Opeens voelde ik het van binnen. Dat ik ander eten wilde. Laatst had ik tonijn-eten van een ander merk, het zat in een doos. Dat was echt superduperlekker. Ik at alles op en toen heb ik nog een hele tijd op de bank liggen spinnen.
Mijn vrouw ging meteen naar de winkel en ze kocht twee grote dozen. “Nou hebben we voorraad, Bert,” zei ze en ze had een blij gezicht.
Eerste bord
Die avond kreeg ik weer tonijn. Ik rook er even aan voor de zekerheid. Ja, dat was het. Het rook hetzelfde en toch anders dat ik opeens van binnen voelde: nee.
Ik hoefde het toch niet. Zelfs geen hapje. Ik liep van mijn bord weg en ging op een afstand op het tapijt zitten zodat ik goed naar mijn vrouw kon kijken.
“Lust je het niet?” vroeg ze. Ik bleef zitten waar ik zat. En toen zei ze: “Maar ik heb net twee dozen gekocht.”
Tweede bord
Ze ging met mijn bord naar de keuken. En met een ander bord kwam ze terug, daar lag avondeten op uit de doos maar het was een andere smaak. Gewoon vis, geloof ik.
Toen ze het had neegezet, keek ze me aan. “Probeer het tenminste,” zei zei. Dus ik erheen en even ruiken en toen wist ik meteen al dit gaat niks worden. Zij wist het ook toen ik wegkeek.
Derde bord
Nou, en toen kwam dus mijn derde bord uit de keuken. Daar lag mijn gewone avondeten op wat ik elke avond krijg behalve die ene keer dus. Ik rook weer aan dit bord, je kunt nooit weten, en gelukkig was het in orde. Ik kon eten.
“Maar je vond dat andere net zo lekker,” zei mijn vrouw tijdens de avondknuffel. Ja, nee, dat wel, maar ik heb toch liever dat mijn avondeten gewoon hetzelfde is en blijft, behalve als ik trek heb in iets anders.