Tag archieven: Mol

kater Bolle over: als je als mankater seksie bent. Of niet.

seksie
Pasgeleden lag ik in mijn doos in de tuin. Ik was mezelf aan het wassen. Ik lag in een houding waarin ik makkelijk mijn borst en mijn buik kon wassen. Heel gewoon, niks biesonders.

Zo seksie

Mijn vrouw kwam naar buiten, zag mij en begon te lachen. Ze vond het zo leuk dat ze er footoos van ging maken.
Ik wist zelf niet wat er nou zo lollig was en was een beetje beledigd. Ik hou er niet van als ik word uitgelachen. Als kat merk je dat echt wel of je wordt uitgelachen. Maar mijn vrouw zei dat ze me niet uitlachte, maar toe lachte. Omdat ik zo seksie in mijn doos lag.
Eerst dacht ik jaja, dat zal wel. Maar toen moest ik nadenken. Want seksie, ik?
Ik weet eigenlijk helemaal niet presies wat dat is. Ik dacht dat seksie wulps betekent, of
misschien een beetje swoel. Maar kan een mankater dat ook zijn? En kan ik dat zijn?

Heel seeriejeus

Ik vind dat jongenskaters en meisjespoezen hetzelfde kunnen. Even los van kindertjes krijgen. Alleen zijn meisjes vaak stoerder, dat is wel zo. Maar van seksie weet ik het niet zeker, of alle katten dat kunnen zijn. Dat is toch dat je zorgt dat een andere kater of poes allemaal gevoelens van jou krijgt en dat je een beetje flurt.
Maar ik ben geen flurt, ik ben juist heel seeriejeus. Als ik verliefd ben dan is dat voor altijd, zoals met mijn Mol. En mijn Mol had me een knal verkocht als ik seksie ging doen, denk ik. En mijn Mol deed ook niet seksie want daar was ze te oud voor geworden.

Een beetje verliefd

Mijn mensen hebben me wel eens verteld dat mijn Molletje vroeger een beetje verliefd was op een hele grote zwartwitte kater die Billy heette. Niet de Billy die bij ons in de tuin woonde hoor, die was daar naar vernoemd. Mijn vrouw zei dat als Mol die Billy zag, ze altijd opsprong en ergens aan een boom ging staan krabben. Een beetje uitsloverig, helemaal rechtop staand, en ze keek of Billy het zag. Na een tijdje te hebben gekrabd ging ze dan naast Billy zitten. Maar Billy had alleen maar aandacht voor een andere poezendame die nog kindertjes kon krijgen. Hij liet mijn Mol altijd gewoon zitten, erg hè.
Mijn mensen vonden dat best een beetje zielig voor Mol. Mijn Molletje ging seksie doen door te krabben en ze kreeg geeneens aandacht.
Ik zelf zou zeker weten gekeken hebben als een poezendame ineens voor mijn neus aan een boom ging krabben. Dat zou ik misschien ook best seksie hebben gevonden.
Ik krab in mijn tuin ook altijd aan de grote roo-doo-den-dron die er staat. Ik ga op mijn achterpoten staan en begin te krabben. Als mijn vrouw erbij is zegt ze altijd Goed zo Bol!
Dat vind ik leuk om te horen, maar ik denk niet dat mijn vrouw me seksie vindt als ik aan die boom krab. Dus misschien is het alleen seksie als meisjespoezen dat doen?

Flurten

Het zou natuurlijk ook best kunnen dat de ene kat wel seksie kan zijn en de andere kat niet. Of je nou een kater bent of een poes. Of twee katers of twee poezen, of een kater en een poes. Dat maakt helemaal niet uit.
Popje kon heel goed flurten. Als hij iets wilde (eten, knuffels, aandacht) of als hij bij mijn vrouw in haar nek wilde liggen, deed hij zijn ogen halfdicht en ging zitten lonken. Zo noemt mijn vrouw dat. Hij keek dan met een beetje schuingehouden hoofd, en knipperde steeds met zijn ogen, terwijl hij de hele tijd naar mijn man of mijn vrouw keek. Een vriendin van mijn mensen zei altijd dat Pop slaapkamerogen op kon zetten.
Dat kan ik zeker weten niet. In de slaapkamer slaap ik, met mijn ogen gewoon dicht. Of ik speel met mijn veer, dat kan ook. Dan heb ik mijn ogen gewoon open, wijdopen zelfs. Want ik moet op de veer letten.

Ik denk zelf eigenlijk dat ik te seeriejeus ben om seksie te doen. Want daarvoor moetje toch een beetje nonsjalant zijn en een beetje zelfverzekerd. Dat je zegt: kijk mij nou eens.
Zo ben ik helemaal niet. En ik vind dat je je niet anders moet voordoen dan je bent.

Borsthaar

seksieEn toch vond mijn vrouw dat ik seksie in mijn doos lag te zijn. Terwijl ik zelf niks doorhad. En ook helemaal niks spesjaals deed.

Dus uiteindelijk heb ik bedacht dat seksie voor een jongen betekent dat je je borsthaar wast. Dat moet het dan wel zijn.
Heb ik nooit geweten!

 

 

kater Bolle over: als een kat een plan maakt

planBijna alle mensen weten dat dieren slim zijn en kunnen nadenken. En ze weten natuurlijk ook dat vooral katten superslim zijn.

Maar er zijn ook mensen die zeggen dat katten niet kunnen nadenken. Want katten zijn zogenaamd, net als andere dieren, dom. Het is allang bewezen dat alleen mensen na kunnen denken. Zeggen die mensen.

In-stinkt

En dat terwijl wij katten juist heel veel nadenken, de hele dag door. Alleen over andere dingen dan mensen dat doen. Belangrijkere dingen, dat durf ik heus wel te stellen.
Die mensen zeggen ook dat alleen zijzelf vooruit kunnen denken. In de toekomst. Mensen maken plannen, dieren kunnen dat niet. Volgens die mensen.
Dat eekhoorntjes noten verzamelen is dan niet vooruit kijken, maar in-stinkt. Zo noemen mensen dat als dieren iets kunnen. Dan zeggen ze dat het in-stinkt is, dus dat dieren dat gewoon maar ootoomaties doen. Zonder na te denken. Alsof je als dier een soort masjientje bent.

Plannen maken

Ik heb al vaker geschreven dat ik niet snap hoe sommige mensen doen alsof ze alles weten over dieren, en alles kunnen bewijzen. In een labaaraatoorie-um.
Maar aan dieren zelf vragen ze niks. Terwijl het over ons gaat.
Het slaat natuurlijk nergens op dat wij niet nadenken, dat weet elke kat. Maar leg dat maar eens uit aan die mensen op een manier dat ze het snappen. Dat is moeilijk. Want als je denkt dat een dier niks kan en snapt, zie je ook niet wat een dier kan en snapt. Dan zie je nooit dat dieren zeker weten wel plannen kunnen maken.
Je vraagt je misschien af hoe ik dat weet. Nou, omdat ik zelf de hele dag en nacht nadenk beivoorbeeld. En door iets wat mijn vrouw me vertelde.

Het gaat over mijn Molletje.

Een stapje

Op een dag hoorde mijn vrouw gekrijs in de tuinen, dus ging ze kijken. In een tuin verderop stond Popje, met een andere kater die Bassie heet. Ze stonden tegenover elkaar te grommen en te krijsen. Maar verder wisten ze niet zo goed wat ze nou eigelijk wilden. Soms ging een van de twee een stapje achteruit. Maar dan kwam meteen de ander een stap naar voren. Ze wilden eigenlijk niet vechten, maar ze konden niet meer terug.

Mijn vrouw stond in onze eigen tuin te roepen en probeerde ze op te laten houden. Ze trok zelfs een blikje goermet open. Nou, ik had het wel geweten! Pop wilde wel naar mijn vrouw toekomen, maar als hij zich bewoog kwam Bassie naar voren en wilde hem gaan krabben. Dus bleef Pop staan en ging het krijsen door.

Mol

Mol
Mol in het kattenhuisje

Toen Mol mijn vrouw steeds harder hoorde roepen, kwam ze aandribbelen. Ze zag wat er aan de hand was en dat mijn vrouw wilde dat het ophield. Mijn Molletje hield ook niet van vechten, dat heb ik al vaker gezegd. Ze stond een tijdje te kijken, samen met mijn vrouw. Toen mauwde ze tegen mijn vrouw, kroop onder het hek door en liep naar Pop en Bas. Bassie schrok en ging tegen haar ook staan blazen. Mol deed net alsof ze niks hoorde, liep door en ging overdwars tussen de twee jongens in staan. En zo bleef ze staan. Pop en Bas konden elkaar nu niet meer zien. Daardoor konden ze weglopen zonder dat de ander ging aanvallen. Na een minuutje liep Pop achteruit, en daarna Bassie ook. Mol bleef staan. Toen rende Bassie ineens keihard weg. Pop wilde er eventjes achteraan maar Mol blies naar hem. Dat hij op moest houden.
Daarna liepen Pop en Mol samen terug naar onze tuin. Mol deed keihard miauwen tegen mijn vrouw, dat ze het opgelost had.

Kompliementen

Mijn vrouw heeft mijn Molletje heel veel kompliementen gegeven en gezegd dat ze het geweldig vond wat ze had gedaan. Pop kreeg wat goermet moes voor de schrik en Mol kreeg een beetje slagroom omdat ze zo’n slimme dame was.

Mijn vrouw was helemaal trots op mijn Mol. Dat Mol zoiets bedacht had! Mijn Mol keek eerst wat er aan de hand was en bedacht toen een plan. Mijn vrouw heeft het altijd onthouden en ook aan mij verteld. Ik ben altijd al trots geweest op mijn Mol, maar toen ik dit hoorde nog meer. Wat een poes hè: slim, knap, stoer en dapper. Mijn Mollevrouw.

Slim

O ja, en wie zei er nou ook al weer dat katten niet konden nadenken, en geen plannen konden maken?

Ik denk wel eens dat dieren zó slim zijn dat het voor sommige mensen te moeilijk is om te kunnen begrijpen. En daar heb ik geen tests in een labaaraatoorie-um voor nodig.

kater Bolle over als je een ernstige kater bent

ernstigEen tijdje geleden schreef ik dat ik een ernstige kater ben. Loesje vroeg toen of ik daar meer over wilde vertellen.
En omdat Loesje een hele lieve vriendin van mij is doe ik dat natuurlijk.

Seeriejeus

Als ik zeg dat ik ernstig ben bedoel ik dat ik het leven seeriejeus neem.
Ik denk goed na voordat ik iets doe en ik doe nooit zomaar iets. Ik maak geen grapjes en ik haal geen kattenkwaad uit. Gevaarlijke dingen doe ik niet. Soms heb ik eventjes een gekke bui, maar dat is altijd snel weer voorbij.
Ik ben lief voor bijna alle andere katten, en ik speel niet de baas. Dat komt omdat ik nadenk over hoe andere katten of mensen zich voelen. Daar hou ik rekening mee.
Ik hoef niet in het middelpunt van de belangstelling te staan. Liever niet zelfs.

Denken

Het leven is best moeilijk, vind ik. Ik ben snel bang en vind veel dingen eng.
Het is nu veel beter dan vroeger, toen was ik alleen maar bang.
Nu kan ik ook heel blij zijn. Als ik uitgebreid geaaid wordt, als ik in het zonnetje lig, als mijn mensen en ik met zijn drietjes in mijn tuin zitten, als ik geborsteld wordt. Dan doe ik ernstigkeihard brommen, en soms zelfs een beetje kwijlen. Nou ja, dat kan de beste gebeuren natuurlijk.
Maar meestal lig ik na te denken. Of ik zit na te denken, en ik sta zelfs wel eens na te denken.
Dat gaat de hele dag door, dat denken.
Ik denk over van alles. Ik denk terug aan het verleden, en ik denk na over wat er komen gaat.
Ik denk aan mijn Molletje, en ik denk aan mijn mensen. Ik denk aan de wereld en aan het heelal. Aan alle katten en dieren en mensen die daarin bestaan. Dat is zo belangrijk dat ik daar heel lang over kan nadenken.

 

Mijn Mol en ik

Mijn mensen zeggen dat mijn Molletje ook zo was. Ze was een ernstige poezendame die bijna nooit speelde. En ze wilde ook niet dat anderen speelden. Pop en Beer mochten dat niet, maar mijn mensen ook niet. Als mijn mensen vrienden op bezoek hadden en ze moesten lachen of waren een beetje druk, dan kwam Mol aanrennen en ging heel hard zitten loeien. Dat ze op moesten houden.
Mijn Mol en ik begrepen elkaar heel goed. Dat drukke gedoe, en dat rennen: nee, niks voor ons.
Wij liepen samen door onze tuin, of we lagen op onze stoelen en we dachten na.
Omdat ik een ernstige kater ben wist ik dat mijn Molletje hulp nodig had. En die gaf ik haar. Ik bleef altijd bij haar, zodat ze niet bang hoefde te zijn.

Popje

ernstig
Mol zegt hier tegen Pop dat er niet gespeeld wordt.

Popje was een heel druk ventje, dat altijd aan het spelen was. Hij bemoeide zich overal mee, en moest alles weten. Mijn mensen konden geen kastje open doen of Pop zat er in.
Hij was vrolijk en haalde grapjes uit met mijn mensen. Hij deed eerst iets, en dacht dan pas na. Mijn mensen zeiden altijd dat hij in wel meer dan zeven sloten tegelijk liep.
Beer was een stuk ouder en wat minder druk, maar hij ging ook altijd op onderzoek. Hij liep alle tuinen door en kende alle katten. Hij ging naar binnen door hun deurtje en at een hapje mee van hun eten. Zo kende hij ook een heleboel mensen.
Pop en Beer deden aan soemoo-worstelen, volgens mijn vrouw. Dat is iets Japans. Ze renden elkaar achterna door het huis. Ze gooiden elkaar omver en ook alles wat in hun pad stond.
Soms liet Pop zich vanaf de tafel bovenop Beer vallen. Of Beer trok juist Pop zó van de tafel af. Mijn mensen moesten midden in de nacht wel eens roepen “Mannen!” omdat ze aan het rondgalopperen waren. Ze klonken als een kudde ooliefanten, volgens mijn vrouw.
Dit was natuurlijk afgelopen toen mijn Mol bij hun kwam wonen.

Karakter

Zo zie je dat elke kat anders is.
Dat heeft te maken met hoe je jeugd was, hoe je opvoeding was, hoe je nu woont, hoe je mensen zijn, hoe oud je bent en hoe gezond je bent. Het is natuurlijk logies dat je als je een kat van 17 bent minder druk aan het rennen bent dan een kat van een paar maandjes.
Maar weet je wat de belangrijkste oorzaak is dat elke kat verschillend is? Dat is karakter.
Elke kat heeft een eigen karakter. Dat is je diepste wezen in jezelf. Daar wordt je mee geboren, dat is je persoonlijkheid.

Ernstig

Mijn karakter is dat ik ernstig ben. Zelfs als ik een andere jeugd had gehad zou ik nog steeds ernstig zijn. Ik zou dan minder bang zijn, maar net zo ernstig.
Elke kat is een uniek indievieduu. We verschillen van elkaar in kleur en in leeftijd, maar ook van karakter.
Weet je wat ik nou zo lollig vind? Dat mensen dat wetenschappelijk hebben bewezen. Dat zeggen ze. Ze hebben bewezen dat katten een karakter hebben, veel meer dan honden. Ja logies natuurlijk dat meer dan honden, dat had ik zo wel kunnen vertellen.
Maar daar kan ik dus weer over nadenken. Dat mensen zo raar zijn. En honden vaak dom. En katten niet. En hoe dat komt. En waarom dat zo is. Waarom niet iedereen dat weet.
Ik denk na omdat ik een ernstige kater ben.
Of andersom, als je erover nadenkt (!) kan dat ook.

kater Bolle over: dankjewel zeggen en ’s nachts buiten slapen

buiten slapen

Meestal slaap ik binnen. Op het grote bed of op mijn kurk. Maar nu het warm is, slaap ik ’s nachts meestal in mijn tuin.

Grote bed

Ik slaap op mijn stoel, in mijn huisje en in mijn mand, maar niet allemaal tegelijk natuurlijk.
Mijn Molletje sliep altijd binnen maar Pop en Beer sliepen ook vaak buiten als het heet was. Dus mijn mensen begrijpen het wel, maar ze vinden het niet gezellig. Daarom klim ik soms eventjes op het grote bed. Om goed te knuffelen en om te laten weten dat ik straks weer gewoon in huis kom slapen.
Maar ’s nachts is het zoooo spannend in mijn tuin en dat wil ik natuurlijk niet missen.

In zijn tuin

Als het donker is en alle mensen zijn binnen, ga ik eerst naar de tuin van ons buurmeisje. Overdag is daar een grote hond. Die wil niet dat ik in zijn tuin kom. Als hij me in zijn tuin ziet, doet hij naar me blaffen en probeert me te vangen. Maar ’s nachts slaapt hij in zijn huis. Dan kan ik rustig zijn tuin bekijken.
Ik snuffel overal, en ik doe een plasje. Of misschien zelfs wel twee, of drie. Dat doe ik om te laten weten dat die tuin eigenlijk van mij is. Voordat de hond er was zaten mijn Molletje en ik er vaak. Dus eigenlijk is het onze tuin, want wij waren er het eerst.

Stoel

Als ik in alle hoekjes van die tuin heb gekeken en heb geroken aan alle geuren, ga ik in mijn eigen tuin op mijn stoel zitten. buitenMeestal komen na een tijdje andere katten aanlopen. Die willen mijn tuin bekijken. Dat mag best, als ze maar weten dat het mijn tuin is.
Twee tuinen verder woont een heel klein damespoesje. Ze is al twee of drie jaar maar ze lijkt nog een beebiekatje. Mijn mensen noemen haar Juffrouw Mier. Ze heeft een heel hoog stemmetje en ze is zwart met rood en een klein beetje wit. Ze komt onder het hek door naar mijn tuin en gaat dan rondlopen. Ik loop achter haar aan en kijk wat ze doet. Soms drinkt ze uit mijn waterbakken, of ze zit op mijn gras. Dat vind ik prima.
Ik denk dat ze mij leuk vindt, want ze komt vaak naar me toe. Maar twee of drie jaar is wel erg jong, vind ik. En bovendien is Mol natuurlijk voor altijd mijn vrouw. Als mijn Molletje nog op aarde was, zou ze Juffrouw Mier met een heleboel gekrijs de tuin uit jagen. Maar nu kan Juffrouw Mier gewoon alles bekijken en overal aan snuffelen. Net als ik doe in de tuin hiernaast.

Dameskat met streepjes

Op de daken van de schuurtjes lopen ook katten rond. De meesten ken ik wel. Verderop wonen twee katten met hele lange haren, ik denk Meen Koens. Het zijn een broer en een zus. Het zusje loopt vaak over de schuurtjes naar mijn schuur. Dan zitten we allebei eventjes op het dak, gewoon naast elkaar. Daarna gaat zij weet naar huis.
Een paar huizen naast mij woont een hele grote witte kat, een poes. Die is best wel een beetje bazig, en doet altijd net alsof ze mij niet ziet. Ik heb weleens tegen haar geblazen, maar daar trok ze zich niks van aan. Nou, dan houdt het op natuurlijk.
Nu doe ik gewoon alsof ik het niet zie als ze door mijn tuin loopt en mijn trap opgaat. Eigenlijk ben ik een beetje bang van haar, maar dat weet ze gelukkig niet.
Aan de overkant van mijn tuin woont een dameskat die bruin is met streepjes. Zij doet altijd naar mij blazen, ook in mijn eigen tuin. Dat vind ik niet netjes dus jaag ik haar mijn tuin uit. Je kunt tenslotte best beleefd blijven, vind ik. Zomaar blazen is nergens voor nodig.

Ultra-soon

Behalve katten lopen er ook nog muisjes en ratten rond. Daar kijk ik naar, maar ik doe ze niks.
Ik heb wel eens een rat meegenomen voor mijn mensen maar die waren er niet eens blij mee. Al die moeite voor niks, dat doe ik dus niet nog een keer.
O ja, en er vliegen vleermuizen rond. Die maken een heel gek geluid, ultra-soon heet dat. Dat geluid botst tegen dingen op, en vleermuizen luisteren naar de echo ervan. Als het geluid tegen mij opbotst, weten ze dat ik op mijn stoel zit. Biesonder hè?

Huiskater

Mijn mensen weten dit allemaal, want ze komen heel af en toe even kijken. Maar wat ik verder doe als alle mensen en honden slapen, dat is geheim. Dat weten alleen katten. En dat moet zo blijven, dus dat kan ik niet vertellen.
Mijn vrouw zegt “Ja ja, je ligt gewoon te slapen” maar dat is niet waar. Ik lig te ob-ser-ve-ren. Dat betekent dat je alles wat er gebeurt bekijkt. Bovendien moet ik ook nog in de gaten houden of er een kat langs komt die ik niet ken. En soms vechten katten op de daken van de schuurtjes en dan ren ik er naar toe, om te weten wie het zijn. Nou, noem dat maar slapen!
Ik ben ’s ochtends altijd best moe, dat is logies. Overdag ben ik dus veel aan het slapen.
Tot het weer donker wordt. Dan word ik weer een oerkater, die waakt over zijn domijn (dat betekent: je grondgebied).
En ’s ochtends ben ik weer gewoon Bolle de huiskater. Ik knuffel met mijn mensen, eet een paar brokjes en slaap veel.
Omdat ik het ’s nachts zo druk heb.

Alleen als het een beetje kouder wordt of het regent, dan ben ik snel weer de hele dag en de hele nacht huiskater.

 

Dankjewel

Volgende week ga ik schrijven hoe het mijn oog gaat. Of eigenlijk met die druppels die ik in mijn oog moet. Dat wil ik niet, ik doe friemelen als mijn mensen het proberen. En piepen.
Mijn mensen zijn bang dat ze mijn oog kapotmaken.

We waren alledrie best heel zenuwachtig.  Toen zei mijn vrouw ineens kijk eens Bol!
En ze liet me zien dat mijn vriend Bert een stukje op zijn feesboek had gemaakt, voor dat iedereen tips kon geven over die druppels. Heel veel mensen en katten hadden daarop geantwoord.
En mevrouw Bert had dat allemaal doorgestuurd naar mijn mensen, omdat wij geen feesboek hebben. Dat is natuurlijk superlief!
Daarom snapte ik ook niet presies waarom mijn vrouw zat te huilen. Mijn vrouw zei dat ze moest huilen uit dankbaarheid, dat iedereen zo lief is en ons helpt.
Ja, als je daar over nadenkt kun je er best tranen van krijgen. Omdat het zo biesonder is.
Dan krijg je tranen omdat je blij bent dat je zulke lieve vrienden en vriendinnen hebt. Dat zijn tranen omdat je iedereen wel kopjes en neusjes en pootjes en knuffels wilt geven. Tranen omdat je hart blij is. Van mij en mijn mensen heel erg veel bedankt!

 

kater Bolle over: als je een kattentrap hebt

kattentrap

Loesje, die ook op de blog schrijft en de verkering van Bert is en een vriendin van mij, vroeg mij pasgeleden iets. Ze was benieuwd naar mijn kattentrap. Ik had haar verteld dat ik vaak op mijn trap lig te denken. Net zoals Loes op haar denkpaal.

Uitkijken

Loesje zei dat ik er misschien een keertje over zou kunnen schrijven. En als een lieve vriendin dat voorstelt, doe ik dat natuurlijk. Ik vond het ook meteen een goed idee. Want niet elke kat heeft een eigen trap, terwijl dat wel heel handig is.
Je kunt een kattentrap buiten maken, maar ook in huis.
Binnen kunnen je mensen de trap tegen de muur aan maken. Ze kunnen ook een paar plekken wat planken maken. Als kat kun je daar opklimmen, en lekker uitkijken over het huis, of naar buiten kijken. Er zijn veel katten die het fijn vinden om hoog te zitten in huis (ik niet!).

Tuin

Mijn kattentrap is in mijn tuin.
Hij loopt tegen het schuurtje van de achterburen omhoog. Als ik mijn trap oploop, ben ik bovenop dat schuurtje. Tegen het schuurtje staan weer andere schuurtjes dus ik kan een heel eind lopen.
En als ik mijn trap afloop, ben ik weer in mijn eigen tuin. Handig hè?

GroteBeer

kattentrap
Grote Beer in het gras

Mijn mensen hebben de trap gemaakt voor GroteBeer. Die liep altijd door alle tuinen, en over alle schuurtjes. Hij klom in een boom, en sprong dan op een schuurtje. Als hij van het schuurtje af wilde, sprong hij eerst op een stapel stenen, en daarna op de grond. Best moeilijk, ik zou het niet kunnen.
Toen Beer ouder werd was dat klimmen en springen te zwaar voor hem. Hij had een keer zijn poot gekneusd en mijn mensen denken dat dat bij het springen is gebeurd. Daarom hebben mijn mensen de kattentrap bedacht.

Niet duur

Kattentrap
Hier lig ik na te denken

Ze hebben op internet gekeken naar voorbeelden, en ook zelf bedacht wat ze handig leek.
Het hout is allemaal van de straat, uit konteeners met bouwafval. Een trap hoeft dus helemaal niet duur te zijn.
Mijn man heeft het meeste gezaagd, en mijn vrouw heeft alles geverfd. Samen hebben ze de trap aan de muur gemaakt, met een soort steunen. En een boormasjien.
Eerst staat er een klein trapje dat op een grote plank uitkomt. Dat trapje heeft mijn vrouw gevonden, het was al kant en klaar en stond zomaar op straat. Daarna begint de trap tegen de muur. Het bovenste plankje is een beetje groter dan de andere plankjes en heeft een klein leuninkje. Dat is de plank waar ik graag op lig te denken.

Toen de trap net nieuw was werd hij niet meteen gebruikt.

Pop

kattentrap
Pop leert hoe de trap werkt

Na een paar dagen ontdekte Pop dat hij via de trap naar boven kon. Maar hij bleef naar beneden springen. Tot mijn vrouw de trap uitlegde aan Beer. Ze tilde hem op de onderste tree, en bleef naast hem staan terwijl hij steeds een tree hoger ging. Toen hij bovenaan kwam liep hij de trap weer af, naar beneden. Pop zat met open mond te kijken, want hij wist niet dat dat ook kon!
Mijn Molletje had al lang door hoe het werkte, zei de buurvrouw. Zij zag Mol vaak de trap gebruiken. Vanaf dat moment gebruikten Pop, Beer en mijn Mol nu altijd de trap. En al snel deden alle katten uit de buurt dat.

Fiele

Het bovenste plankje was altijd de beste plek om te zitten of te liggen, zegt mijn vrouw.
Want daar kun je alles in de gaten houden: de tuin en de daken. En niemand anders kan meer naar beneden, en ook niemand anders kan meer naar boven. Als je op de bovenste plank ligt ben je dan ook een beetje de baas. Of andersom: als je de baas bent mag je op de bovenste plank.
Af en toe moesten mijn mensen ingrijpen als er een fiele was op de trap. Pop, Beer en mijn Molletje gingen gewoon langs elkaar heen, maar andere katten durfden dat niet. Soms zaten er drie of vier katten op de trap en konden ze niet meer vooruit of achteruit. Mijn mensen kwamen dan even het verkeer regelen.

Nu is de trap alleen van mij.

Ekstradiep nadenken

Als het mooi weer is lig ik wel eens op de bovenste plank te slapen. Niet echt heel diep, want ik moet natuurlijk wel de boel een beetje in de gaten houden.
Maar meestal lig ik op die plank te denken. Over van alles. Ook over geheime dingen die ik niet kan vertellen, want dan zijn ze niet geheim meer.
Als ik op de bovenste plank van mijn trap lig voel ik me stoer, en toch ook gefoelig.
Ik ben thuis, maar ook weer niet. Ik ben in mijn tuin, maar niet helemaal. Ik zweef in de lucht, maar op een plank. Ik lijk wel een vogel, maar dan als kat. Ik ben overal en nergens. En daarom kan ik ekstradiep nadenken.

Pootjes op het gras

Doordat ik zo hoog lig, ben ik ook dichterbij alle katten die een ster zijn geworden. Dus daar zwaai ik altijd naar. Als eerste naar mijn Mollevrouw en Billy, en Pop en Beer, en naar Katrientje. Er zijn best een heleboel sterren, dus ik ben wel eventjes aan het zwaaien.
Als ik uitgedacht en uitgezwaaid ben kom ik weer naar beneden. Dan sta ik weer met vier pootjes op het gras in mijn tuin.  Ik ben gewoon weer kater Bolle die in zijn tuin loopt.
Maar ik weet dat ik kan zweven als ik dat wil, en mijn gedachten ook.