Ik ben geen domme jongen, dat durf ik best te zeggen. Natuurlijk is geen enkele kat dom, want dat kan nou eenmaal niet.
Domme katten bestaan niet.
Maar mijn mensen zeggen vaak dat ik een slim-me-rik ben.
Daarmee bedoelen ze dat ik dingen snap, die mensen belangrijk vinden.
Of eigenlijk dat ik dingen snap die mensen ook kunnen begrijpen.
Anders
Mensen denken heel anders over slim-zijn dan katten.
Wat ik slim vind is als het je lukt om een ekstra snek te krijgen, terwijl je gewone eten er nog staat. Of dat je, als je naar de dokter moet, je heel goed gaat verstoppen. Of dat je, als je een pil in je eten krijgt, álles eet. Behalve dat pilletje, dat spuug je uit.
Maar mensen noemen dat dan eigenwijs, of lastig.
Wat ik kan
Ik kan ook nog een heleboel dingen die mijn mensen niet eens kunnen snappen.
- Ik kan mezelf bijvoorbeeld tussen mijn tenen wassen. Met mijn tong.
- Ik kan ruiken dat er een muis door mijn tuin heeft gelopen, en ook wanneer dat was.
- Of dat er vijf tuinen verderop een kat loopt, en wie dat dan is.
- En of diegene vrolijk is of boos.
- Ik kan horen dat er vleer-mui-zen boven mijn hoofd vliegen.
- Ik kan in één sekonde een hele hoge sprong maken, wel vijf keer zo hoog als ik zelf ben.
Mijn mensen, maar ook alle andere mensen, kunnen dat niet. Zal ik een geheimpje verklappen? Ik kan dat omdat ik een kat ben!
Wat mijn mensen zeggen
Maar als mijn mensen zeggen dat ik slim ben, bedoelen ze bijvoorbeeld dat ik kom als ze me roepen. Of dat ik tegen de slaapkamerdeur aanduw, als die bijna dicht is. Zo duw ik de deur dan open. Of dat ik snap wat mijn vrouw bedoelt als ze iets aanwijst.
Als we met de veer spelen en ik kijk de verkeerde kant op (dat kan de beste wel eens gebeuren) tikt mijn vrouw zachtjes tegen mijn voorpoot. En ze wijst naar de plek waar de veer is. Dan kijk ik meteen die kant op.
Of dat ik snap dat ik het leeserlampje niet echt kan vangen, en dat mijn mensen gewoon een lampje vasthouden en daarmee een lichtstip maken.
Wat Boris deed
Mijn mensen vertelden mij een keer van een andere kat die hier vaak in de tuin kwam.
Hij heet Boris, en is lichtrood. Nu is hij verhuisd, maar vroeger woonde hij naast Pop en Beer en mijn Mol.
Op een dag speelde mijn vrouw met Pop en Boris met het leeserlampje in de tuin. Als laatste liet ze het stipje de struiken in lopen. Boris heeft nog een uur lang naar het lichtstipje gezocht! Hij heeft alle struiken afgezocht, maar kon het niet meer vinden.
Uiteindelijk heeft mijn vrouw nog maar een keer met lampje gespeeld, en gezorgd dat Boris het stipje kon vangen. Toen was hij pas tevreden, en is weer naar huis gegaan.
Kijk, dat zou mij nou nooit gebeuren.
Maar Boris kon als de beste rollen met een voerbal, en had binnen een minuut alle brokjes eruit.
Een signaal
Als het donker is, zien mijn mensen mij vaak niet als ze door de kamer lopen. Dan lopen ze dus tegen mij aan. En dat vind ik eng.
In het begin dacht ik dat ze het ekspres deden, en dat ze me schopten. Want ik weet altijd wél waar mijn mensen zijn. Dat hoor ik, en dat ruik ik en dat voel ik met mijn snorharen. Ook als ik ze niet kan zien.
Nu snap ik dat het per ongeluk is, en dat mijn mensen gewoon niet goed zien in het donker. En dat ze me ook niet kunnen horen, of ruiken.
Dus als mijn vrouw of man ’s nachts wakker worden en in het donker door de kamer lopen, dan doe ik iets. Ik maak een piepgeluidje. Ik doe steeds piep… piep… piep… piep… piep.
Ik geef dus een sinjaal dat ik er ben, en ook waar ik ben. Net als een vracht-wa-gen, zegt mijn vrouw.
En ik hou pas op met piepen als mijn man of vrouw me even geaaid heeft. Dan weet ik dat zij weten waar ik ben. Zo lopen ze tenminste niet tegen me op.
Mijn vrouw vindt dat helemaal geweldig.
Ik vind het zelf niet zo biesonder. Ik vind het gewoon logies nagedacht van mij.
Het allerslimst
Ik verbaas me er vaak over dat mensen geen idee hebben over hoeveel katten weten en kunnen en snappen.
Elke kat kan zóveel meer dan mensen ooit zullen kunnen.
Wij horen beter, ruiken beter, voelen beter en ga zo maar door. Wij kunnen keihard rennen, in bomen klimmen, muizen vangen. Wij voelen aan hoe onze mensen zich voelen, wij merken dat onze mensen over ons praten. Wij hebben onze eigen taal, en kunnen heel snel dingen leren – als we dat willen. We kunnen spinnen, we kunnen onze oren bewegen, we kunnen over hele smalle richels lopen. We kunnen om iets lekkers bedelen, en als we daar sukses mee hebben, blijven we dat doen.
Ik weet dan ook presies welke kat het allerslimst is.
Weet je welke kat dat is?
Elke kat!