Tag archieven: kater Bolle

Kater Bolle over als je een keuze moet maken en een tip

keuze

Vorige week schreef ik over mijn oog. Dat ik druppels moest en dat ik daar bang voor was.
Nu huilt mijn oog nog steeds en ik ben ook nog steeds bang voor de druppels.

Ik merkte na een paar dagen dat mijn vrouw ze aan me gaf als ze me kamde. Zo dom ben ik heus niet hoor, dat ik dat niet doorheb! En nu lukt het dus niet meer.

Bestwil

Als je een hele bange kater bent (of poes, dat kan ook natuurlijk) is het moeilijk als je meediesijnen moet nemen. Want misschien is het wel goed voor je, maar wil je het toch niet. En begrijp je soowiesoo niet waarom het nodig is. Want wat is nou presies ‘je bestwil’?
Katten willen soms iets heel anders willen dan mensen. Of mensen willen iets anders dan katten, zo kun je het ook zien.

Keuze

Kijk, je kunt denken dat mijn vrouw het goed bedoelde met die druppels. Dat geloof ik ook wel. Maar ik wil niet dat ze me steeds bang maakt. Ik wil ook niet dat mijn man dat doet. Ik wil me veilig voelen bij mijn mensen en in mijn huis en in mijn tuin. Ik wil niet steeds op moeten letten of er iets engs gaat gebeuren.
Daarom krijg ik dus een tijdje geen druppels meer. Mijn oog wordt wel schoongemaakt, en dan zien we wel.
Mijn man zei dat het een moeilijke keuze is, maar dat het twee jaar heeft geduurd voordat ik me veilig voelde en dat mijn mensen niet willen dat ik weer in de tuinen ga wonen. Ik was vorige week zo verdrietig en bang dat het daar eventjes op leek.

Een kadoo

Nu ik al een paar dagen geen druppels meer krijg, ben ik weer helemaal vrolijk. Ik slaap bij mijn mensen in bed, aan de kant van mijn man. Dus die moet elke nacht scheef liggen maar dat komt nou eenmaal omdat mijn vrouw en ik als eerste in bed liggen. Dan mogen wij kiezen waar we liggen.
Mijn man gaat in mijn tuin ekstra vaak bij me zitten om me te aaien, en dan ga ik tegen hem aan liggen. En mijn vrouw doet me nu kammen zonder die druppels, dat vind ik leuk.
Om te zorgen dat ik echt niet meer bang was heeft mijn vrouw ook nog een kadoo voor me gekocht.

Ketnip

Ik denk dat bijna alle katten wel ketnip kennen. Dat groene spul, dat vaak in kussentjes of bananen of vissen van stof zit. Als kat kun je daar in bijten of aan likken of er overheen rollen.
Weet je wat wel jammer is? Maar de helft van de katten reageert op ketnip. De andere helft vindt er niks aan. En dan heb je nog een helft die er juist agressief van wordt.
Mijn vrouw zegt nu tegen me dat je geen drie helften kunt hebben van iets. Ik vind dat dat best kan dus ik laat het gewoon staan, want ik schrijf dit verhaal.
Zelf hoor ik gelukkig bij de helft van de katten die ketnip lekker vinden. Ik heb een vis en een banaan met ketnip, en ik heb zelfs ketnip-planten in mijn tuin.

Valeerieaan

Nu heeft mijn vrouw iets gekocht dat ik nog lekkerder vindt dan ketnip. Het heet valeerieaan.
Mensen worden er rustig van, en katten ook. Maar voordat je als kat rustig wordt ga je eerst helemaal uit je Bol (haha, zie je wat ik geschreven heb?). Omdat het zo lekker is.
Gisteren heb ik in mijn tuin valeerieaan gekregen. Mijn vrouw had het op de tegels gedaan, en een beetje uitgesmeerd.
Jullie weten dat ik een kat ben die graag nadenkt, en die niet snel gekke dingen doet. Zo ken ik mezelf ook. Maar toen mijn vrouw die valeerieaan op de tegels deed… ik weet niet wat er presies met me gebeurde. Ik ging rollen en likken en snuffelen en ik kreeg hele grote ogen. Ik pakte de hand van mijn vrouw en bleef er maar aan likken, want ik rook dat spul. Mijn oren lagen plat tegen mijn hoofd en ik was heel erg aan het kwijlen. Ik lag languit op mijn rug, mijn tong hing uit mijn mond en ik zat onder de korrels van dat spul. Ik was helemaal wappie, ik kon er niet genoeg van krijgen. Het was geweldig, eerlijk waar!

(onder de foto komt de tip)

wappie

Mijn tip

Ik geef dit als tip aan alle katten: vraag of je mensen valeerieaan voor je kopen. Mijn vrouw heeft het bij een winkel gekocht die De Tuinen heet, en het is valeerieaanwortel. In een zakje. Het is niet zo duur, en je doet er best lang mee. Er is ook thee van. En het zit in pillen voor mensen, dat kun je eruit halen. Maar die wortel is het makkelijkste.
Mijn mensen vinden het stinken, naar kattenpies (dat zeggen zij, niet ik!). Ik vind het heerlijk ruiken, dat heb je vast al begrepen. Elke dag mag ik nu even aan dat spul ruiken en likken.
Ik vind het een superkadoo.
Maar het grootste kadoo vind ik dat ik niet meer bang hoef te zijn voor mijn mensen.

kater Bolle over: als je oogdruppels krijgt

oogdruppels

Een paar weken geleden ging mijn linkeroog ineens huilen. Alle tranen liepen er zomaar uit. Ook als ikzelf helemaal niet hoefde te huilen.

De tranen liepen over mijn wang en onderaan bleven ze zitten in een korstje. Ik had er geen last van en het deed ook geen pijn. Mijn vrouw maakte mijn oog steeds schoon met gekookt water. Pas als het water weer koud was, natuurlijk.

Naar de dokter

Mijn Molletje had dat huilen ook aan haar ogen. De dierendokter zei dat haar traanbuis was verstopt en dat dat niet erg was. Mijn Molletje was toen al oud en er hoefde niks aan gedaan te worden. Voor mij was ze soowiesoo de mooiste poezenvrouw, natuurlijk.
Mijn mensen dachten dat ik nu ook zoiets had en gingen niet meteen naar de dierendokter.
Maar na een tijdje leek het ze beter om toch even naar mijn oog te laten kijken.
Ik wilde niet mee, maar ik moest. Ik werd zo HOP in mijn reistas gezet, ondanks dat ik tegenspartelde.

Druppels

De dokter keek in mijn oog. Mijn oog zag er gezond uit. Daarna kreeg ik groene druppels in mijn oog, die moesten er weer uit via mijn neus.
Ik vond het niet fijn. Mijn ogen zijn van mij en ik wil geen groene ogen, en ook geen groene neus. Maar mijn neus werd pas na een hele tijd een beetje groen. Het meeste groen liep zo uit mijn oog op mijn wang.
Mijn mensen kregen druppels mee voor in mijn oog en toen konden we weer naar huis.

Hijg

Toen we thuiskwamen werd ik eigenlijk zomaar ineens vreselijk bang. Ik moest denken aan vroeger, toen ik altijd bang was. Bang voor mensen, die me pijn deden.
Ik bleef doodstil staan, en deed mijn mond open. Mijn tong viel er uit en ik deed een hijg. En dan weer stil, en dan weer een hijg, en dan weer stil.
Mijn mensen schrokken zich de tandjes, zegt mijn man. Mijn vrouw belde de dierendokter en mijn man bleef bij mij. Ik bleef steeds een pufgeluid maken en verstopte me in de tuin.
De dierendokter zei dat het niet van de druppels kon komen maar dat het van de hitte was of van angst. Ik bleef meer dan een half uur hijgen, daar in de struiken.
De hele dag heb ik geslapen want ik was supermoe.
In de avond kwam mijn vrouw naar me toe, aaide me en pakte mijn hoofd. Ze was zenuwachtig, dat merkte ik meteen. Ze probeerde me die druppels in mijn oog te doen! Dat lukte niet, maar ze probeerde het tóch nog een keer.

Buiten

oogdruppelsDie avond ben ik niet naar binnen gegaan. Ik bleef buiten in mijn huisje. Pas in de nacht ben ik weer eventjes naar binnen gegaan.
De volgende dag regende het en ik bleef buiten. In mijn huisje. De hele dag.
Ik wilde niet eten, alleen een heel klein beetje. Als mijn vrouw kwam deed ik net of ik haar niet zag. Ik was verdrietig en voelde me verraden. Ik dacht dat ik haar kon vertrouwen en toch maakte ze me bang. Dat snapte ik niet. Ik zou haar nooit bang maken.
Mijn vrouw kwam steeds naar me toe en zei sorry. Na een tijdje huilde ze. Net als ik, maar dan met twee ogen. Als mijn man kwam gaf ik hem snel een kopje. Toen het helemaal donker was kwam hij me halen en nam me mee naar binnen. Ik bleef binnen slapen, maar in mijn eentje op mijn kurk.
We waren alledrie in de war en verdrietig en bang. Allemaal door die stomme druppels.

Weer rustig

Bert had intussen op zijn feesboek om adfies gevraagd, voor mijn oogdruppels.  Dat vond ik supergeweldig, en mijn mensen ook. Dan weet je dat je echt een goede vriend hebt.
Er kwamen allerlei adfiesen, die heel handig waren. Maar mijn mensen durfden het niet meer. Mijn vrouw was bang dat ik helemaal niet meer binnen zou komen als ik nog meer druppels kreeg. Dat ik dan met twee gezonde ogen weer buiten zou gaan leven, net als vroeger.
Dus hebben mijn mensen vijf dagen gewacht. Zodat we alledrie weer rustig konden worden. Ik heb ekstraveel kusjes en knuffels gekregen en ook nog allerlei lekkere sneks. Ik heb zelf ook ekstraveel kusjes gegeven en was helemaal blij dat alles weer gewoon was.

Beter

Maandag heeft mijn vrouw de dierendokter gebeld om te zeggen dat het niet lukte met de druppels en dat ze het niet meer wilde doen omdat ik zo bang werd. Nu krijg ik gelukkig geen druppels meer in mijn oog.
Elke dag kamt mijn vrouw me heel uitgebreid op mijn grasveld. Soms lijkt het dan net of ik een druppel in mijn oog voel. Af en toe verdenk ik mijn vrouw dat ze stiekem iets doet, maar ze zegt van niet.
Gek hè, en toch is mijn oog al weer wat beter.

Extra: mevrouw Bolle wil wat zeggen

Nu even een klein stukje van de vrouw van Bol. Alleen voor mensen, niet voor katten!
De dierenartsassistente zei dat we Bol van achteren moesten benaderen, zodat hij ons niet zag aankomen met de druppels.
Nu ga ik hem heel uitgebreid aaien, of hem borstelen. Ik laat hem zien dat ik niks in mijn handen heb. Het flesje oogdruppels heb ik in mijn broekzak. Als Bol na een tijdje lekker ontspannen is ga ik achter hem zitten, trek ik zijn hoofd iets naar achteren en doe van bovenaf een druppel in zijn oog. Dit is tot nu toe steeds gelukt en zijn oog ziet er beter uit.
Het gaat zo snel dat hij niet precies doorheeft wat er gebeurt, en hij ziet niet dat ik het doe.
Zo lang als het goed blijft gaan blijf ik dit volhouden. Daarna kan Bols’ man het nog proberen.
Als hij weer bang wordt is het meteen afgelopen met druppelen.
Zo bang als hij vorige week was, dat willen we alle drie niet nog een keer.

kater Bolle over: dankjewel zeggen en ’s nachts buiten slapen

buiten slapen

Meestal slaap ik binnen. Op het grote bed of op mijn kurk. Maar nu het warm is, slaap ik ’s nachts meestal in mijn tuin.

Grote bed

Ik slaap op mijn stoel, in mijn huisje en in mijn mand, maar niet allemaal tegelijk natuurlijk.
Mijn Molletje sliep altijd binnen maar Pop en Beer sliepen ook vaak buiten als het heet was. Dus mijn mensen begrijpen het wel, maar ze vinden het niet gezellig. Daarom klim ik soms eventjes op het grote bed. Om goed te knuffelen en om te laten weten dat ik straks weer gewoon in huis kom slapen.
Maar ’s nachts is het zoooo spannend in mijn tuin en dat wil ik natuurlijk niet missen.

In zijn tuin

Als het donker is en alle mensen zijn binnen, ga ik eerst naar de tuin van ons buurmeisje. Overdag is daar een grote hond. Die wil niet dat ik in zijn tuin kom. Als hij me in zijn tuin ziet, doet hij naar me blaffen en probeert me te vangen. Maar ’s nachts slaapt hij in zijn huis. Dan kan ik rustig zijn tuin bekijken.
Ik snuffel overal, en ik doe een plasje. Of misschien zelfs wel twee, of drie. Dat doe ik om te laten weten dat die tuin eigenlijk van mij is. Voordat de hond er was zaten mijn Molletje en ik er vaak. Dus eigenlijk is het onze tuin, want wij waren er het eerst.

Stoel

Als ik in alle hoekjes van die tuin heb gekeken en heb geroken aan alle geuren, ga ik in mijn eigen tuin op mijn stoel zitten. buitenMeestal komen na een tijdje andere katten aanlopen. Die willen mijn tuin bekijken. Dat mag best, als ze maar weten dat het mijn tuin is.
Twee tuinen verder woont een heel klein damespoesje. Ze is al twee of drie jaar maar ze lijkt nog een beebiekatje. Mijn mensen noemen haar Juffrouw Mier. Ze heeft een heel hoog stemmetje en ze is zwart met rood en een klein beetje wit. Ze komt onder het hek door naar mijn tuin en gaat dan rondlopen. Ik loop achter haar aan en kijk wat ze doet. Soms drinkt ze uit mijn waterbakken, of ze zit op mijn gras. Dat vind ik prima.
Ik denk dat ze mij leuk vindt, want ze komt vaak naar me toe. Maar twee of drie jaar is wel erg jong, vind ik. En bovendien is Mol natuurlijk voor altijd mijn vrouw. Als mijn Molletje nog op aarde was, zou ze Juffrouw Mier met een heleboel gekrijs de tuin uit jagen. Maar nu kan Juffrouw Mier gewoon alles bekijken en overal aan snuffelen. Net als ik doe in de tuin hiernaast.

Dameskat met streepjes

Op de daken van de schuurtjes lopen ook katten rond. De meesten ken ik wel. Verderop wonen twee katten met hele lange haren, ik denk Meen Koens. Het zijn een broer en een zus. Het zusje loopt vaak over de schuurtjes naar mijn schuur. Dan zitten we allebei eventjes op het dak, gewoon naast elkaar. Daarna gaat zij weet naar huis.
Een paar huizen naast mij woont een hele grote witte kat, een poes. Die is best wel een beetje bazig, en doet altijd net alsof ze mij niet ziet. Ik heb weleens tegen haar geblazen, maar daar trok ze zich niks van aan. Nou, dan houdt het op natuurlijk.
Nu doe ik gewoon alsof ik het niet zie als ze door mijn tuin loopt en mijn trap opgaat. Eigenlijk ben ik een beetje bang van haar, maar dat weet ze gelukkig niet.
Aan de overkant van mijn tuin woont een dameskat die bruin is met streepjes. Zij doet altijd naar mij blazen, ook in mijn eigen tuin. Dat vind ik niet netjes dus jaag ik haar mijn tuin uit. Je kunt tenslotte best beleefd blijven, vind ik. Zomaar blazen is nergens voor nodig.

Ultra-soon

Behalve katten lopen er ook nog muisjes en ratten rond. Daar kijk ik naar, maar ik doe ze niks.
Ik heb wel eens een rat meegenomen voor mijn mensen maar die waren er niet eens blij mee. Al die moeite voor niks, dat doe ik dus niet nog een keer.
O ja, en er vliegen vleermuizen rond. Die maken een heel gek geluid, ultra-soon heet dat. Dat geluid botst tegen dingen op, en vleermuizen luisteren naar de echo ervan. Als het geluid tegen mij opbotst, weten ze dat ik op mijn stoel zit. Biesonder hè?

Huiskater

Mijn mensen weten dit allemaal, want ze komen heel af en toe even kijken. Maar wat ik verder doe als alle mensen en honden slapen, dat is geheim. Dat weten alleen katten. En dat moet zo blijven, dus dat kan ik niet vertellen.
Mijn vrouw zegt “Ja ja, je ligt gewoon te slapen” maar dat is niet waar. Ik lig te ob-ser-ve-ren. Dat betekent dat je alles wat er gebeurt bekijkt. Bovendien moet ik ook nog in de gaten houden of er een kat langs komt die ik niet ken. En soms vechten katten op de daken van de schuurtjes en dan ren ik er naar toe, om te weten wie het zijn. Nou, noem dat maar slapen!
Ik ben ’s ochtends altijd best moe, dat is logies. Overdag ben ik dus veel aan het slapen.
Tot het weer donker wordt. Dan word ik weer een oerkater, die waakt over zijn domijn (dat betekent: je grondgebied).
En ’s ochtends ben ik weer gewoon Bolle de huiskater. Ik knuffel met mijn mensen, eet een paar brokjes en slaap veel.
Omdat ik het ’s nachts zo druk heb.

Alleen als het een beetje kouder wordt of het regent, dan ben ik snel weer de hele dag en de hele nacht huiskater.

 

Dankjewel

Volgende week ga ik schrijven hoe het mijn oog gaat. Of eigenlijk met die druppels die ik in mijn oog moet. Dat wil ik niet, ik doe friemelen als mijn mensen het proberen. En piepen.
Mijn mensen zijn bang dat ze mijn oog kapotmaken.

We waren alledrie best heel zenuwachtig.  Toen zei mijn vrouw ineens kijk eens Bol!
En ze liet me zien dat mijn vriend Bert een stukje op zijn feesboek had gemaakt, voor dat iedereen tips kon geven over die druppels. Heel veel mensen en katten hadden daarop geantwoord.
En mevrouw Bert had dat allemaal doorgestuurd naar mijn mensen, omdat wij geen feesboek hebben. Dat is natuurlijk superlief!
Daarom snapte ik ook niet presies waarom mijn vrouw zat te huilen. Mijn vrouw zei dat ze moest huilen uit dankbaarheid, dat iedereen zo lief is en ons helpt.
Ja, als je daar over nadenkt kun je er best tranen van krijgen. Omdat het zo biesonder is.
Dan krijg je tranen omdat je blij bent dat je zulke lieve vrienden en vriendinnen hebt. Dat zijn tranen omdat je iedereen wel kopjes en neusjes en pootjes en knuffels wilt geven. Tranen omdat je hart blij is. Van mij en mijn mensen heel erg veel bedankt!

 

kater Bolle over: als je een rietteiger ziet

rietteiger

Iedereen kent mij als een rustige kater, die veel nadenkt. Ik ben niet iemand die veel rent,
of aan sport doet. En ik ben zeker weten niet agressief.

Huiskater

In mijn tuin lig ik meestal te slapen, of in het zonnetje te doezelen. Ik hou van knuffelen en
kusjes krijgen. Ik ben dus echt een huis-, tuin- en keukenkater.
Geworden.
Want vroeger werd ik een wilde kat genoemd, omdat ik niet met mensen durfde te wonen. Nu ben ik tam. Zo noemen mensen dat toch, als ze een dier kunnen aaien? Ik ben nu Bolle, de huiskater. Een verlegen, ernstige huiskater.

Djungel

En toch loopt er sinds kort een wild beest door mijn tuin, een dier uit de djungel. Ik heb het over een rietteiger.
Rietteiger zijn zeldzaam, dus je ziet ze niet vaak.
Ze kunnen gevaarlijk zijn, want ze hebben een grote mond vol scherpe tanden en kiezen. Daar bij hebben ze ook nog scherpe klauwen. Ze kunnen keihard rennen, dus je kunt beter niet in hun weg gaan staan.

Riet

Je snapt dus vast wel dat mijn mensen geschrokken waren van zo’n wild dier. Ze vroegen zich af waar die teiger ineens vandaan kwam, en of hij gevaarlijk was.
Ik wist het ook niet.
Voor iedereen die nu bang is geworden: als je geen riet in je tuin hebt, komen er geen rietteigers. Riet is een plant die langs de kant van sloten groeit, dus als je niet bij een sloot woont hoef je je soowiesoo niet druk te maken.

Gevaar

rietteigerAls je een rietteiger ziet blijf dan rustig en houd afstand. Ga niet heel druk staan roepen of zwaaien. Meestal doen rietteigers mensen niets. Als ze bijten of krabben is het eigenlijk altijd een ongelukje. Maar ja, als een teiger bijt… dan ben je nog niet jarig natuurlijk.
Rietteigers houden erg van Feliks partiesneks en daarmee kun je ze weglokken bij het riet. Meestal is het gevaar dan meteen voorbij.

Wilde dieren

Zo, nu weet iedereen wat rietteigers zijn. Dat het mooie, slimme en stoere beesten zijn. We moeten zuinig zijn op wilde dieren, want er zijn er niet veel meer. Teigers, oliefanten, leewen, gieraffen en neushoorns worden veel te vaak neergeschoten door stropers. Zo heten mensen die stiekum op ze jagen.
Rietteigers zijn beschermd, dus je mag niet op ze jagen. Dat mag trouwens op geen enkel dier, vind ik. En waarom zou iemand dat ook doen? Voor hun mooie velletje? Dat hebben ze zelf nodig. Bont is alleen voor dieren. En aan de slagtanden van een oliefant heeft een mens niks. Ook niet aan de hoorn van een neushoorn.

Het lijkt mij het beste als mensen wilde dieren gewoon met rust laten. Dan laten wilde
dieren mensen ook met rust. Dat is het beste voor iedereen, toch?

Ikzelf hoop nog heel lang een rietteiger in mijn tuin te hebben.

kater Bolle over: als je last van je buik hebt

buik

Het is maar goed dat ik niet heel dun ben van mezelf, en dat ik dus reserve heb. Want ik ben een beetje ziek geweest.

Spugen

Alles wat ik at, kwam er meteen weer uit. Aan de voorkant, uit mijn mond. Maar echt keihard, het ging alle kanten op.
Ik deed één dag meteen spugen als ik iets at. Steeds opnieuw, overdag en in de nacht.
De tweede dag was ik ineens bijna de oude Bolle. De derde dag moest ik toch weer spugen. De vierde en de vijfde dag ook nog een beetje. En nu niet meer, gelukkig.

Nooit straf

Maar weet je wat nou zo gek is?
Als ik een beetje ziekies ben, denk ik meteen dat ik straf krijg. Omdat ik alles vies maak.
Ik heb nooit straf gekregen van mijn mensen. Mijn vrouw heeft me heel vaak gezegd dat ik nooit straf krijg.
Popje en Beer en mijn Molletje deden ook nooit iets fout, vinden mijn mensen. En die maakten toch wel eens dingen kapot. Nou ja, vooral Pop dan. Hij had beivoorbeeld de hele bank kapot gemaakt. Hij had aan alle hoeken de stof eraf gekrabd, en ook de vulling. Daar moesten mijn mensen juist om lachen.
Ik zou zoiets niet durven, denk ik.

Voordat ik bij mijn mensen woonde kreeg ik wel straf. Als ik iets kapot maakte of iets vies maakte. Daar wil ik liever niet aan denken maar dat doe ik soms toch, per ongeluk. Ik denk aan klappen en trappen die ik kreeg, of aan de riem.
Vooral als ik ziek ben, voelt het net alsof ik daar weer ben. Ik word dan een beetje bangig en ik denk dat ik alles fout doe.

Buiten

buikVorige week ook, toen ik ziek was. Ik durfde niet zo goed in huis te blijven, als ik steeds moest spugen. Ik schaamde me voor mezelf. Dus ik ging naar buiten en lag in de regen in mijn huisje.
Mijn mensen vonden het heel erg dat ik me schaamde. Ze kwamen me steeds weer naar binnen halen. Ze gaven me de hele tijd heel veel kusjes, en zeiden dat het helemaal niet erg was dat ik moest overgeven. Ook al was het midden in de nacht, of op het grote bed. Ze vonden het alleen vervelend voor mij.
Ze tilden me steeds weer op het grote bed. Mijn vrouw had handdoeken onder me neergelegd, en die heb ik gelukkig wel schoon kunnen houden. Ik gaf steeds presies daarnaast over, en daar was ik best trots op. Ik begreep dus niet helemaal waarom mijn vrouw er om moest lachen.
Mijn man heeft ’s nachts steeds de vloerbedekking schoongemaakt, als ik moest spugen. En daarna tilde hij me op het grote bed en aaide me. Dat vond ik heel gezellig en ik bleef dus op het bed liggen. Ik kroop tegen de benen van mijn mensen aan, en we hebben ekstraveel geknuffeld.
Ik heb heel veel kusjes terug gegeven, en ik heb mijn mensen gewassen.
Ik heb elke nacht bij mijn mensen op bed geslapen. Dat voelt veilig, zo met zijn drietjes.

Soepjes

Mijn mensen gaven me steeds soepjes van natvoer, en maar ieniemienie beetjes. Dat ging goed, dat vond mijn buik fijn.
Ze hebben goed opgelet dat ik niet uitdroogde. Dat kunnen je mensen voelen als ze een stuk vel omhoog trekken en weer los laten. Het vel moet meteen weer terugzakken, legde mijn vrouw me uit. Als je vel eventjes rechtop blijft staan, heb je te weinig vocht in je lijf.
Ik vond het niet nodig, dat gepluk aan mijn vel, maar ik snapte het wel.

Patroejeren

Mijn mensen hebben ook opgelet dat ik geen koorts kreeg. Dat kunnen ze voelen als ze aan je oren voelen. Als je oren erg heet aanvoelen, heb je koorts. Er is nog een manier om je koorts op te meten, maar daar doe ik dus echt niet aan!
En natuurlijk zouden ze meteen met me naar de dierendokter gaan als ik heel slap zou worden, of niet meer wilde eten, of alleen nog maar zou liggen suffen.
Ik heb dit eerder gehad, en toen zei de dierendokter dat het een vierusje was.
Bovendien wilde ik steeds gewoon eten, en bleef ik ook in mijn tuin patroejeren, en zelfs met de veer spelen. Tot ik opnieuw moest spugen.

Beter

Nu ben ik weer beter. Daar zijn mijn mensen heel blij mee, en ik ook. Want dat je gezond bent is niet zomaar gewoon. Kijk maar naar beebie Pop en Katrientje, die waren ziek en werden niet meer gezond. Terwijl ze dat zeker weten wel probeerden te worden. En hun mensen hoopten dat dat zou gebeuren. En toch werden ze niet meer beter.
Dus ik weet dat het heel biesonder is, als je gezond bent. Ook al denk je daar vaak niet over na.

Gezond

Nu alles weer goed is ben ik ook niet meer bang dat ik straf krijg. Ik weet weer dat ik bij mijn mensen woon, en dat ik niks fout doe. En dat als ik toch iets fout doe, ik geen straf buikkrijg.  Meestal weet ik dat wel. Maar soms vergeet ik het eventjes.

Maar als ik het dan weer weet ben ik helemaal blij. Dan doe ik rennen en springen en spelen.
En kusjes geven en likjes.
Want ik ben veilig. En ook nog gezond.