dat is wat anders.  Mijn mensen hebben heel veel verdriet gehad om Pop, Beer, mijn Mol en Billy. En nog steeds missen ze ze. Ik heb zelf alleen Molletje gekend, en Billy. Maar ik heb ook verdriet gehad.

E-mo-tie

geks
Hier lig ik op het graf van Billy

Ik heb mijn Mollevrouw heel lang gezocht. Wel een jaar, zeggen mijn mensen. En toen Billy een em-bo-lie kreeg in de tuin en vreselijk veel pijn had, ben ik bij hem gebleven. Net zo lang tot de ambulans kwam. Terwijl ik eigenlijk heel bang was. Maar ik wist dat hij nog banger was. En mijn man ook. Op de dag dat Billy hier in de tuin begraven werd heb ik de hele middag op zijn graf gelegen, en aan hem gedacht.
Maar je hebt mensen die dat niet geloven. Die geloven niet dat een kat gevoelens heeft.
Bij mensen noemen ze een gevoel een e-mo-tie. Dat betekent dat je beivoorbeeld bang bent, of verdrietig, of verliefd. Zoals wij katten dus.
Nou is het vreemde dat er best veel mensen zijn die denken dat een kat, of een hond, of een ooliefant zulke dingen niet voelt. Dat een dier (want zo worden wij genoemd) alleen maar wil eten wil, slapen en kindertjes maken. Verder niets.

Gelukkig snappen mijn mensen wel dat ik gevoelens heb. Ja zeg, stel je eens voor als dat niet zo was!
Mijn mensen worden altijd boos als ze horen dat dieren  geen gevoelens zouden hebben , en geen verstand.

Mensen

Ik moet er zelf altijd om lachen als ik een mens hoor zeggen dat dieren dom zijn. Kijk toe, kijk toe, denk ik dan. Die mens beeldt zich heel wat in.
En waarom? Een mens kan niet vliegen, heeft geen staart, ruikt bijna niks, hoort bijna niks, ziet bijna niks, heeft geen snorharen, kan niet uren onder water zwemmen en kan niet hard rennen . Een mens is de hele dag geluid aan het maken (in hun eigen mensentaal) en nog begrijpen ze elkaar niet. Ze hebben een hele hoop van dat geluid nodig voor iets wat een kat met één beweging van zijn oor kan laten merken.
Ze maken onderling ruzie, kunnen niet samenwerken en vechten veel te vaak. Blijkbaar zijn ze niet slim genoeg om samen te kunnen overleggen.
Wij dieren waren er al voor er mensen waren, en we zullen er ook nog zijn als er geen mensen meer zijn.

Konkluusie

Ik heb er lang over nagedacht hoe het toch mogelijk is dat mensen zo weinig weten.
Over zichzelf, en over dieren. Ik ben tot de konkluusie gekomen dat het geen zin heeft om daar over te piekeren. Sommige dingen kun je als kat nou eenmaal niet begrijpen.
Wat ik wel weet, is dat er ook slimme mensen zijn. Mensen die kunnen nadenken, en die gevoelens hebben, net als wij katten. Als kat is het dus zaak om zulke mensen te vinden.
Ik denk dat ons dat hier op de blog allemaal wel gelukt is.
En die mensen weten ook heel goed hoe verdrietig het is als een kat een ster wordt. Denk maar aan de mensen van Katrientje. Die missen haar heel erg.
Alle mensen en katten op de blog missen katten die een ster zijn geworden. En alle katten kunnen ook mensen missen die een ster zijn geworden.
Katten en mensen verschillen helemaal niet zoveel van elkaar. Alleen denk ik niet dat alle mensen verstand hebben, of gevoelens.

Kater Bolle over: als je kattenvrouwtjes kent

kattenvrouiwtjes

Ik hoor mensen soms praten over poezenvrouwtjes. Daarmee bedoelen ze mensenvrouwen, en dus geen damespoezen.

Kompliement

Kattenvrouwtjes, of poezenvrouwtjes, zijn meestal wat oudere mensendames die veel katten hebben. En vaak vinden andere mensen ze daarom een beetje raar, in hun hoofd.
Dus als je iemand een poezenvrouwtje noemt is dat niet echt een kompliement.
Mijn vrouw wordt daar altijd boos van. Ze is zelf ook een poezenvrouw en ze vindt dat daar niks mis mee is. Of ze raar is in haar hoofd, weet ik eigenlijk niet. Ik vind mensen altijd wel een beetje raar. Maar mijn vrouw lijkt mij niet persee raarder dan anderen. Ik vind haar gewoon mijn vrouw.
Ik denk wel dat ze al best een klein beetje oud is. Maar ook weer niet superoud.

Buurvrouw

Een paar jaar geleden hadden mijn mensen een buurvrouw, die echt een poezenvrouw was. Zij was wel oud, en ze woonde alleen. Vroeger had ze altijd katten gehad, of een hond. En ook weleens vogeltjes. Zij en haar zus, die naast haar woonde, hadden samen wel 12 katten, en een hondje. En vogels. Allemaal zwervertjes.
De buurvrouw vond alle dieren helemaal geweldig, maar vooral honden en katten.
Popje, Beer en mijn Molletje gingen elke dag een paar keer bij haar langs, via de achtertuinen. Ze klommen op de vensterbank, en mauwden dat ze er waren. Altijd kregen ze brokjes, en wat vlees. En een gesprekje, en een aai.
Niet alleen Pop, Beer en Mol kwamen langs, maar alle katten uit de buurt. Als de achterdeur openging zag je van alle kanten katten aan komen rennen. Omdat ze wisten dat ze wat lekkers konden halen.
Maar Pop en Beer en mijn Molletje waren de spesjaale lieverds van de buurvrouw.

Knappe jongen

Popje kwam ook vaak binnen, via de deur aan de voorkant. Mijn vrouw klopte aan, deed de deur open en zei: “Er is hier een hele knappe jongen voor u”.
En dan dribbelde Pop naar binnen. Hij mocht alles: door het huis rennen, in bed kruipen, aan de stoelen krabben, op tafel lopen, de buurvrouw vond het allemaal prima. Pop en de buurvrouw vonden het bezoek allebei supergezellig.
Mijn Molletje en Beer durfden dat niet, zij bleven op de drempel staan. Daar kregen ze ook een aai, en wat lekkers natuurlijk.

Beer en Pop en Mol

Toen Beer een ster was geworden, heeft de buurvrouw een week niet kunnen eten. Van verdriet. Totdat mijn vrouw tegen haar zei dat Beer dat zeker weten niet zo gewild zou hebben.
Mijn mensen hebben tot op het laatst voor de buurvrouw gezorgd, samen met nog twee mensen uit de straat. De laatste twee jaar was ze in een soort huis voor oude en zieke mensen. De enige footoos aan de muur waren van Pop, Beer en mijn Mol, en een hondje, Froukje, waar de buuf vaak op paste.
Mijn mensen hebben haar nooit verteld dat Pop en Mol ook een ster waren geworden, want ze wilden de buuf geen verdriet doen. Maar presies twee weken nadat Mol een ster werd, kwamen Beer en Pop en Mol de buurvrouw halen.
Nu zijn ze weer met zijn viertjes, en weten mijn mensen zeker dat iedereen genoeg te eten heeft, als ster.

Andere mensen

Ik ben vroeger ook wel eens langs geweest, bij de buurvrouw.  Nu mag ik de tuin niet meer in. Er wonen andere mensen, en die willen geen katten in de tuin. Mij maakt dat niet uit, ik vind mijn eigen tuin toch het mooist.
Pop en Beer hebben het niet meer meegemaakt, maar mijn Molletje bleef elke dag proberen of ze toch door het gaas heen kon. Ze was haar hele leven gewend om bij de buurvrouw een hapje te eten, en op de vensterbank in het zonnetje te zitten, en ze kon niet geloven dat dat afgelopen was.

Kattenman

BolleMijn mensen vonden de buurvrouw heel erg lief en heel erg stoer. Ze hebben haar 24 jaar gekend, en ze missen haar nog elke dag. Maar weet je wat nou zo grappig is?
De buurvrouw was eerst getrouwd, met een man. En die man hield net zo veel van dieren als zij. De buurman was timmerman, en hij werkte altijd in het schuurtje achterin de tuin. Elke dag kwam Pop daar, en zat bij hem op de werkbank. Dan legde de buurman alles uit wat hij deed. Dus Pop was eigenlijk ook timmerman!
De buurman had een trapje gemaakt, spesjaal voor katten. En het kattenhuisje, dat nu nog steeds in mijn tuin staat. De buurman was een kattenman, maar dat woord bestaat niet. Waarom eigenlijk niet, dat vraag ik me af.
Maar weet je wat nóg grappiger is?
Mijn man is ook een kattenmannetje! Hij is dol op alle beesten die er zijn (nou ja, bijna alle beesten dan) maar het meest op katten. En op mij dus. En natuurlijk op Popje, Beer en mijn Molletje. Alle katten zitten altijd meteen bij hem op schoot, of komen op hem af lopen.
Mijn vrouw mag van hem nog geeneens een mug doodslaan. En hij zou het liefst wel een miljoen katten willen hebben. Maar ja, dat wil ik liever niet. En ik ga voor, dat snap je.

Belangrijkste

Ik schrijf dit stukje om te laten zien dat kattenvrouwen geweldig zijn, en kattenmannen ook. En dat andere mensen er niet lelijk over moeten doen, of gemeen. Als je een kattenmannetje of kattenvrouwtje hebt, dan bof je maar.
En als je een kattenmannetje of kattenvrouwtje bent, dan weet je presies wat het belangrijkste is in het leven.
Katten dus.