Tag archieven: kater Bolle

kater Bolle over: als je een kattentrap hebt

kattentrap

Loesje, die ook op de blog schrijft en de verkering van Bert is en een vriendin van mij, vroeg mij pasgeleden iets. Ze was benieuwd naar mijn kattentrap. Ik had haar verteld dat ik vaak op mijn trap lig te denken. Net zoals Loes op haar denkpaal.

Uitkijken

Loesje zei dat ik er misschien een keertje over zou kunnen schrijven. En als een lieve vriendin dat voorstelt, doe ik dat natuurlijk. Ik vond het ook meteen een goed idee. Want niet elke kat heeft een eigen trap, terwijl dat wel heel handig is.
Je kunt een kattentrap buiten maken, maar ook in huis.
Binnen kunnen je mensen de trap tegen de muur aan maken. Ze kunnen ook een paar plekken wat planken maken. Als kat kun je daar opklimmen, en lekker uitkijken over het huis, of naar buiten kijken. Er zijn veel katten die het fijn vinden om hoog te zitten in huis (ik niet!).

Tuin

Mijn kattentrap is in mijn tuin.
Hij loopt tegen het schuurtje van de achterburen omhoog. Als ik mijn trap oploop, ben ik bovenop dat schuurtje. Tegen het schuurtje staan weer andere schuurtjes dus ik kan een heel eind lopen.
En als ik mijn trap afloop, ben ik weer in mijn eigen tuin. Handig hè?

GroteBeer

kattentrap
Grote Beer in het gras

Mijn mensen hebben de trap gemaakt voor GroteBeer. Die liep altijd door alle tuinen, en over alle schuurtjes. Hij klom in een boom, en sprong dan op een schuurtje. Als hij van het schuurtje af wilde, sprong hij eerst op een stapel stenen, en daarna op de grond. Best moeilijk, ik zou het niet kunnen.
Toen Beer ouder werd was dat klimmen en springen te zwaar voor hem. Hij had een keer zijn poot gekneusd en mijn mensen denken dat dat bij het springen is gebeurd. Daarom hebben mijn mensen de kattentrap bedacht.

Niet duur

Kattentrap
Hier lig ik na te denken

Ze hebben op internet gekeken naar voorbeelden, en ook zelf bedacht wat ze handig leek.
Het hout is allemaal van de straat, uit konteeners met bouwafval. Een trap hoeft dus helemaal niet duur te zijn.
Mijn man heeft het meeste gezaagd, en mijn vrouw heeft alles geverfd. Samen hebben ze de trap aan de muur gemaakt, met een soort steunen. En een boormasjien.
Eerst staat er een klein trapje dat op een grote plank uitkomt. Dat trapje heeft mijn vrouw gevonden, het was al kant en klaar en stond zomaar op straat. Daarna begint de trap tegen de muur. Het bovenste plankje is een beetje groter dan de andere plankjes en heeft een klein leuninkje. Dat is de plank waar ik graag op lig te denken.

Toen de trap net nieuw was werd hij niet meteen gebruikt.

Pop

kattentrap
Pop leert hoe de trap werkt

Na een paar dagen ontdekte Pop dat hij via de trap naar boven kon. Maar hij bleef naar beneden springen. Tot mijn vrouw de trap uitlegde aan Beer. Ze tilde hem op de onderste tree, en bleef naast hem staan terwijl hij steeds een tree hoger ging. Toen hij bovenaan kwam liep hij de trap weer af, naar beneden. Pop zat met open mond te kijken, want hij wist niet dat dat ook kon!
Mijn Molletje had al lang door hoe het werkte, zei de buurvrouw. Zij zag Mol vaak de trap gebruiken. Vanaf dat moment gebruikten Pop, Beer en mijn Mol nu altijd de trap. En al snel deden alle katten uit de buurt dat.

Fiele

Het bovenste plankje was altijd de beste plek om te zitten of te liggen, zegt mijn vrouw.
Want daar kun je alles in de gaten houden: de tuin en de daken. En niemand anders kan meer naar beneden, en ook niemand anders kan meer naar boven. Als je op de bovenste plank ligt ben je dan ook een beetje de baas. Of andersom: als je de baas bent mag je op de bovenste plank.
Af en toe moesten mijn mensen ingrijpen als er een fiele was op de trap. Pop, Beer en mijn Molletje gingen gewoon langs elkaar heen, maar andere katten durfden dat niet. Soms zaten er drie of vier katten op de trap en konden ze niet meer vooruit of achteruit. Mijn mensen kwamen dan even het verkeer regelen.

Nu is de trap alleen van mij.

Ekstradiep nadenken

Als het mooi weer is lig ik wel eens op de bovenste plank te slapen. Niet echt heel diep, want ik moet natuurlijk wel de boel een beetje in de gaten houden.
Maar meestal lig ik op die plank te denken. Over van alles. Ook over geheime dingen die ik niet kan vertellen, want dan zijn ze niet geheim meer.
Als ik op de bovenste plank van mijn trap lig voel ik me stoer, en toch ook gefoelig.
Ik ben thuis, maar ook weer niet. Ik ben in mijn tuin, maar niet helemaal. Ik zweef in de lucht, maar op een plank. Ik lijk wel een vogel, maar dan als kat. Ik ben overal en nergens. En daarom kan ik ekstradiep nadenken.

Pootjes op het gras

Doordat ik zo hoog lig, ben ik ook dichterbij alle katten die een ster zijn geworden. Dus daar zwaai ik altijd naar. Als eerste naar mijn Mollevrouw en Billy, en Pop en Beer, en naar Katrientje. Er zijn best een heleboel sterren, dus ik ben wel eventjes aan het zwaaien.
Als ik uitgedacht en uitgezwaaid ben kom ik weer naar beneden. Dan sta ik weer met vier pootjes op het gras in mijn tuin.  Ik ben gewoon weer kater Bolle die in zijn tuin loopt.
Maar ik weet dat ik kan zweven als ik dat wil, en mijn gedachten ook.

kater Bolle over: als je een vogel ziet

vogels

Deze keer ga ik over iets schrijven dat gevoelig ligt. Niet voor katten, maar voor mensen.
Wij katten denken er niet bij na want voor ons is het heel gewoon. Vaak wordt gezegd dat het in nou eenmaal in ons Dee En Aa zit.

Kun je al raden wat ik bedoel?

Vogels

Ik ga schrijven over vogels, en dat je die als kat probeert te vangen. Om op te eten.
Als mensen een hekel hebben aan katten (ja, die mensen bestaan, eerlijk waar!) komt dat vaak omdat katten op vogels jagen. Dat vinden mensen zielug.
Maar een kat doet niet op vogels jagen omdat dat leuk is. Voor ons is het gewoon eten. Wij zijn roofdieren. En elke kat is eigenlijk een miniteiger, met een mond vol scherpe witte tanden en kiezen waarmee hij alles aan stukken kan scheuren.
Nou ja, bijna alle katten hebben zo’n gebit.

Kadoo

Mijn Molletje had op het laatst bijna geen tandjes en kiesjes meer, maar toch ving ze nog wel eens een vogel of een muis. Dan riep ze mijn mensen door heel hard te miauwen, en gaf hun de vogel of de muis. Die waren geschrokken en nogal natgekwijld, maar verder was er niks met ze aan de hand. Mijn mensen lieten ze weer vrij, zonder dat mijn Mol het kon zien. Want het was een kadoo van Mol, en daar hoor je blij mee te zijn.

Slagroom

Mijn Mol was een goede jaagster. Ze had geduld, kon hard rennen, heel zacht sluipen en hoog springen. Maar ze ving vooral vogels om kadoo te geven aan mijn mensen. Die riep ze, als ze er eentje had.
Ze hield ze zo voorzichtig vast, dat ze niet gewond raakten. Mijn vrouw vroeg altijd of ze de vogel weer los wilde laten, dat ze het geweldig vond dat Mol het kon en dat ze er heel blij mee was, maar dat de vogel nog een gezin had. Dan gaf Mol de vogel aan mijn vrouw. Ze snapte er niks van, en ze was vaak wel een beetje beledigd. Maar ze deed het toch.
Als dank kreeg ze een schoteltje slagroom, dat vond mijn Molly het allerlekkerste dat er was.

De goede kant

De GroteBeer was een supergoede jager. Toen hij nog in het restoorant woonde had hij een belletje om zijn nek. Om de vogels te waarschuwen. Maar hij kon zó lopen dat het belletje niet rinkelde. Alleen als hij bij mijn mensen voor de deur stond schudde hij eventjes met zijn hoofd, tingeling. Dan wisten mijn mensen dat Beer er was.
Beer kon in één sprong een vogeltje uit de lucht plukken. Een sprong met een draai erin, zegt mijn man, en heel hoog. Hij at het vogeltje ook meteen op.
In de woonkamer stond toen een klein koffertje, vol met kattenspeelgoed. Bovenop had mijn vrouw een rijtje pluusjen muizen gelegd. Op een dag bleef Beer maar naar dat koffertje toelopen, en naar mijn vrouw kijken. Toen mijn vrouw naar hem toe ging om te zien wat hij wilde, zag ze dat hij een dode muis had neergelegd tussen de nepmuizen. Presies in het rijtje, met het hoofdje de goede kant op.
De laatste jaren van zijn leven interesseerde het jagen hem niet meer, en zat hij rustig in de tuin of op de vensterbank naar vogels te kijken. Maar hij deed ze niks meer.

Het halve huis

Popje kon ook goed jagen.  Maar hij wilde zijn prooi altijd eerst aan mijn mensen laten zien. En dat ging wel eens mis.
Want vooral mijn man probeerde de prooi af te pakken. Dat wist Pop, dus hij kwam razendsnel eventjes binnenrennen, zei met volle mond Miauw! en rende weer naar buiten.
Soms liet hij per ongeluk zijn vogel of muis los in huis, en die verstopten zich natuurlijk meteen.
Mijn vrouw vertelde me dat ze heel wat keren het halve huis op zijn kop hebben gezet om de muis of de vogel te kunnen vangen.
Maar Pop werd ook gepest door vogels. Door kraaien. En eksters. Die gingen vlakbij hem zitten, en heel hard naar hem schreeuwen. Soms vlogen ze vlak over hem heen. Daar was hij bang van, en dan kwam hij snel naar binnen rennen.
Toen Pop een keer een ekster had gevangen, moest hij hem los laten van mijn man. Daar was Pop een beetje boos over natuurlijk. Maar hij werd daarna nooit meer gepest door de vogels!

Nou denk je misschien: en jij dan Bolle? Dat ga ik zo vertellen.

Minder

Ik las dat minder dan de helft van de katten in Nederland nu nog weet hoe ze moeten jagen op vogels. Er komen steeds meer katten die muizen en vogels niet meer als een prooi zien, en niet meer weten hoe ze een prooi moeten vangen en doodmaken.
Ja, dat las ik in mensenkrant. Daar staan dat soort dingen in. Waarom weet ik niet. En hoe die mensen dat hebben kunnen uitzoeken weet ik ook niet. Maar het is ofiesjeel uitgezocht.

Winkel

Dus nog maar de helft van de katten jaagt. De andere helft kan het niet meer, en die leert het ook niet aan zijn of haar kinderen. Over een tijd kan geen enkele kat het meer.
Daar schrok ik wel een beetje van. Want hoe moet dat dan met ons eten?
Gelukkig kopen mijn mensen altijd mijn eten. En zij zeiden dat de winkel nog vol staat met blikjes en brokken. Dus ik ga niet verhongeren.

Vogels

Een paar dagen geleden zat er een hals-band-par-kiet in mijn tuin. Zo’n grote groene vogel, die veel praat. Hij zat op de grond, in het zonnetje.
Toen ik hem zag rende ik er meteen op af. Mijn man zag het gebeuren, en dacht o nee.
Toen ik vlakbij was maakte ik een sprongetje en de par-kiet vloog weg.
Dat was ook mijn bedoeling. Want het is toevallig wel mijn tuin. Zo’n vogel mag best in de bomen en in de lucht en in de struiken, maar mijn tuin is van mij.
Toen ging ik naar binnen, en vroeg mijn vrouw om wat brokjes.
Ik was moe, want jagen is zwaar werk. Vogels zijn snel, en voordat je het weet zitten er nog meer in mijn tuin.
En ik ben een beetje bang van vogels. Dus ik jaag ze weg.

kater Bolle over: als je een iegloo hebt

ieglooDeze week was het ineens heel erg warm.  Wij katten komen van oorsprong uit hele warme landen en zelfs uit de woestijn. Maar toch kan het voor ons ook te warm zijn.

Wijde tenen

Wij zweten alleen aan onze hand- en voetkussentjes. En we hebben over ons hele lijf en hoofd en staart heel veel haar. Stel je voor, zeg ik weleens tegen mijn mensen, dat je een bontjas aanhebt en dan in de zon staat. Nou, daar moeten ze niet aan denken.
Om toch een beetje af te koelen doen wij ons veel wassen als het warm is. Door dat wassen koel je je lijf af. Want je maakt je lijf een beetje nat. Ik was nu heel vaak mijn tenen. Dan doe ik mijn tenen wijd, en dan was ik mijn kussentjes en tussen mijn tenen. Daar koel ik lekker van af.
Ik zit of lig ook vaak met wijde tenen. Dat is minder warm dan wanneer je je tenen gewoon doet.
Probeer het maar eens, als je het te warm hebt.

Soep en limonade

Maar door meer wassen moet je ook meer drinken. Dat is best logies. Ik krijg daarom de hele dag door poezensoep of poezenlimonade. Bert had maandag geschreven hoe je mensen poezenlimonade voor je kunnen maken. Poezensoep kunnen je mensen gewoon kopen bij de supermarkt of de dierenwinkel. Je hebt het van Feliks, en ook van Goermet.
Mijn vrouw doet bij een zakje poezensoep nog ekstra water. Normaal hoef ik het dan meteen niet meer, maar nu vind ik het heerlijk.

Koel

ieglooIk ben de hele dag in mijn tuin als het zomer is. Ik verschuif steeds, zodat ik altijd in de schaduw lig. Als er zon is lig ik in overdekte mandjes of onder de struiken. Als ik in een overdekte mand lig legt mijn vrouw er een natte doek overheen. En ik krijg een soort ding dat ijskoud is (mijn man noemt dat een koelelement) met een doek er omheen. Dat leggen mijn mensen dan vlakbij me. En zo blijft het in mijn mand lekker koel. Dat is belangrijk, dat ik het niet al te warm krijg.

Hijgen

Vorig jaar was ik een beetje ziek geworden tijdens de hitte.
Ik kwam ineens hijgend, met mijn tong uit mijn mond, uit de struiken lopen. Nou ja, ik liep niet echt, ik liep eventjes en viel toen om.
Mijn mensen hebben me meteen voorzichtig natgemaakt met water, en natvoer met veel water gegeven. En met zo’n ding dat dus ijskoud is over mijn lijf gewreven. Maar dat mag niet meteen, dat wist mijn vrouw. Want dat is niet goed voor je hartje.
Gelukkig voelde ik me heel snel weer beter want anders hadden we naar de dierendokter gemoeten. Stel je voor! Liever niet, vind ik zelf.

Spesjaal huis

Maar doordat ik toen een beetje ziek was letten mijn mensen nu ekstragoed op me.
Mijn man was al helemaal zenuwachtig omdat het zo warm ging worden. Vanwege mij.
Ik kreeg vorig jaar een spesjaal huis in mijn tuin. Een omgekeerde doos op het gras, met een deur er in. Mijn mensen maakten het gras eerst een beetje nat en zetten dan die doos neer. Daar kreeg ik dan ook nog zo’n ijsding in.
Dit jaar heb ik ook weer zo’n huis.
Toen ik dat aan Bert vertelde zei hij dat zo’n huis een iegloo heet.
Ik wist meteen dat dat klopt. Want Bert weet bijna alles.

Inoe-iet

Toevallig weet ik welke mensen in iegloos wonen. Dat zijn eskimoos. Zelf noemen ze zich Inuït. Ik heb aan mijn mensen gevraagd hoe ik dat moest schrijven. Want het is een moeilijk woord, ienoe-iet.
Mijn vrouw heeft geprobeerd een footoo te maken van mij in mijn iegloo. Maar ik kwam er steeds uit om kopjes te geven. Dus dat lukte niet. Bovendien is mijn iegloo eigenlijk een beetje geheim. Anders zit ie straks vol met eisberen en pingwins!
InuÏt wonen in een iegloo terwijl overal sneeuw is, en het heel koud is. Dan is het in de iegloo lekker warm.
Maar ik heb een iegloo nu het heel warm is, zodat ik het lekker koel heb. Grappig hè, dat je iets voor warm en voor koud kunt gebruiken? Ik denk niet dat ik mijn iegloo nog gebruik als er sneeuw in mijn tuin ligt.
Ook al is het misschien best warm binnenin, ik lig dan toch liever op het grote bed.

Neus

Maar voorlopig wil ik graag nog een tijdje een eskimoo zijn. Eentje die poezensoep krijgt.
Dat hoort nou eenmaal zo als je een Inuït bent.
Weet je wat eskimoos doen als ze iemand tegenkomen die ze lief vinden? Dan doen ze met hun neus tegen de neus van de ander wrijven.
Dat doe ik ook met mijn mensen.
En vanwege de hitte krijgt iedereen van de blog (Katrientje ook, natuurlijk!) nu van mij een neusje. Een lekker ijskoud eskimoo-neusje.

Bolle over: als je iets geks op de radio hoort

geks

Mijn man luistert vaak naar de raadioo, naar het nieuws. En allebei mijn mensen lezen de krant.  Zo hoor en lees ik dus ook wat mensen bezighoudt.

Hondje

Vaak snap ik het niet, of wil ik het geeneens snappen. Maar soms begrijp ik waar het over gaat. Vooral als ik het woord katten hoor, let ik altijd eventjes ekstra op.
Nu stond er deze week een stukje in de krant over een mevrouw. Diezelfde mevrouw was later ook op de radio. Zij is voor haar werk footoograaf. Ze had nu footoos gemaakt van haar hondje. Het hondje was oud en ziek, en is nu een ster. Dat kon je allemaal zien op die footoos. En de mevrouw had superveel verdriet over haar hondje. Logies natuurlijk.
Maar in de krant en op de radio ging het erover of dat normaal is, dat een mens veel verdriet heeft om een hond of kat die een ster is geworden. Ja, dat lees je goed. Er waren mensen die het vreemd vonden dat iemand verdriet had om een hondje.
Want het is toch maar een hondje, zeiden ze.

Kat

Toen Pop, Beer, mijn Molletje en Billy een ster werden, zeiden mensen dat ook weleens. Dat ze toch maar een kat waren. Nee, zei mijn vrouw dan. Ze waren een kat. Dat is wat anders.  Mijn mensen hebben heel veel verdriet gehad om Pop, Beer, mijn Mol en Billy. En nog steeds missen ze ze. Ik heb zelf alleen Molletje gekend, en Billy. Maar ik heb ook verdriet gehad.

E-mo-tie

geks
Hier lig ik op het graf van Billy

Ik heb mijn Mollevrouw heel lang gezocht. Wel een jaar, zeggen mijn mensen. En toen Billy een em-bo-lie kreeg in de tuin en vreselijk veel pijn had, ben ik bij hem gebleven. Net zo lang tot de ambulans kwam. Terwijl ik eigenlijk heel bang was. Maar ik wist dat hij nog banger was. En mijn man ook. Op de dag dat Billy hier in de tuin begraven werd heb ik de hele middag op zijn graf gelegen, en aan hem gedacht.
Maar je hebt mensen die dat niet geloven. Die geloven niet dat een kat gevoelens heeft.
Bij mensen noemen ze een gevoel een e-mo-tie. Dat betekent dat je beivoorbeeld bang bent, of verdrietig, of verliefd. Zoals wij katten dus.
Nou is het vreemde dat er best veel mensen zijn die denken dat een kat, of een hond, of een ooliefant zulke dingen niet voelt. Dat een dier (want zo worden wij genoemd) alleen maar wil eten wil, slapen en kindertjes maken. Verder niets.

Gelukkig snappen mijn mensen wel dat ik gevoelens heb. Ja zeg, stel je eens voor als dat niet zo was!
Mijn mensen worden altijd boos als ze horen dat dieren  geen gevoelens zouden hebben , en geen verstand.

Mensen

Ik moet er zelf altijd om lachen als ik een mens hoor zeggen dat dieren dom zijn. Kijk toe, kijk toe, denk ik dan. Die mens beeldt zich heel wat in.
En waarom? Een mens kan niet vliegen, heeft geen staart, ruikt bijna niks, hoort bijna niks, ziet bijna niks, heeft geen snorharen, kan niet uren onder water zwemmen en kan niet hard rennen . Een mens is de hele dag geluid aan het maken (in hun eigen mensentaal) en nog begrijpen ze elkaar niet. Ze hebben een hele hoop van dat geluid nodig voor iets wat een kat met één beweging van zijn oor kan laten merken.
Ze maken onderling ruzie, kunnen niet samenwerken en vechten veel te vaak. Blijkbaar zijn ze niet slim genoeg om samen te kunnen overleggen.
Wij dieren waren er al voor er mensen waren, en we zullen er ook nog zijn als er geen mensen meer zijn.

Konkluusie

Ik heb er lang over nagedacht hoe het toch mogelijk is dat mensen zo weinig weten.
Over zichzelf, en over dieren. Ik ben tot de konkluusie gekomen dat het geen zin heeft om daar over te piekeren. Sommige dingen kun je als kat nou eenmaal niet begrijpen.
Wat ik wel weet, is dat er ook slimme mensen zijn. Mensen die kunnen nadenken, en die gevoelens hebben, net als wij katten. Als kat is het dus zaak om zulke mensen te vinden.
Ik denk dat ons dat hier op de blog allemaal wel gelukt is.
En die mensen weten ook heel goed hoe verdrietig het is als een kat een ster wordt. Denk maar aan de mensen van Katrientje. Die missen haar heel erg.
Alle mensen en katten op de blog missen katten die een ster zijn geworden. En alle katten kunnen ook mensen missen die een ster zijn geworden.
Katten en mensen verschillen helemaal niet zoveel van elkaar. Alleen denk ik niet dat alle mensen verstand hebben, of gevoelens.

Kater Bolle over als je iets nieuws krijgt

iets nieuws

Het liefst heb ik dat alles altijd hetzelfde blijft. Dan weet ik presies wat er gaat gebeuren, en dat voelt veilig.  Maar soms verandert er iets, ook al wil ik dat niet.

Ster

Zo werd prinses Katrientje een prachtige ster. Dat is een hele grote verandering, en die is moeilijk en verdrietig. Daar kun je niet aan wennen, dat blijft moeilijk en verdrietig. Maar ik vind kleine dingen die veranderen soms ook best moeilijk. Als er nieuwe spullen in huis komen, beivoorbeeld. Zeker als die spullen voor mij zijn.

Het zelfde

Toen ik hier net woonde schrok ik van alles dat veranderde in huis.
Als er ineens twee boeken op de grond lagen, of er een tas stond die er eerst niet had gestaan. Als ik dat zag, verstopte ik me of ik rende naar buiten. Of ik deed keihard blazen.
Dat blazen en rennen en verstoppen hielp eigenlijk niet, want die boeken of die tas trokken zich er niks van aan.
Maar het hielp toch ook weer wel. Want mijn mensen wilden niet dat ik bang was, en probeerden alles zoveel mogelijk het zelfde te houden.

Grieselig

Nu, na vier jaar, ben ik helemaal gewend aan mijn mensen en mijn huis. Ik schrik bijna nooit meer. Alleen ritselen met iets, dat vind ik nog steeds heel erg eng. Ritselen met papier, of kleren of maakt niet uit wat. O, dat vind ik zo grieselig! Dus daar proberen mijn mensen op te letten.
Verder ga ik, als ik iets is veranderd in huis, gewoon eventjes snuffelen en kijken wat het is.
En mijn eigen spulletjes blijven gewoon altijd hetzelfde, presies zoals ik het wil.
Tot mijn vrouw een paar maanden geleden een voerpuzzel voor me had gekocht. Daar schrok ik zo erg van dat ik meteen onder het buro kroop. Waarom weet ik zelf eigenlijk niet presies. Het was gewoon een zwart plestik ding, maar ik vond het eng.
Gelukkig is de puzzel nu weg. Hij staat bovenop de kast waar ik hem niet kan zien.

En toen heb ik iets nieuws ontdekt.  Ik heb ontdekt dat nieuwe spullen voor mij soms leuk kunnen zijn. En dus niet eng.

Kurk

Want samen met die puzzel kwam er een nieuwe kurk voor mij, en een soort mandje.
Een kurk is een dik rondje van karton. Om aan te krabben, zegt mijn vrouw, maar dat is natuurlijk niet waar. Het is om op te slapen.
De nieuwe kurk is presies hetzelfde als de twee kurken die ik al heb.
Ik had per ongeluk op mijn woonkamerkurk overgegeven. Best veel, en dat was er helemaal in gelopen. Mij maakte het niet zoveel uit, toen het eenmaal opgedroogd was. Maar mijn mensen vonden het een beetje vies. Dus kreeg ik die nieuwe kurk.
Toen mijn vrouw hem naar me toe schoof moest ik eventjes blazen. Mijn vrouw zei dat er niks aan de hand was, en schoof de kurk nog iets dichterbij. Ja, en toen snapte ik het natuurlijk meteen. Ik klom er op, en vond hem meteen prima.
Dus mijn oude kurk is weg, en ik heb een schone nieuwe.

Mandje

En tegelijk met mijn nieuwe kurk heb ik een soort mandje gekregen. Het mandje is wit en zacht, en het voelt aan als een schaap-je.  Toen ik het zag heb ik er even aan geroken, en dat was alles. Het was niet eng, maar ook niet leuk.
Mijn vrouw had het schaap-je op het grote bed gelegd, maar ik vond dat dat niet zo hoorde. Ik bleef helemaal aan de andere kant van het bed en wilde niet naar het schaap-je kijken. Mijn vrouw heeft het weer weggehaald.
Midden in de nacht zag ik dat ze het in een ander mandje had gelegd. Dat andere mandje is van een soort hout ofzo. Het is rond en hard. Ik lig er nooit in.
Maar nu lag er in dat harde mandje ineens een heel zacht schaap-je. Dat vond ik biesonder, dus ik ging er bovenop liggen. Het schaap-je zakte wat naar beneden en er bleef een rond, zacht mandje over. Heerlijk ligt dat. Ik slaap er elke nacht in, het is mijn favoriete mandje.

Ontdekking

Dus ik heb twee nieuwe dingen gekregen, die alletwee leuk zijn. En een puzzel die stom is.
Maar eigenlijk is het mooiste kado dat ik nu weet dat nieuwe dingen voor mij niet altijd eng hoeven te zijn. Dat ze soms zelfs heel erg fijn kunnen zijn.
Dat is best een mooie ontdekking. Ik ga proberen het te onthouden.
Maar, als ik heeeeeel eerlijk ben, vind ik vooral nieuwe spulletjes leuk die presies op de oude lijken. Zo ben ik nou eenmaal.

Brokken

O nee, er is toch wel iets voor mij dat ik altijd leuk vind als het nieuw is: brokken! Daar ben ik nooit bang voor, en ik durf ze altijd te proeven, ook als ik ze nog nooit heb gegeten. Goed hè?
En zo is het ook met natvoer. Probeer ik altijd, al is het maar een paar likjes.
Dus ik durf toch best nieuwe dingen te proberen. Met eten.
Dat is eigenlijk wel genoeg verandering, vind ik.