Tag archieven: kater Bolle

kater Bolle over: als je zelf een buitenkater bent

buitenkater
Elke dag lees ik samen met mijn vrouw de krant. Er staan vaak verdrietige dingen in. Over mensen die oorlog maken, die vechten en die andere mensen kapot maken. Of dat er een aardbeeving is, of brand in de bossen.

Onderzoek

Soms staat er ook iets leuks in. Ik heb gelezen dat twee pingwin-mannen in de dierentuin een ei met een beebie erin hebben gekregen. Ze pikten steeds eieren van andere pingwins om op te broeden, of ze gingen op een steen broeden. Maar daar komt natuurlijk nooit een beebie uit. Nu hebben ze een ei gekregen dat ze samen uitbroeden. Binnenkort hebben ze dus hun eigen pingwinkindje. Dat is een mooi verhaal, vind ik.
Soms staat er wat over katten in de krant. Dat lees ik altijd ekstra goed, om te kijken of het klopt.
Deze week las ik over een onderzoek dat twee mannen hadden gedaan. De mannen zeiden dat katten veel te veel vogels vangen en eten. Dat is zielig voor vogels. En daarom zouden katten eigenlijk van de wet niet meer buiten mogen komen.

Vogel

Toevallig ben ik een kat die buiten komt. Als er geen mannen met stijgers in mijn tuin zijn, tenminste. Want dan durf ik niet, en het mag ook niet van mijn mensen.
En nou zal ik het maar eerlijk zeggen: ik heb nog nooit een vogel gevangen. Ik wist eigenlijk niet eens dat dat kon! Ik zou niet weten wat ik met een vogel moest doen. Daar zitten toch alleen maar veren en botjes aan, dat lijkt me helemaal niet lekker.

Beebies

Deze zomer hebben er in mijn tuin twee nestjes met kleine vogeltjes gezeten. Mijn vrouw zegt dat het kool-me-zen zijn. Ze kregen allebei twee kindertjes. De vogelbeebies waren heel klein en hadden nog geen echte veertjes maar een soort pluisjes. Ze vlogen in mijn tuin rond en aten van het eten dat mijn vrouw altijd ophangt. Soms zaten ze op de grond, buitenkateromdat ze nog niet zo goed konden vliegen. Alle kindertjes zijn groot geworden, ik heb ze niks gedaan. Waarom zou ik ook? Ik vind het prima als er vogels zijn, alleen duifen vind ik eng. Die maken zoveel lawaai als ze gaan zitten in de struiken en ze zijn ook best groot.
Bij de buurvrouw van de grote hond was in de zomer een vogelbeebie gekomen die nog niet goed kon vliegen. Een zwartwitte vogel, dat heet een ekster. Zijn ouders bleven de hele tijd in de buurt en riepen hem. Het was niet echt een beebie meer, maar hij kon nog niet goed vliegen. Hij zat steeds op de grond en probeerde te vliegen maar hij kwam niet hoger dan de onderste takken van een struik.
Hij heeft bijna een week wat van mijn natvoer gekregen en de buurvrouw heeft meelwormen voor hem gekocht. Het was gezellig, zo met de vogel in de tuin.
Na een tijdje heeft de buurvrouw hem hoog in een struik gezet, hij fladderde wat en ineens kon hij vliegen! Het was superspannend, we zaten allemaal te kijken hoe het ging. Hij vloog naar zijn ouders en met zijn drietjes vlogen ze weg.

Buitenkat

Dit vertel ik omdat ik vind dat dat onderzoek helemaal niet klopt. Die mannen zeggen dat er wel drie miljoen katten zijn in Nederland die een heleboel vogels vangen. Dat hebben ze uitgerekend omdat ze zagen hoeveel vogels zwerfkatten en wilde katten vangen. En als je dat allemaal bij elkaar optelt kom je op héél veel vogels.
Mijn vrouw zei meteen “Ja, en al die katten die nooit buiten komen dan?”. Als je binnen woont kun je natuurlijk geen vogels vangen, dat is best logies.
Maar je kunt ook een buitenkat zijn, en toch geen vogels vangen. Er was deze zomer ook een onderzoek dat zei dat nog maar 40 proosent van de katten jaagt. De rest weet niet meer hoe ze dat moeten doen. En die doen het dus niet meer. Ik ben zelf één van die katten. En zo heb ik mijn kinderen ook opgevoed. Mijn kinderen kunnen ook niet jagen. En zo komen er steeds meer katten die niet jagen, daar heb ik al eens over geschreven.
Als je zwerfkat bent dan móet je wel proberen om vogels of muizen vangen, anders heb je niks om te eten. Dat kun je ze niet verweiten, vind ik.
Katten kunnen er niks aan doen dat er veel zwerfkatten en verwilderde katten zijn. Geen enkele kat wil zwerven, en geen enkele kat wil verwilderen. Dat zijn katten die achter zijn gelaten door hun mensen of die verdwaald zijn. Of het zijn katers die zijn gaan zwerven omdat ze niet geopereerd zijn.

Eksoot

In het onderzoek stond ook nog een heel moeilijk woord: eksoot. Mijn vrouw heeft me uitgelegd dat dat betekent dat een dier hier eigenlijk niet hoort. Maar katten wonen hier al meer dan tweeduizend jaar, dat is echt superlang.
Vroeger had je zelfs echte wilde katten, maar die bestaan niet meer in Nederland. Sinds kort wordt er af en toe weer eentje gezien. Dat mag dan weer wel, daar is iedereen heel entoesjast over. Maar wat denk je dat die wilde katten eten? Volgens mij geen diejeetbrokken van de dierendokter, zoals ik.
Wat ik niet eerlijk vind is dat katten de schuld krijgen dat ze muizen en vogels en insekten vangen. Terwijl wij daarvoor gemaakt zijn. Daar kunnen we niks aan doen, en daar hebben mensen ons eeuwen lang voor in huis gehaald. En ineens mag dat niet meer. Katten zijn al heel lang in Nederland, en nooit waren er problemen met vogels. Hoe kan het dan dat het nu ineens wel een probleem is?

Sijfers

Mijn vrouw wordt altijd boos van dat soort onderzoeken. Dat katten altijd de schuld krijgen van van alles en nog wat. Nooit honden, terwijl die ook op kleine dieren jagen zoals koneintjes en muisen en ook vogels. En op katten, dat weet ik toevallig zelf!
Ikzelf trek me er niet zoveel van aan. Die onderzoekers doen maar. Ik denk dat ze niet zoveel weten van katten, alleen van sijfers.
Nou moet ik wel eerlijk zeggen dat Pop, Beer en mijn Molletje wel eens een vogel vingen. Maar dat waren eigenlijk altijd vogels die ziek waren, of die hier tegen het raam aan waren gevlogen. Of die werden achterna gezeten door een ekster, of een kraai. En toen ze ouder waren deden ze het helemaal niet meer.

Mensen

Ik denk vaak dat mensen het grootste probleem zijn. Er zijn mensen die niet lief zijn voor elkaar en ook niet voor dieren. Die mensen maken heel veel kapot, overal op de wereld. Ze hebben gemaakt dat heel veel dieren geeneens meer bestaan. Ze maken overal dingen voor mensen, zoals fabrieken en wegen voor ootoos. En nu heel veel kapot is gemaakt door die mensen hebben wij katten het gedaan, en moeten we binnen blijven. Of nog veel enger: er wordt op ons geschoten. Dat je dood gaat dus. Dat mag op sommige plekken al, gelukkig woon ik daar niet.

Stijgers

buitenkaterNou, ik weet het allemaal niet meer.
Ik mag toch steeds niet naar buiten, vanwege die stijgers.
Maar ik verveel me als ik binnen ben. Ik wil graag naar buiten, dat ben ik gewend.
Ik vind het fijn om door mijn tuin te lopen, overal aan te snuffelen en soms een plasje te doen.
Ik wil mijn trap opklimmen om naar de sterren kijken en zwaaien.
Ik zit graag op mijn stoel of in mijn huisje en kijk dan naar de vogels en de muisjes en de vleermuisen. Ik zie vlinders en hommels.
Ik voel het zonnetje en de wind. Zo kan ik het beste nadenken.
En ik vang nooit iemand.

Voor Loesje

Ik wil ook graag Loesje veel beterschap wensen met haar oog! Haar oog is ontstoken. En nou moet ze elke dag zalluf in haar oog. Dat vindt ze natuurlijk helemaal niet fijn. Ik zou zelf superbang zijn, en mijn mensen ook. Dus ik wil hele grote kompliementen geven aan Loes en aan mevrouw Loes. Want mevrouw Loes doet de zalluf in Loes haar oog.
Ik doe duimen dat het oog van Loesje snel weer helemaal gezond en sterk is, samen met iedereen van de blog!

Kater Bolle over als je een huisdier bent

huisdier

Mensen maken vaak verschil tussen huisdieren en wilde dieren. Huisdieren zijn honden of katten of koneinen. Maar ook paarden of gijtjes.

Over mensen

Wilde dieren zijn beivoorbeeld slangen of krookoodillen. Dat zijn dieren die je niet zomaar kunt aaien omdat ze soms gevaarlijk zijn. Ook heb je nog ooliefanten en teigers en goorillaas. Dat zijn dieren die te groot zijn om in een huis te wonen. Verder zijn er nog vissen, die kunnen niet in een huis want die wonen in het water. En vogels heb je ook nog, die leven in de lucht en in de bomen. Net als insekten, zoals spinnen en rupsen.
Huisdieren zijn dus eigenlijk dieren die mensen leuk vinden of die ze kunnen gebruiken. En mensen vinden die andere dieren niet zo leuk, gevaarlijk of eng. Dat snap ik wel een beetje, ook al vind ik dat een paard niet in huis kan wonen en een spin wel. Maar ik vind dat alle dieren mogen bestaan, of mensen ze nou lief vinden of niet.
En hoe denken huisdieren dan over mensen? Dat kan ik natuurlijk niet voor alle huisdieren zeggen, maar wel voor mezelf.

Verdedigen

Vroeger, toen ik in de tuinen woonde, dacht ik dat alle mensen hetzelfde waren. Ik dacht dat alle mensen sloegen en schopten. Ik dacht dat mensen geen gevoel hadden en dat ze gevaarlijk waren. Ik bleef bij ze uit de buurt en als ze toch dichtbij kwamen beet ik. Of ik krabde. En dan niet een beetje, nee… tot er bloed kwam, veel bloed. Want ik wist heel zeker dat die rare, gemene mensen niet te vertrouwen waren en dat ik me dus moest verdedigen.

Allemaal anders

Mijn vrouw vond katten vroeger eng. Ze dacht dat katten zomaar zouden krabben of bijten.
En ze vond ze grieselig, ze begreep ze niet echt. Ze kende alleen honden.
Totdat ze de GroteBeer tegen kwam. Mijn vrouw speelde elke dag met hem, in de tuin. Ze aaide hem nooit want dat durfde ze niet. Kwam dat even goed uit! Beer wilde liever niet veel geaaid worden, dat hoefde niet zo voor hem. Hij kwam bijna elke dag naar de tuin om met mijn vrouw te spelen, met takjes en steentjes en blaadjes. Als mijn vrouw naar binnen ging kwam Beer tegen de deur aanstaan om te kijken waar ze nou was was gebleven, zo jammer vond hij het als ze weg ging.
Daarna kwam Popje in de tuinen. Die wilde zich meteen overal mee bemoeien. Met Beer en ook met mijn mensen. Hij klom gewoon op schoot bij mijn mensen en viel dan in slaap, helemaal tegen mijn mensen aangekropen. Hij wilde niets liever dan knuffelen.
En toen kwam mijn Molletje nog. Die wilde ook niet geaaid worden, maar ze kwam wel steeds bij mijn mensen zitten. Ze vertelde hele verhalen, en bleef steeds terugkomen. Ze kwam vogels brengen om te laten zien dat ze zou bijdragen aan het eten, en ze treende mijn mensen alvast dat ze niet mochten lachen of hoesten of niezen.
Zo ontdekte mijn vrouw dat katten allemaal anders zijn en helemaal niet eng.
Mijn man heeft altijd van alle dieren gehouden, dus die wist dat allang.
Jullie weten al hoe het afliep: Beer, Pop en mijn Molletje kwamen bij mijn mensen wonen, en mijn vrouw kan zich niet meer voorstellen dat ze katten ooit niet leuk vond (nee, ik ook niet!).

Mijn kinderen, de moeder van mijn kinderen en ikzelf waren allemaal bang voor mensen. Mijn kinderen zijn allemaal buiten geboren. We leefden buiten en dat wilden we ook zelf.
Sommige van mijn kinderen en hun moeder durfden als eersten binnen te gaan wonen. Bij de mensen van een winkel, die ons altijd te eten gaven.
Ik durfde pas na een hele tijd binnen te wonen, toen ik mijn Molletje had leren kennen. En haar mensen, die nu ook mijn mensen zijn.
Het heeft best een tijd geduurd voordat ik echt vertrouwen kreeg in mijn mensen. Dat ging echt niet vanzelf, daar was ik veels te bang voor. En toch wist ik zeker dat ik bij mijn mensen wilde blijven wonen.
Ook nu met de reenoovaatsie, waardoor ik vaak superbang ben, blijf ik bij mijn mensen in ons huis wonen. Mijn vrouw was bang dat ik een terugval zou krijgen en dat ik weer buiten zou gaan wonen. Maar ik ben juist superknuffelig geworden en ik snap heel goed dat mijn mensen mij proberen te beschermen.
Ik vertrouw mijn mensen duisend proosent. En mijn mensen vertrouwen mij duisend proosent.

Gezellig

Zo hebben mijn mensen ontdekt dat een kat een geweldig huisdier is, dat heel slim en lief en gezellig is. Een huisdier is een dier dat bij mensen in huis kan en wil wonen.
huisdierEn ik heb ontdekt dat sommige mensen (beivoorbeeld mijn mensen) geweldige huismensen zijn, die slim en lief en gezellig zijn. Huismensen zijn mensen die bij een dier in huis kunnen en willen wonen.
Ik heb geleerd dat je als huisdier pas echt gelukkig kunt zijn als je je huismens hebt gevonden. En mijn mensen leerden dat je als huismens alleen echt gelukkig kunt zijn als je je huisdier hebt gevonden.

Kater Bolle over als je heel veel mannen in je huis hebt

mannen

Deze week waren de mannen van de stijgers bij mij in huis. Elke ochtend heel vroeg kwamen ze naar binnen, als het nog een beetje donker was.

Omdat de voordeur hele dag open stond moest ik in de slaapkamer blijven. Want anders loop ik zo de straat op en dat mag ik niet.
En ik mocht ook nog steeds niet in mijn tuin, want daar waren weer andere mannen.

Zenuwen

Daarom moest ik deze week elke dag op mijn binnenweecee, in de slaapkamer. Daar houd ik helemaal niet van. Plassen doe ik nog wel, maar voor andere dingen wil ik persee naar buiten.
Nu heb ik een beetje buikpijn gekregen, omdat ik alles steeds ophoud.
Mijn mensen konden ook niet op hun weecee want daar waren die mannen aan het werk. En mijn mensen wilden ook liever niet op MIJN binnenweecee. Zie je wel, zei ik toen meteen, omdat je dan helemaal geen priefee hebt! En dat klopt, zeiden ze. Maar ze vonden mijn binnenweecee ook te klein voor zichzelf.
Hoe dan ook hebben we nu allemaal een beetje buikpijn, van de zenuwen.

Ketnipwijn

mannenOns hele huis is vies en stoffig geworden, en overal ligt plestik om op te lopen. Het voelt nu helemaal niet als ons huis, maar als een huis dat ik niet ken.
Ik kreeg deze week elke dag een paar druksdruppels. Maar toch was ik superbang.
Twee dagen moesten de mannen zelfs in de slaapkamer komen. Op die dagen heb ik een tablet van de dierendokter gekregen. Mijn vrouw deed hem in mijn mond, zonder dat ik het wilde. Ik was daardoor wel minder bang, maar ik liep alsof ik een hele fles ketnipwijn had gedronken. Ik viel steeds een beetje om. Maar ik lag wel gewoon op bed te snurken, totodat die mannen kwamen. Toen ben ik snel onder het bed gekropen. O nee, eerst had ik nog keihard geblazen. Maar de meneer waar ik dat tegen deed zei: “Ach, arm beest, hij is bang”. Dus ik denk dat hij me niet echt gevaarlijk vond.

Veiligheid

Als jullie dit lezen is mijn huis hopelijk weer gewoon van mij en mijn mensen. Mijn tuin is nog lang niet alleen van mij, zegt mijn vrouw. Maar dat komt wel weer.
Ik snap niks van zo’n reenoovaatsie, en mijn mensen ook niet. Wij wilden het niet, maar het moest. Voor de vei-lig-heid, zo heet dat. Terwijl ik me juist helemaal niet veilig voelde, door die reenoovaatsie. En mijn mensen ook niet. Maar het heeft met brand te maken, legde mijn vrouw uit. Dat is wel belangrijk, want brand is echt heel erg gevaarlijk.

En toch ben ik blij dat ze binnen klaar zijn.

Mannen

mannenEerlijk waar, ik heb nog nooit zoveel mannen bij elkaar gezien! En ook eerlijk waar, ik hoop dat ik nooit meer zoveel mannen bij elkaar zie. Volgens mij heb ik in die week alle mannen van het hele land gezien, zoveel waren het er. Kleine, grote, jonge, oude, korte en lange mannen heb ik gezien. Allerlei kleuren en smaken waren er. Ook al waren ze allemaal heel vriendelijk en rustig, ik vond het toch een beetje veel.
Voorlopig vind ik mijn eigen man en mezelf weer meer dan genoeg man in huis.

kater Bolle over: als je een tandenborstel krijgt

tandenborstelNu met de stijgers zijn er steeds nieuwe dingen waar ik aan moet wennen.  Er is beivoorbeeld elke dag lawaai. Ik weet van tevoren nooit presies wat voor lawaai het gaat worden.

Net als ik aan een bepaald lawaai ben gewend komt er een ander lawaai. De ene dag is het lawaai aan de voorkant van het huis, dan weer aan de achterkant. En ook nog wel eens aan de bovenkant van het huis.

Veranderen

Verder ziet mijn tuin er elke dag weer anders uit, omdat er houtsnippers naar beneden vallen of sement. En mannen lopen mijn planten helemaal plat.
Ook hoor ik de hele tijd mannen die ik niet ken praten , en soms schreeuwen ze heel hard.
En dan moet ik nog elke dag tot half vier binnen blijven. In die tijd moet ik op mijn binnenweecee. Dat doe ik liever niet, maar soms kan het niet anders.
Ik vind het allemaal best moeilijk. Ik hou er niet van als dingen veranderen. Ik vind het het fijnste als alles gewoon is. Gewoon net zoals altijd.

Druppel

Mijn mensen willen niet dat ik bang wordt van al die nieuwe dingen. Ikzelf wil dat natuurlijk ook niet. Daarom krijg ik elke dag mijn druksdruppel. Die werkt heel goed, en ik vind hem ook niet vies meer.
Maar er zijn nog meer dingen die er voor zorgen dat ik niet helemaal bang word.

Wappie

Er zit een Feeliwee-stekker in het stopkontakt. Daar komt een soort luchtje uit dat rustgevend is voor katten. Als on-der-steu-ning, zo heet dat volgens mijn vrouw.

Ik kreeg een tijdje spesjale brokken van Royaal Konijn, om rustig te blijven. Ik vond die brokken erg lekker, maar ze waren te klein voor mij. Ik probeerde er wel op te kauwen maar het lukte me niet. Dus slobberde ik ze zo naar binnen. En ze slobberden er ook zo weer uit, want ik moest er van spugen. Daarom krijg ik ze niet meer.

Ik mag vaak aan een vaaleerieaan-tabletje likken. Dat vind ik echt heerlijk, ik kom al meteen aanlopen als mijn mensen er eentje pakken. Ik lik en ik lik en ik lik, en ik word helemaal wappie ervan. Ik ga er heel erg van kwijlen, zo lekker vind ik het.

Mijn mensen knuffelen ekstraveel met me. Dat vind ik fijn, want ik ben dol op knuffelen. Knuffelen is altijd goed, vind ik.
En ik krijg meegaaveel kusjes. Op mijn hoofd vooral. Dat is volgens mij ook platter geworden in de laatste weken, daardoor.

De veer

Mijn mensen spelen wat vaker met me. Dan kan ik de zenuwen uit mijn lijf spelen. We spelen altijd met de veer, dat zal niemand verbazen. Maar mijn vrouw en ik hebben nu ook

veer

een nieuw spel. Ik heb namelijk een rond karton gekregen, met gaten erin. Daar kunnen brokjes in en die zou ik er dan uit moeten halen. Je snapt natuurlijk al dat ik dat niet deed. Ik kan het wel, en ik heb het ook een paar keer gedaan. Maar ik vind het stom. Dus ik deed steeds net of ik niet zag dat er brokjes in lagen. Na een week had mijn vrouw het eindelijk door en toen bedacht ze iets anders. Ze doet de veer in één van de gaten en die komt er door een ander gat weer uit. En ik vang hem. Ik vind het geweldig. Mijn mensen klagen wel eens over het spel met de veer, dat ze het saai vinden. Dan zegt mijn vrouw tegen mijn man Nou jij weer een keer met die veer. Raar hè, want het is altijd superspannend, en het spel met het karton is weer helemaal anders.

Tandenborstel

En er is nog iets nieuws dat mijn mensen doen. Mijn vrouw had er over gelezen op internet. Het wordt gedaan bij de opvang van hele mieniekleine beebiekatjes, die zichzelf nog niet kunnen wassen. Dat wassen kunnen ze niet zomaar uit zichzelf, dat moeten ze van hun moeder leren. Als ze geen moeder hebben leren ze het dus niet. Om het ze dan toch te leren doet een mens ze zachtjes over hun hele lijfje borstelen met een tandenborstel. Gewoon een tandenborstel voor mensen.
Dat borstelen met een tandenborstel lijkt het meest op het wassen dat een moederkat doet. Denk nu niet: die Bolle ziet ze vliegen, met zijn druks! Het is eerlijk echt waar, van die tandenborstel.
In het asiel of bij kattenopvang doen ze dat borstelen ook bij volwassen katten die erg bang zijn, of die niet geaaid willen worden. Want het is anders dan dat je geaaid wordt, en het is kalmerend. Net alsof je door je mama wordt gewassen. Mijn mensen doen het bij mij, en ik vind het zalig.
Als ik ergens heel erg bang van ben geworden word ik eventjes met de tandenborstel geaaid op het grote bed. Dan kom ik weer tot rust.

Rustig

rustigHet allerbelangrijkste dat mijn mensen voor me kunnen doen is zelf rustig blijven.
Als ik voel dat mijn mensen zenuwachtig zijn merk ik dat meteen. En ik word daar ook zenuwachtig van. Als ik zelf al een beetje bang ben en ik merk dat mijn mensen ook bang zijn, word ik superbang. Want ik reken er op dat mijn mensen mij beschermen. Ik vertrouw op mijn mensen.
Gelukkig zijn mijn mensen nu best rustig. Mijn man zegt dat dat komt omdat ik het zo goed doe, met de reenoovaatsie. Hij zegt dat als ik me goed voel mijn mensen zich ook goed voelen.
Grappig hè, want ik voel me goed als mijn mensen zich goed voelen.
Dus nu voelen we ons met zijn drietjes goed, ondanks de stijgers. Omdat we elkaar hebben, en dat is eigenlijk alles wat je nodig hebt.

kater Bolle over als je mannen in je tuin hebt

mannen

Sinds een tijdje is er in mijn tuin van alles veranderd. Eerst gingen mijn mensen allemaal dingen verschuiven. Alle stoelen staan nu achterin, en bijna al mijn manden. Ze haalden planten uit de aarde. Die staan nu in potten, ook al achterin.

Gouden bolhoed

In de tuin hiernaast staan al een tijdje van die metalen dingen, stijgers, tegen de huizen aan. Daar lopen mannen op die lawaai maken met allerlei apparaten. Nooit vrouwen, gek hè.
Maar ik snapte meteen dat die stijgers ook in mijn tuin zouden komen toen mijn mensen alle stoelen en manden en planten weghaalden.
Het moet van het wo-ning-be-drijf, legde mijn vrouw uit. Maar waarom wordt mij over dat soort dingen nooit iets gevraagd? Ik woon hier toch ook? Er hangt zelfs een footoo van mij op de deur, met mijn gouden bolhoed. En ik wil die stijgers toevallig helemaal niet!

Stijgers

En toch maakten mannen maandag een gat in het hek aan de ene kant. Maar ze maakten het gelijk ook weer dicht met hout.
Dinsdag gingen ze beginnen met die stijgers, en nu staan voor alle ramen en de achterdeur stijgers. Er lopen steeds vijf of zes mannen rond die die stijgers maken. Ze maken niet veel lawaai en ze praten ook niet hard. Ze hebben allemaal een snor, net als ik. Soms kan ik ze niet verstaan, maar ze klinken vriendelijk. Ze zeiden tegen mijn vrouw dat veel mensen een hekel hebben aan katten, hier in de tuinen, en dat verbaasde ze. Ja, mij ook.
Toch heb ik liever niet dat ze in mijn tuin zijn, want het is mijn tuin.
Elke keer als ze klaar zijn, maken ze de gaten in de hekken weer dicht. Want aan de ene kant wil de buurvrouw geen katten in haar tuin. Zelfs ik mag er niet komen. En aan de andere kant woont de hond, en het is niet handig als hij in mijn tuin komt.

Op mijn stoel

Woensdag mocht ik naar buiten toen de mannen er nog waren. De hekken waren al dicht, en ze hoefden niet meer in mijn tuin te zijn. Dat had mijn vrouw spesjaal gevraagd. Ik snuffelde aan de stijgers, en ik zat op mijn terras. Daarna heb ik een tijdje op mijn eigen stoel gezeten. Maar toen zag ik dat er nog mannen liepen in de tuin naast mij. Daar schrok ik van en ik liep snel naar mijn huisje.
Mijn man kwam na een paar minuutjes kijken maar ik reageerde niet. Hij vertelde dat aan mijn vrouw en die kwam ook kijken. Ik lag helemaal achterin mijn huisje en ik keek niet op. Mijn vrouw dacht dat ik niet terug durfde te lopen door mijn tuin, omdat ik mijn tuin niet meer goed herken.
Daarom pakte ze me onder mijn oksels vast en trok me omhoog. Ik slaakte een kreetje want ik was superbang. Mijn vrouw hield me in haar armen en liep met me naar binnen.
Ze zette me op het grote bed en ik was zo blij! Mijn mensen hebben me een hele tijd geknuffeld en daarna heb ik de hele middag geslapen.

Binnen

Nu hebben mijn mensen me verteld dat ik niet naar buiten mag zolang er nog mannen zijn, ook al zijn ze niet in mijn tuin. Want er is nog iets: de deuren naar de straat staan open als de mannen er zijn. Daar kan ik nu zó naartoe lopen, naar die deuren. En mijn mensen zijn bang dat ik dan de straat op loop en onder een ootoo kom. Of dat ik zomaar ineens niet meer weet waar ik ben.
Dus ik moet tussen 7 uur in de ochtend en 3 uur in de middag binnen blijven. Mijn man doet elke ochtend om 6 uur mijn deurtje dicht, als ik binnen ben.

Slapen

Mijn mensen dachten dat ik het heel erg zou vinden om binnen te moeten blijven. Maar ik vind het meestal wel prima. Ik blijf in de slaapkamer, met de gordeinen dicht. En een lampje aan, en ook de raadioo. Dan hoor ik de enge geluiden niet zo. Mijn mensen knuffelen ekstra veel met me, en ik geef ekstraveel kusjes.
Ik krijg brokjes waar iets inzit dat ik kalm word, ik krijg mijn druks-olie en we hebben een stekker met Feliewee. Daarom ben ik wel een beetje sufjes, en slaap ik veel. Net als Jip, denk ik, toen hij ging verhuizen.
Soms zit ik eventjes aan mijn deurtje te krabbelen, maar niet heel erg. Dat vinden mijn mensen wel heel moeilijk, om me dan niet mijn zin te geven. Maar het is voor mijn veiligheid, zeggen ze.

Mijn tuin is van mij

Alleen als het donker is patroejeer ik in mijn tuin. Ik kijk overal, ik ruik overal, en ik geef overal kopjes. Zo maak ik mijn tuin weer van mij. Als ekstra doe ik overal een plasje. En bij de doorgang in de hekken leg ik nog iets, zodat iedereen weet dat mijn tuin van mij is. Dat doe ik ekspres niet op mijn binnenweecee. Ik bewaar het voor buiten, handig hè? Want een kater met een gouden bolhoed hoeft niet zomaar alles te pikken, vind ik.