Tag archieven: Mol

Er is een Kever geboren

Kever

Op 11 september werd onze allerliefste Bolle een ster. Dat weten de meeste mensen en katten van de blog wel, denk ik.

Zoeken op internet

Sinds die tijd waren wij, de mensen van Bolle, alleen maar aan het huilen. We misten ons Bolletje zó veel dat alles donker en zinloos leek. Het verdriet werd niet minder, alleen maar meer. De leegte en het gemis werden steeds groter. Totdat het overal was.
Daarom ben ik na vijf weken gaan kijken of er iemand was die bij ons zou kunnen komen wonen. Die iemand wordt natuurlijk nooit Bolle, dat kan ook helemaal niet. En dat hoeft ook niet.
Popje, Beer, Molletje, Billy en Bolle zijn zelf aan komen lopen via de achtertuinen. Zij kozen er zelf voor om bij ons en bij elkaar te komen wonen. Wij kenden ze al een beetje uit de tuin.
Het leek ons het mooiste als het weer zo zou gaan, maar we zien bijna nooit meer katten in de tuinen naast ons. En de katten die we zien hebben gewoon een thuis (gelukkig!).
Dus werd het zoeken op internet. Ik vond het heel vreemd, al die foto’s van katten die een huis zoeken. En daar moesten wij er dan eentje uit pikken.

Asiel

We wisten al dat we geen kittens zouden nemen. Kittens zijn geweldig, maar je moet er twee nemen en daar is ons huis te klein voor. En als ze naar buiten gaan is er aan de ene kant naast ons een grote hond die een hekel aan katten heeft, en aan de andere kant mensen die absoluut geen katten in hun tuin willen. Met kittens leek ons dat vragen om problemen… kittens klimmen overal overheen en onderdoor, en zo hoort dat ook.
We wilden ook geen hele oude of zieke kat, ook al dacht ik altijd dat ik ooit seniorkatten op zou gaan vangen. Maar we zijn in de afgelopen jaren vijf katten verloren aan ouderdom en ziekte, en het verdriet is elke keer gigantisch. Dus zo vlak na Bolle leek ons dat te zwaar.
Verder wilden we graag een kat die een beetje bangig is, en die het moeilijk had in het asiel.
Kleur of uiterlijk of poes of kater, dat maakte ons niet uit. Ik heb wel een beetje gekeken op hoever het asiel was, want wij hebben geen auto.

Kever

KeverDe eerste kat die ik zag bleek na een paar dagen nadenken van onze kant al besproken.
De tweede kat liep een kans op ernstige ziektes, en zouden we daardoor niet kunnen verzekeren. Dan is het voor ons financieel niet op te brengen. Nog even los van emotioneel.
De derde kat, een kater van een jaar of 8, zat al wekenlang onder de kooien, plat tegen de muur. Als hij geaaid werd vond hij dat fijn. Maar hij bleef verstopt zitten.
Wij zijn gaan kijken en hebben liggend op onze buik iets zwarts geaaid. Dat iets knipperde met zijn ogen naar ons en trok een kauwstaafje uit het zakje.
Een dag later, 25 oktober, zijn we deze meneer op gaan halen.
Omdat hij zwartglanzend is en overal onder kruipt hebben we hem Kever genoemd.

Wennen

Tot nu toe ging het wennen van Kever best snel.
Hij heeft de eerste dag onder het bed doorgebracht, maar kroop ’s nachts ineens in mijn armen. Hij kwam steeds vaker onder het bed vandaan en is het huis gaan verkennen. Als hij schrikt rent hij terug naar de slaapkamer en kruipt onder het bed. Maar hij komt steeds sneller weer te voorschijn.
We werden verrast door zijn uiterlijk. Kever heeft witte sokken en een witte bikini op zijn buik. En aan zijn staart een héél klein wit puntje.

Voorlopig mag hij nog niet naar buiten. Dat mag pas na 6 weken, en dan eerst aan een tuigje. En alleen als hij het wil, natuurlijk.

Vertelt zelf

Kever lijkt iets Siamees te hebben. Zijn vacht is heel zacht, vrij dun en ligt plat op zijn lijf. Hij verhaart nauwelijks. Daarentegen is hij nonstop aan het praten en wil overal bij zijn.
Hij vertelt dus zelf ook iets, over hoe hij zijn nieuwe huis ervaart.

“In het asiel was ik bang, brrrr… ik durfde helemaal niets, alleen als het donker was ging ik snel op mijn bak, ik snapte er allemaal niks van, ik heb altijd een huis gehad, en toch liep ik ineens op straat, hoe kan dat nou? toen ben ik gevangen, en toen ging ik dus naar dat asiel, o ja, en eerst kreeg ik nog een operaatsie, dat vond ik natuurlijk al HELEMAAL niet leuk keverwant het was echt heel erg eng, vind je het gek dat ik me verstopte, dat zou iedereen doen toch? ik was even mijn vertrouwen kwijt geraakt, logies toch dat snapt iedereen, in mijn nieuwe huis voel ik me al een beetje thuis, niet helemaal natuurlijk, alles moet nog steeds wennen, maar het is fijn dat er naar me geluisterd wordt, ja vind je het gek, zegt de vrouw, je zit kontienuu keihard te tetteren! dat zegt ze gewoon, mag dat zomaar?, ik heb gewoon veel te vertellen, en het zijn altijd echt heel belangrijke dingen, echt waar, dus ik MOET ze vertellen, ook als de mensen slapen of op hun eigen kattenbak zitten, als ik wacht ben ik het misschien vergeten, dat zou vreselijk zijn, en ik moet nog inhalen van die tijd in het asiel, daar was ik zo stil als een muisje, zo bang was ik dat ik dus helemaal niks zei, gek hè, want ik ben eigenlijk alleen stil als ik geknuffeld word of als ik slaap, slapen doe ik niet zo vaak dat is nog moeilijk, alleen samen met de mensen slapen, dat durf ik, maar vandaag heb ik voor het eerst zomaar een paar uur overdag geslapen, helemaal alleen, en ik koos er zelf voor, en…”

Hier heb ik Kever even onderbroken, ik schreef al: het gaat aan één stuk door. De hele dag, en ook een deel van de nacht.

Begin

Uiteraard blijft het verdriet om ons Bolletje. Dat is niet ineens weg. Bol was zo’n bijzondere kat en we waren zo met elkaar vergroeid.
Maar we hebben nu weer afleiding. Er is iemand die ons de oren van het hoofd kletst en die zich overal mee bemoeit.
Soms is dat leuk en soms niet. Zo gaat dat met samenwonen.
Kever heeft een nieuw huis, wij hebben een nieuwe huisgenoot.
We zijn pas aan het begin.

Kater Bolle over als je er weer bent (zijn laatste blog)

weer

Bolle is begonnen aan zijn reis over de Regenboogbrug. Dit heeft hij kort ervoor geschreven, hij was heel gelukkig met zijn mensen en met ons zijn vrienden. En wij met jou, Bolle. Dankjewel voor al je vriendschap en liefe woorden. Je blijft bij ons horen.


Het ene moment ben je gewoon in je tuin aan het scharrelen, ook al moet je steeds spugen. Het volgende moment zit je zomaar in je reistas.

Spugen

Ik vond het zelf niet nodig, maar mijn mensen waren eerlijk waar in paaniek. Alles wat ik die dag te eten had gekregen kwam er keihard uit, ik wist geeneens dat ik zo keihard kon spugen! En de laatste brokjes wilden er niet meer uit. Ik bleef maar kokhalzen, zo heet dat.
Ook al kwam er niks, mijn tong hing bijna op de grond zo hard probeerde ik de brokjes eruit te krijgen.

Ziekenhuis

Toen we met de trem en de meetroo waren geweest waren mijn mensen en ik in een soort ziekenhuis voor dieren. Nou, dan weet je het wel. Ik werd bekeken aan alle kanten, en er werd een footoo van mijn buik en mijn longen gemaakt.
Na een tijd zei de dokter dat ze wilde dat ik daar bleef loosjeren. Ik wilde dat zelf eigenlijk niet, en mijn mensen ook niet. Maar ze zagen wel dat het nodig was, vertelden ze me later.
Iedereen dacht dat ik een haarbal had die helemaal klem zat, of een grasspriet die tussen mijn neus en mijn keel was gekomen. Dan moest ik geopereerd worden.

Morfien

weerIk was superbang. Iedereen was heel erg lief, maar ik kende ze helemaal niet! Ik wilde niet eten, ik wilde niet naar de weecee, en ik lag helemaal verstopt in een hoek. Ik deed tegen niemand boos, maar ik heb wel een keer geblazen. Dat vond ik zelf best stoer, maar ik werd toch opgepakt en meegenomen. Naar een kamertje waar ik een kale buik kreeg, en iets dat een egoo heet. De dokter schrok toen ze mijn buik en darmen zag. Alles was helemaal dik. Daarom kreeg ik pijnstiller, een hele sterke. En een infuus.
In de middag werd ik in mijn tas gezet, en meegenomen naar een kamertje. Daar zaten mijn mensen! Ik was een beetje stoont, wegens dat ik morfien had gekregen. Maar we hebben zoveel geknuffeld en kusjes gegeven, het was superfijn.

Loosjeren

Na een tijdje werd ik weer meegenomen naar mijn hokje. Ik kreeg wat eten in mijn mond, want ik wilde zelf persee niet eten. En ik moest toch nóg een nachtje blijven loosjeren, erg hè?

Naar huis

weerDe volgende dag heeft iemand nog met naalden in me geprikt. Dat vond ik niet fijn. Toen ze me nog een keer wilden prikken, voor mijn bloed, was ik zo vreselijk bang dat ik helemaal in elkaar dook en me probeerde te verstoppen. Daarom heb ik een heel klein mienie-narkoosje gekregen, een roesje.
In de middag werd ik weer in mijn tas gezet en meegenomen.
Ineens zag ik mijn mensen. En ik snapte dat ik naar huis mocht, samen met mijn mensen.
Ooo, ik was zo vreselijk blij, ik moest trappelen en schuiven in mijn tas. In de meetroo mocht ik met mijn hoofd uit de tas en ik kroop helemaal tegen mijn mensen aan. Ik bleef maar kopjes en kusjes geven. Mijn vrouw deed eigenlijk best een beetje raar, ze riep de hele tijd mijn geheime naam en zei dat ze me nooit meer alleen zou laten. Mijn man was heel stilletjes, hij had natte ogen.

Thuis

Nu ben ik weer thuis.
Ik krijg drie keer per dag meediesijnen zomaar hóps in mijn mond gespoten.
Ik heb iets dat een hele moeilijke naam heeft. Pancreatitis. Dat betekent dat mijn alvleesklier ontstoken is. Raar is dat, ineens ben je ziek van een klier waarvan je niet eens wist dat die bestond. Mijn maag en mijn darmen zijn ook ontstoken. En mijn nieren zijn een beetje ziek.
Maar nu ik die fiese meediesijnen krijg foel ik me piekoo belloo.
Ik spin, ik rol op mijn rug dat mijn kale buik wordt geaaid en ik eet alles wat ik voor mijn neus krijg.

Pootjes

En weet je wat zo biesonder was? De hele tijd dat ik ziek was, en nog steeds, foelde ik van alle kanten pootjes. Die pootjes waren van mijn vrienden en vriendinnen, dat wist ik meteen. Er waren ook sterrenpootjes bij, van mijn Mol en Billy en Vlo. Zoooooveel pootjes…
Mijn mensen foelden dat ook, zeggen ze. Die pootjes die hielden ons overeind, we konden er op leunen zodat we niet omvielen.
En die pootjes hebben gezorgd dat ik me nu zo goed foel, en geen pijn meer heb.
Mijn mensen kregen allemaal lieve berichtjes en telefoontjes en meels, ze moesten er elke keer weer om huilen. Omdat ze het zo vreselijk lief vonden, hoor, niet van verdriet.
Daarom zeggen we alledrie wel een miljoen keer dankjulliewel. En ik geef iedereen heel veel lieve kopjes, ook al zijn ze een beetje kleverig en wankel van de morfien.
Maar ik ben er weer!

Pee Es:weer in het ziekenhuis hebben ze een teekening en letters voor me gemaakt. Die mocht ik meenemen. Ik ga hem altijd bewaren.

Kater Bolle over als je mensen trots zijn

trotsIemand die mij niet kent en die mijn footoo ziet, denkt vast Wat een grote stoere gespierde kater is dat. Echt zo’n kater die nergens bang voor is. Dat hoop ik tenminste, dat diegene dat denkt.

Voorzichtig

Want ik ben misschien wel groot en gespierd, maar ook vaak bang. Veel minder dan toen ik net bij mijn mensen kwam wonen, maar toch schrik ik nog steeds best snel. Gelukkig gaat dat nu altijd snel over. Maar ik blijf heel voorzichtig en vind het moeilijk om om iets te vragen.

Straf

Ik ben ook geen kater die zomaar nieuwe dingen doet. Dat durf ik niet, want door vroeger ben ik nog steeds bang dat dat niet mag. En dat ik dan straf krijg. Ik heb nog nooit straf gekregen van mijn mensen en ze zeggen dat ze dat ook nooit zouden doen. Ook al zou ik aan de bank krabben, of met fiese voeten over het bed lopen of een lamp omgooien. Mijn vrouw heeft me uitgelegd dat ik NOOIT straf krijg, wat ik ook doe. Ik geloof ook dat het zo is. Maar diep van binnen zit nog een bang gefoel van vroeger. Daar kan ik zelf geeneens bij, zo diep zit het. Een gefoel van angst, dat ik weer klappen of schoppen krijg, of met de riem.
Daarom doe ik nooit iets nieuws en ik wil eigenlijk liever ook niet dat mijn mensen iets nieuws doen. Ik vind net als Bert, dat het het fijnste is als alles gewoon zoals altijd is.

Gelukkig is het meestal ook zo dat alles gewoon is.
Maar soms gebeurt er ineens iets vreemds.

Breed lopen

Ik heb vorige week geschreven over dat ik twee ratjes had gevangen.
Nou, alsof dat nog niet genoeg was ving ik ook nog twee muizen. Die heb ik naar mijn mensen gebracht en aan ze gegeven. De eerste muis leefde nog en mankeerde niks. Mijn man heeft een bakje over hem heen gezet en ik kreeg iets lekkers. Toen heeft mijn man de muis op straat gezet, zodat hij weer verder kon gaan met zijn muizenleven. Een paar avonden later kwam ik binnenlopen met een muis. Mijn vrouw is met mij de tuin in gegaan. Ze praatte tegen me en aaide me zachtjes. Toen legde ik de muis voor haar neer.
Deze muis was zo erg geschrokken dat hij een beetje dood was. Dat was niet mijn bedoeling, ik had hem als oefenprooi meegenomen voor mijn mensen. Mijn vrouw heeft de muis begraven in de tuin, en ik kreeg een toch paar lekkere brokjes als dank.
Ik ging een beetje breed lopen, wegens dat ik het best stoer vond van mezelf.

Knuffels

Mijn mensen zeiden dat ik wel een gewone kat leek, die druk bezig is en van alles doet en durft. Ik kreeg superveel knuffels en kompliementen.
Misschien dat ik daarom nóg iets heel nieuws durfde te doen.

Bank

trotsAl zolang als ik bij mijn mensen woon slaap ik op mijn kartonnen ronde ding, mijn kurk. Ik heb een woonkamerkurk en een slaapkamerkurk. Ik heb ook nog twee manden, daar lig ik in de winter wel eens in. Overdag lig ik graag op het grote bed. Of als één van mijn mensen er in ligt. Dat is al vijf jaar zo en dat is ook helemaal presies goed zo.
In de woonkamer staat een hele grote bank. Daar sliepen Pop, Beer en mijn Molletje graag op. Soms met zijn drietjes, soms met zijn tweetjes, of soms in hun eentje.
Mijn mensen zitten bijna nooit op de bank, want daar was dus vijftien jaar nooit plaats. Ze zijn het verleerd om op de bank te zitten, zo noemde mijn man dat.

Piekoo bello

Mijn vrouw tilde mij wel eens op de bank, maar ik sprong er dan altijd heel snel weer af.
trotsEen paar nachten geleden zag mijn man, toen hij wat water ging drinken, dat ik op de bank lag te slapen. ’s Ochtends lag ik er nog, ik lag heerlijk zacht en kon piekoo belloo slapen.
Toen mijn vrouw opstond liet ze me gewoon liggen, net zolang tot ik wakker werd. Toen kwam ze op de grond bij me zitten en gaf ze me kusjes en aaide ze me. Ik moest keihard brommen, het was heel gezellig. Zó gezellig dat ik vergat dat ik zomaar iets nieuws had gedaan.
De rest van de dag was ik buiten, in mijn tuin. Maar mijn man zei dat ik de volgende nacht wéér op de bank lag te slapen. En de nacht daarna ook en die daarna ook.
Mijn vrouw moest de eerste dag de hele dag lachen, zo blij was ze. En ze zei steeds tegen mijn man Wat leuk hè, dat Bol op de bank lag? Dan zei mijn man steeds Jazeker!
Want mijn mensen weten heel goed dat ik niet vaak iets nieuws durf.

Trots

Mijn mensen noemen me nu een lefgozertje en zeggen dat ik praatjes begin te krijgen. Ik weet niet wat dat betekent, maar ze zeggen dat dat ook niet hoeft omdat het een grapje is.
En dat ze trots op me zijn dat ik nieuwe dingen heb gedaan.
Ik ben zelf ook best trots.
Niet heel erg trots hoor, zo ben ik niet. Maar een klein beetje toch wel.

Kater Bolle over als je je mensen verrast. Zonder kadoo.

kadoo

Mijn mensen weten dat ik geen jager ben. Mensen zeggen altijd dat katten op kleine diertjes en vogels jagen maar ik doe dat niet.

Kadoo

Elk jaar heb ik beebievogels in mijn tuin, en elk jaar worden dat volwassen vogels. Ik jaag niet op ze, ik ren alleen eventjes naar ze toe als ik vind dat ze te brutaal worden.
Ik heb ooit een keer een rat gevangen en mee naar binnen gebracht, als kadoo voor mijn mensen. Nou, ik kan je zeggen: dat doe ik nooit meer. Ze lieten hem ontsnappen en zijn toen een uur bezig geweest om hem weer te vangen. Om hem daarna op straat te zetten. Ik was best een beetje beledigd, want ik weet heel goed wanneer een kadoo niet wordt gewaardeerd. En ik vind: graag of niet.

Blij

Mijn mensen zijn best blij dat ik nooit iets vang, want ze vinden dat zielig voor de beestjes die ik zou vangen. Ze weten dat katten dat doen. Popje, Beer en mijn Molletje vingen ook wel eens muizen en vogels. Maar mijn mensen vinden het heerlijk rustig dat ik dat niet doe.

In mijn tuin

kadooEen tijdje geleden lag er in de ochtend, toen mijn vrouw mijn tuin inkwam, ineens iets in het gras. Het leek wel van bont, vond mijn vrouw. Toen ze ging kijken was het een jonge rat. Hij was een beetje dood, want er zat een gat in.
Mijn vrouw heeft hem begraven in mijn tuin, en een paar steentjes bovenop het grafje gelegd.
Ik heb me nergens mee bemoeid en dat had mijn vrouw ook liever niet. Ze was bang dat de rat misschien gif had gegeten en daarom niet meer leefde. Ze was blij dat ik de rat niet had gezien, want dan had ik misschien ook gif binnen gekregen. En daar kan je eerlijk waar heel ziek van worden.
Ze had het er nog met de buurvrouw van de hond over en ze dachten dat het misschien was gedaan door een andere rat of een grote vogel.

Schudden

De volgende dag was mijn vrouw ergens mee bezig toen mijn man ineens naar haar toe kwam lopen en riep Bolle heeft een ratje, zal ik hem eventjes schudden?
Schudden deden mijn mensen wel eens bij Pop. Dan tilden ze hem eventjes van de grond op en deden hem (heel voorzichtig hoor!) eventjes heen en weer. Dan liet hij los was hij gevangen had.
Mijn vrouw dacht na en zei dat dat niet hoefde. Maar mijn man zei al één sekonde later al dat het ook geen zin meer had. Ik had de rat doodgebeten.
Mijn man heeft de rat begraven in mijn tuin.

Overleven

kadooMijn mensen waren helemaal verbaasd. Ze zeiden een paar keer dat ze dat niet achter me hadden gezocht. Nee, logies dat ze dat niet ACHTER me hoefden te zoeken, ik was het toch gewoon zelf geweest. Volgens mijn mensen was ik ook nog eens heel goed in het jagen op ratten. Binnen een minuut was alles achter de rug. Ik rende op de rat af, pakte hem vast, schudde hem eventjes en knak.
Tja, hoe dachten ze dat ik al die tijd in de tuinen had overleefd? Daar moest ik zelf voor eten zorgen voor mij en mijn famielie.

Ouder

Nu heb ik altijd brokjes staan. Spesjale brokjes voor seeniejorkatten die moeilijk lopen. Dus ik hoef niks te vangen, ik kan gewoon naar mijn etenskom lopen.
Het klopt, ik ben wat ouder en ik ben niet meer de snelste.
Ik lust die ratten helemaal niet, en ik geef er ook nooit meer eentje aan mijn mensen.
Maar ik ben en blijf een kat. Dus ben ik een jager.
Maar niet op vogels hoor, eerlijk waar niet.

Kater Bolle over als je iets begrijpt

begrijptAls je als kat gaat samenwonen met mensen zijn er een heleboel dingen die je moet leren. Zeker als je een hele tijd buiten hebt gewoond en slechte herinneringen hebt aan mensen. Zoals ik dus.

Leren

begrijptIk begrijp dingen best snel, al zeg ik het zelf. Ik heb al veel geleerd sinds ik bij mijn mensen ben komen wonen.
Van mijn Molletje heb ik geleerd wat ik wel en wat ik niet mocht in ons huis. Ik mocht eigelijk alles, alleen niet de spulletjes van mijn Mol gebruiken. Dat vond ik meteen logies, haar spulletjes zijn alleen van haar. Ze leerde me ook dat mijn spulletjes van mij waren, want zij gebruikte ze nooit.
Van mijn mensen heb ik ook een aantal dingen geleerd. Wat ze bedoelen als ze tegen me praten, dat ze willen dat ik kom als ze me roepen. Mijn mensen hebben ook van mij geleerd, vertelden ze me. Hoe ik geaaid wil worden en wat ik fijn vind of niet. Dat ze heel rustig moeten zijn met mij en geen grote of snelle bewegingen moeten maken. Daar schrik ik van.
We moesten aan elkaar wennen en elkaar leren begrijpen. En ik moest vooral leren dat ik op mijn mensen kon rekenen, dat ik voor altijd mag blijven.

Vertrouwen

Toen ik net bij mijn mensen kwam wonen was ik heel erg bang voor mensen. Ook voor mijn mensen, ja. Ik wilde ze wel vertrouwen, maar het lukte niet. Ik probeerde het, ik deed eerlijk waar mijn best. Maar de angst zat zoooo diep in mijn lijf en in mijn hoofd dat ik soms dacht dat hij nooit weg zou gaan. Dat dachten mijn mensen ook, hebben ze me later verteld.
Steeds weer dacht ik dat ze me ook zouden gaan slaan of schoppen. Of dat ze me niet meer binnen zouden laten. Dat ik weer in de tuinen zou moeten wonen, net als vroeger.
Ik beet en ik krabde, ook al wilde ik dat zelf niet. Daar kon ik pas na maanden mee ophouden.
Nu bijt of krab ik nooit meer.

Weer bang

Toen ik ongefeer een half jaar bij mijn mensen woonde gaf mijn vrouw me een tik tegen mijn hoofd. We lagen op bed en ze was me aan het aaien. Ze draaide zich om omdat ze dan beter lag maar ik was meegelopen. Toen mijn vrouw haar hand uitstak om mij te aaien gaf ze me dus die tik. Ooo, wat was ik bang! Ik kroop meteen onder het bed, en wilde niet meer tevoorschein komen. Ik was zo vreselijk teleurgesteld in mijn vrouw, ik had het niet van haar verwacht dat zij me zou slaan. Maar toch ook weer wel.
Mijn vrouw moest over de grond schuiven om mij te kunnen aaien onder het bed, en pas na een hele tijd kwam ik er onderuit.
Mijn man heeft me een keertje een duw met zijn voeten gegeven. Hij zag niet dat ik aan kwam lopen en draaide zich om. Toen kreeg ik een schop. Een zachte, maar toch. Ik rende meteen naar buiten en wilde niet meer naar binnen komen, zo bang was ik. Mijn man moest lang bij me komen zitten en zachtjes tegen me praten voordat ik weer mee naar binnen kwam.
Elke keer als mijn mensen iets deden dat ze eigenlijk niet bedoelden en dat ik eng vond was ik weer helemaal bang. Ik dacht meteen Ja, zo zijn mensen, je kunt ze nooit vertrouwen.

Niet ekspres

begrijptInmiddels is dat al lang veranderd.
En toch ben ik soms nog bang. Dat gaat vanzelf, voordat ik erover na kan denken.
Vorige week lag ik met mijn mensen op het grote bed. Ze waren me aan het aaien, en ik liep van mijn man naar mijn vrouw en weer naar mijn man en weer naar mijn vrouw. Ik was keihard aan het brommen en ik was helemaal gelukkig.
Maar toen bewoog mijn vrouw zich en daardoor gaf ze me een duw met haar voet. Ik kreeg meteen een plumoostaart en dook in elkaar. Mijn vrouw zei meteen OOO Bol, sorrie hoor! Kom eens hier, dat bedoelde ik niet zo!
Ze ging over me heen hangen, pakte me heel stevig vast en gaf me een heleboel kusjes.
Ik keek haar aan, tweifelde eventjes en gaf haar toen een lik over haar neus. Dat alles weer goed was, betekent dat. Dat ik wist dat ze het niet ekspres had gedaan. Dat zou mijn vrouw nooit doen en mijn man zeker weten ook niet.
Mijn vrouw was helemaal blij dat ik het snapte, want ze weet dat dat niet altijd zo is geweest.

Begrijpen

begrijptIk heb geleerd dat ik mijn mensen kan vertrouwen.
En ik heb nog iets begrepen. Soms doe ik iets wat ik eigenlijk niet bedoel, en dan kan ik sorrie laten merken aan mijn mensen. Af en toe als mijn vrouw mijn buik aait zet ik heel zachtjes mijn tanden in haar hand, maar daarna ga ik meteen haar hand wassen. Zo zeg ik dat ik het zo niet bedoelde, dat ik niet echt wilde bijten.
Maar ik snap het ook als mijn mensen iets doen wat een vergissing is. Dat ik een duw krijg, of zoiets. Dat is niet ekspres, en het betekent niet dat ze me pijn willen doen.
Ik heb geleerd wat “per ongeluk” betekent.